Categorie archief: Fotoshoot

Digitale Camera Obscura Portret-studies – Op zoek naar het Licht van Vermeer

Portretfotografie met een digitale camera obscura. Eigen studies geïnspireerd op Vermeer’s Meisje met Rode Hoed. In samenwerking met model/kunsthistorica Anouk Duits uit Arnhem. In vergelijking met opnamen met een moderne Nikon-camera ogen naar mijn mening de digitale camera obscura opnamen als lichtbeelden schilderachtiger en mysterieuzer. Staan ze dichter bij de schilderijen van Vermeer.

Digitale camera obscura opname van Anouk Duits als jonge vrouw met Sèvres-groene hoed en kimono, tegen de achtergrond van een verdure gobelin en een replica van een Spaanse Vermeer-stoel met leeuwenkopjes op de voorgrond. Net als in Vermeer’s Meisje met Rode Hoed lijken de hooglichten te drijven op een laag van kleurvlekken, die van gesmolten email lijken te zijn. De camera obscura heeft een geheel eigen schoonheid, die je in hedendaagse smartphones en fotocamera’s niet op die manier terugziet. De camera obscura straalt nog een “lichtbewustzijn” uit; het besef dat het beeld louter door de werking van het licht zelf is ontstaan. In de wereld van de camera obscura én Vermeer is het licht zelf de hoofdrolspeler. Ruim 70 procent van de hedendaagse foto’s wordt gemaakt met een smartphone, waarbij wellicht niemand meer het gevoel heeft met door het licht zelf gecreëerde beelden van doen te hebben. Met de slogan “iedereen kan fotograferen” dreigt het oorspronkelijke lichtbewustzijn te verdwijnen: het ervaren van licht als licht. Het Lumen de Lumine; licht als goddelijk licht. Fotograferen is verworden tot snel en veel “plaatjes maken”. Het is geen toeval dat de beelden van Vermeer in de hedendaagse “plaatjes-tsunami” moeiteloos overeind blijven. Omdat Kwaliteit het uiteindelijk toch altijd wint van kwantiteit, ook al lijkt het soms in de waan van de dag op korte termijn niet zo.

Twee maal een Meisje met Hoed; een camera obscura schilderij van Johannes Vermeer (boven) en een digitale camera obscura foto van eigen hand, in samenwerking met model Anouk Duits. In vergelijking met opnamen met een moderne Nikon-camera, ogen de digitale camera obscura opnamen schilderachtiger en mysterieuzer. Toch is Vermeer méér dan een slaafse nabootser van een camera obscura. Of zoals Gowing het fraaier formuleert: “a walking retina, drilled like a machine”. Ik ben er van overtuigd dat Vermeer in zijn schilderproces op de een of andere manier gebruik maakte van een camera obscura, maar met een camera obscura alleen krijg je nog lang geen Vermeer. Het is het raffinement waarmee Vermeer als schilder zijn lichtbeeldcomposities opbouwde en in elkaar zette, waarin zijn ware genialiteit zich toont.

Een “touch of genius” van Vermeer: het glimlicht in het oog van het Meisje met Rode Hoed (boven) is er met een hooglicht in turquoise verf “in one go” op gezet, om het oog te laten oplichten vanuit een mysterieuze schaduw. Waar de camera obscura ophoudt, begint de magie van de schilder Vermeer. Vermeer ontwikkelde zijn eigen schilderstijl en lagenopbouw-systeem door het lichtbeeld dat hij zag in de camera obscura uitgebreid te bestuderen en te proberen te vertalen in verf. Hij moet een diepgaande studie hebben gemaakt van de beeldeigenschappen van de camera obscura met het oog van een kunstschilder. Terwijl kunstenaars als Canaletto de camera obscura vooral gebruikte als een soort “overtrek-projector” in de eerste fase van het schilderproces, door de lichtbeeldprojectie over te trekken en zo een natuurgetrouwe beginschets-tekening op te zetten, was het Vermeer er juist om te doen om in het oppervlak van zijn laatste bovenste verflaag zoveel mogelijk de “look” en de geheel eigen schoonheid van de lichtprojectie in de camera obscura te benaderen. Dat bereik je nooit met “naschilderen”, als het naschilderen van een foto. Daarvoor was het camera obscura beeld bovendien te lichtzwak. Het genie en de uitdaging van Vermeer was dat hij een eigen schildersysteem ontwikkelde, waarin hij zijn verflagen zo opbouwde, dat hij uiteindelijk uitkwam bij een schilderijoppervlak, waarin in zijn ogen eenzelfde schoonheid als die van het camera obscura lichtbeeld te zien was. Vermeer was een schilder, geen fotograaf. Het is de manier waarop hij zijn schilderijen “from scratch” op uiterst geraffineerde wijze in elkaar zette tot die onverwoestbare composities, waar hij zijn huidige wereldroem aan te danken heeft. Hierin overstijgt hij het nivo van de fotografie volkomen en dit maakt hem nu tot de “schilder-god”, die iedere schilder in het diepste verborgene van zijn dromen en verlangens ook zou of had willen zijn. Zoals elk jongetje, dat net voor het eerst op straat tegen een bal trapt, ervan droomt ooit een Cruijff, Maradona of Messi te worden. Het is zoals Goldscheider over Vermeer schrijft: “Velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren”.

Model Anouk Duits met hoed en kimono in een camera obscura digitaal gefotografeerd in mijn daglichtstudio. De oorspronkelijk rode kleur van de hoed en de kimono heb ik digitaal verschoven naar Sèvres-groen, geïnspireerd door de kleur van haar ogen. Kenmerkend voor de camera obscura zijn de zachte, delicate overgangen en vervagende floers die als een subtiele mist-sluier over het beeld hangt, die door Leonardo da Vinci “sfumato” werd genoemd.

De camera obscura-opname naast een moderne Nikoncamera-opname. De camera obscura opname vertoont veel van wat de hedendaagse technisch geschoolde vakfotograaf als “beeldfouten” zou beschouwen, maar die voor een kunstschilder juist “happy accidents” zijn. De camera obscura staat dan ook veel dichter bij de schilderkunst, dan een spatscherpe hedendaagse foto. Hoe mooi geposeerd ook. De eerste fotocamera’s waren ook omgebouwde camera obscura’s en de eerste fotografen waren in wezen “omgeschoolde” kunstschilders.

Uitsnede van een camera obscura-portretfoto (boven) en een portretfoto gemaakt met een hedendaagse Nikon-camera (onder). Beiden laten hetzelfde mooie model zien, maar toch is er een verschil in sfeer. De vagere camera obscura opname roept bij mij meer een associatie op met een Vermeer-schilderij, dan de scherpe Nikon-foto. Het geniale van Vermeer als schilder is dat hij desondanks binnen die vaagheid toch tegelijk op de juiste plekken heel precies, scherp en trefzeker kan zijn. Dat talent is slechts zéér weinigen gegeven.

In de camera obscura (boven) lichten de glimlichten in de ogen van het model scherp op in de mysterieuze vage mist van een dromerig sfumato. Wat een heel andere sfeer geeft dan in de overigens ook fraaie moderne Nikon-opname (onder). Aimer la beauté, c’est voir la lumière……

Deze fraaie foto is gemaakt met een moderne Nikon-camera. Model is wederom Anouk Duits, kunsthistorica en model uit Arnhem, met wie ik graag samenwerk.

Naast meester van het licht is Vermeer ook de meester van de concentratie. Poses van verstilde concentratie doen het erg mooi in de lichtbeeld-projectie van een camera obscura.

In deze pose heb ik de spiegelende bol geleend van Vermeer’s Allegorie van het Geloof in New York en de pose van Vermeer’s Astronoom in het Louvre in Parijs.

De mouw van haar kimono heeft dezelfde schilderachtige uitstraling in de camera obscura als de mouw van de “Turxse mantel” van de Astronoom in Parijs.

Tekening van Sint Apollonia door de Jezuiet Isaac van der Mye, gemaakt op een dun doorschijnend vel perkament, vermoedelijk gemaakt in een camera obscura. Uit de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam. Isaac van der Mye was een aanvankelijk als kunstschilder opgeleide Jezuiet, die tussen 1650 en 1656 de directe buurman was van Vermeer aan de Oude langendijk in Delft, waar zich een schuilkerk en meisjesschool bevond van de Jezuieten. Gregor Weber van het Rijksmuseum oppert in zijn recente publicatie “Vermeer – Geloof, Licht en Reflectie” de theorie dat Vermeer via deze Jezuieten voor het eerst kennis maakte met de camera obscura. Frappant detail hierbij is dat de eerste tekenen van de invloed van de camera obscura op de schilderstijl van Vermeer te zien zijn vanaf 1656, het sterfjaar van Isaac van der Mye. Weber suggereert dat Vermeer het camera obscura-instrument van Van der Mye uit diens nalatenschap verworven zou kunnen hebben. Het zou dan gegaan kunnen hebben om een draagbaar tafelmodel camera obscura, waarmee Vermeer later waarschijnlijk het Meisje met Rode Hoed uit Washington en de Dentellière uit het Louvre heeft geschilderd. Overigens doet de tekening van Van der Mye in haar visuele stijlkenmerken verder in niets aan Vermeer denken. Veel reconstructie-studies van Vermeer en de camera obscura zien de camera obscura als een soort overtrek-projector, zoals in deze tekening. Als een hedendaagse episcoop of Artograph. In mijn ogen was het Vermeer juist veel meer te doen om zijn uiteindelijke schilderij-verfoppervlak tijdens de finishing in de laatste lagen en hooglichten er zo veel mogelijk uit te laten zien als een camera obscura lichtbeeld. Voor de juiste constructie van het perspectief heeft hij aantoonbaar een andere, traditionele methode gebruikt, met een krijtdraadje en een speld in het centrale verdwijnpunt. Het gaatje van die speld is in zeventien Vermeer-schilderijen ook daadwerkelijk als bewijs van deze werkwijze teruggevonden. In de constructie van het perspectief speelde de camera obscura dus geen rol van betekenis. Het perspectief was het eerste geraamte, de camera obscura speelde in mijn ogen vooral een rol bij de uiteindelijke bekleding, de “oppervlaktehuid” van het schilderij. Het is daar, waar bij Vermeer “the magic happens”.

In een in het latijn gesteld prekenboek “Lux Evangelica” van de Jezuiet Henricus Engelgrave uit 1655 bevindt zich in een preek van de 18e zondag na Pinksteren een emblema-afbeelding van een tot een camera obscura verduisterde kamer, waarin een engel het lichtprojectiebeeld opvangt op een wit vel papier. In de begeleidende tekst wordt in het latijn de werking van de camera obscura beschreven. Jezuieten waren een intellectuele katholiek-religieuze orde, voor wie wetenschap en religie een twee-eenheid vormden. In de genoemde preek staan een aantal kernwoorden, die zich gemakkelijk laten associëren met de schilderijen van Vermeer: “de verduisterde kamer, de lichtstraal, in één punt samen komen, de stilte, het mysterie, goddelijk licht, de geheime kamer van de ziel, onze geest is als een schilder, zowel in de ziel als op het schilderdoek, als een schilder schilderde hij in het donker…..in het verborgene geschilderd….. komt in het licht tevoorschijn…..als de ziel van een jong meisje…..” Met name het “animus puellae” – de ziel van een jong meisje – trof mij, omdat een mooi, jong meisje/vrouw steeds het kloppende hart en middelpunt is van bijna elk Vermeer-schilderij. Hoe sterk de relatie tussen Vermeer en de Jezuieten in werkelijkheid geweest is, zal wellicht nooit met harde wetenschappelijke feiten aangetoond kunnen worden, evenmin of het inderdaad de Jezuieten waren, die Vermeer in contact brachten met de camera obscura. Wel zal wellicht elke Vermeerliefhebber beamen dat in het licht van Vermeer méér mysterie ervaren kan worden, dan in het licht, dat op chemisch dan wel digitale wijze wordt geregistreerd door een fotocamera. Al is in het verleden ook gebleken, dat men ervoor moet waken de schilderijen van Vermeer al te zeer door een religieuze bril te bezien ( denk aan het beruchte schandaal van het aanvankelijk alom geprezen “religieuze meesterwerk van Vermeer” De Emmausgangers , dat later een vervalsing van Van Meegeren bleek te zijn). Ik zie Vermeer meer als een man van de Verlichting, dan als een Rembrandt in diens religieuze schilderijen. Je moet in Vermeer geen Rembrandt willen zien. Maar dat ook in het licht van Vermeer veel meer aan de hand is, dan een louter mechanische en inspiratieloze registratie van daglicht, lijkt mij evident. Vermeer was méér dan Gowings “walking retina, drilled like a machine”.

Interieur en exterieur van de Jezuieten schuilkerk en meisjesschool aan de Oude Langendijk in Delft ten tijde van Vermeer. Uiterst rechts is nog net een klein stukje van het huis van Vermeer en zijn schoonmoeder Maria Thins te zien. Het is ook aannemelijk dat de dochters van Vermeer in de meisjesschool van de Jezuieten naar school gingen. De prent van de voorgevel van de Jezuietenstatie aan de Oude Langendijk in Delft is van de hand van Abraham Rademaker uit 1730. Niet toevallig staat hier precies op deze plek sinds begin 19e eeuw de Maria van Jesse-kerk.

De Allegorie van het Geloof van Vermeer behoort niet tot zijn meest representatieve en meest geliefde schilderijen. Sommigen beschouwen het zelfs als een “mislukte Vermeer”. Toch is het vol van Jezuietische religieuze symboliek. Lang werd aangenomen dat Vermeer dit doek schilderde als opdracht voor de schuilkerk van de Jezuieten naast het huis van zijn schoonmoeder Maria Thins , bij wie hij met zijn vrouw en kinderen inwoonde. Met name de meesterlijk geschilderde glazen bol aan het plafond springt in het oog, als symbool voor het geloof. Het schilderij bevindt zich nu in het Metropolitan Museum of Art in New York.

In dit emblema houdt een Cupido-liefdesgod een glazen bol omhoog, met als onderschrift “Capit, quod non capit”. Wat zich ongeveer laat vertalen als : “Hij begrijpt, wat hij niet begrijpen kan”. De glazen bol staat symbool voor het Geloof; de glazen bol – hoe klein ook – is in staat het onmetelijke universum te weerspiegelen. . Zij vangt in zich al het licht van de wereld, als het symbool van de geest die, dankzij het geloof, in staat is het goddelijke licht en het oneindige universum te bevatten. En juist door het geloof is zij in staat “meer te begrijpen, dan zij eigenlijk kan begrijpen”. Uit: Guillielmus Hesius, Emblemata sacra de fide, spe, charitate, Antwerpen, 1636.

Voor de Jezuieten was de camera obscura het ideale instrument om het goddelijke licht waar te nemen. In hun ogen is het licht een manifestatie van God’s aanwezigheid in de wereld. De Jezuieten waren bijzonder bedreven in de studie van de optica. Deze bekende vroege afbeelding van een draagbaar type camera obscura is van de Duitse Jezuiet Johann Zahn, in zijn boek “Oculus Artificialis teledioptricus” uit 1669.

Een hedendaagse versie van de concentratie van Vermeer in een ander licht, dat van het beeldscherm van een smartphone. Een meisje met een smartphone in een bus, trein of bij een tramhalte levert in de ogen van een Vermeerliefhebber altijd een mooi beeld op. Ze gaat geheel op in haar eigen wereld, net als de vrouwen van Vermeer. Dit is overigens een hedendaagse Nikon-camera opname.

Op YouTube is een mooie video over de camera obscura te zien – “Jan Vermeer en de Camera Obscura”, van Red City Projects:

…….. en een mooi 2023 !

Een balletdanseres van Degas is in mijn eigen “Vermeer-atelier” voor (mijn eigenhandig geschilderde kopie van) het ultieme meesterwerk van Vermeer komen staan: “De Schilderkunst” van Vermeer uit Wenen. Met veel dank aan model/kunsthistorica Anouk Duits, die poseerde voor deze nieuwjaarswens. De vervaging is bewust tijdens de digitale beeldbewerking aangebracht om het beeld een “camera obscura”-effect mee te geven ……

Dit is het enige schilderij waarvan Vermeer persoonlijk tijdens zijn hele leven nooit afstand heeft kunnen en willen doen…… Alles wat hij kon, alles wat hij zag, alles wat hij liefhad, alles waarin hij geloofde en naar streefde, komt samen in dit ene schilderij.

Vermeer-Canaletto-Degas – Studie over het gebruik van de Camera Obscura en de Fotocamera in de Schilderkunst

Vergelijkende studie van het gebruik van de camera obscura dan wel fotocamera door drie beroemde meesters: Johannes Vermeer (1632-1675), Antonio Canaletto (1697-1768) en Edgar Degas (1834-1917). Het gebruik van optische hulpmiddelen in de schilderkunst is nog steeds een actueel thema (denk aan David Hockney). Aan de hand van de beroemde pastel Blauwe Danseressen van Edgar Degas heb ik in samenwerking met fotomodel/kunsthistorica Anouk Duits uit Arnhem een fotografische reconstructie gemaakt. Met foto-opnamen gemaakt met een digitale camera obscura en een gewone compact fotocamera, om het unieke karakter van camera obscura-beelden aanschouwelijk te maken.

Johannes Vermeer – De Camera Obscura als unieke Stijl en Beeldtaal

Johannes Vermeer, De Gitaarspeelster uit 1672, Kenwood House, Londen

In dit schilderij zijn opvallende scherptediepte-effecten te zien, die wijzen op het gebruik van een lens in een camera obscura-opstelling of een ander optisch hulpmiddel. Met name de knie en de witte satijnen rok van de gitaarspeelster is duidelijk onscherp out of focus, terwijl de gitaarhals en kop van de gitaar spatscherp in beeld zijn. Deze optische scherptediepte-effecten zijn niet waar te nemen met het blote oog en wijzen op het gebruik van optische hulpmiddelen als een lens of holle spiegel.

Er zijn meer kunstschilders, die met een camera obscura hebben gewerkt, maar Lawrence Gowing merkt in zijn nog steeds veelgeprezen monografie over Vermeer uit 1952 terecht op dat Vermeer als enige een geheel eigen en unieke stijl, beeldtaal en visie bouwde op de beeldeigenschappen van de camera obscura. In mijn ogen kan Vermeer om die reden, 200 jaar vóór de uitvinding van de fotografie, beschouwd worden als een “proto-fotograaf” avant la lettre.

Antonio Canaletto – De Camera Obscura als Overtrek en Teken projector

Antonio Canaletto, Campo Santa Maria Formosa, jaren 1730, Woburn Abbey. Antonio Canaletto, perspectieftekening (detail) Campo Santa Maria Formosa, jaren 1730, Royal Collection Winsor.

De Engelse architectuur-professor Philip Steadman (inmiddels emeritus) publiceert op zijn website www.philipsteadman.com een eigen studie over het gebruik van de camera obscura door de 18e eeuwse Italiaanse schilder van stadsgezichten Antonio Canaletto.

Ook van de Italiaanse schilder van vedute-stadsgezichten Antonio Canaletto is bekend dat hij werkte met een camera obscura om gebouwen en stadsgezichten te tekenen. In tegenstelling tot Vermeer gebruikte Canaletto de camera obscura vooral als een overtrek en teken projector (“tracing”), om snel een accurate schets van een stadsplein of gebouwen na te tekenen/over te trekken. Philip Steadman heeft een aantal locaties in Venetië, die Canaletto heeft getekend met zijn camera obscura, laten fotograferen en digitaal bedekt met een doorschijnende overlay van Canaletto’s schetsbladen over de hedendaagse foto van het precies vanuit het gezichtspunt van Canaletto gefotografeerde stadsgezicht.

Steadman komt de eer toe het gebruik van de camera obscura weer diepgaand en uitgebreid op de kaart te hebben gezet in zijn in 2001 verschenen boek “Vermeer’s Camera”. Daarin maakt hij een perspectivische reconstructie van Vermeer’s atelier, waaruit blijkt dat een groot aantal van Vermeer’s interieurschilderijen vanuit ongeveer hetzelfde gezichtspunt zijn geschilderd: de lens van zijn vaste camera obscura opstelling. Centraal in deze reconstructie-studie staat de Music Lesson van Vermeer uit 1662-65 in de Royal Collection Winsor/Queen’s Gallery Londen.

Hedendaagse foto van de Campo Santa Maria Formosa in Venetië.

Zes camera obscura schetsbladen van Canaletto in transparante overlay over een hedendaagse foto van de Campo Santa Maria Formosa in Venetië, gefotografeerd door fotograaf Philip Tabor, vanuit Canaletto’s gezichtspunt.

Italiaanse stadspleinen zijn vaak kunstwerken op zichzelf en hebben de uitstraling van een subliem theaterdecor. Italianen verstaan in hun stadspleinen de kunst om een allegaartje van bouwstijlen zo door elkaar te husselen, dat het resultaat toch altijd weer verbluffend mooi is. Ze kunnen als geboren kunstenaars “schilderen met gebouwen”.

Vier camera obscura schetsbladen door Antonio Canaletto van de SS Giovanni e Paolo kerk in Venetië, late jaren 1730, Royal Collection, Winsor.

Vier camera obscura schetsbladen van Canaletto in transparante overlay over een hedendaagse foto van de SS Giovanni e Paolo kerk in Venetië, gefotografeerd door fotograaf Philip Tabor, vanuit Canaletto’s gezichtspunt.

Vier camera obscura schetsbladen van Canaletto in transparante overlay over een hedendaagse foto van de San Simeone Piccolo en aangrenzende gebouwen in Venetië, gemaakt door fotograaf Philip Tabor, vanuit Canaletto’s gezichtspunt.

Edgar Degas – De Camera Obscura als primitieve Fotocamera

De fotocamera, waarvan de Franse impressionist Edgar Degas gebruik heeft gemaakt, was in wezen nog een camera obscura, maar dan met een lichtgevoelig gemaakte fotografische glasplaat, om het lichtbeeld op te vangen en vast te leggen.

De pastel Blauwe Danseressen in het Poesjkin-museum in Moskou is gebaseerd op drie door Degas zelf rond 1895-96 gemaakte foto-opnamen van een balletdanseres-model van de Parijse opera. Gedurende dat ene jaar heeft Edgar Degas zich intensief bezig gehouden met het toen nog nieuwe medium van de fotografie. Met deze nog primitieve fotocamera maakte hij in 1895 een drietal bewaard gebleven voorbereidende “fotoschetsen”. De verschillende poses van het balletdanseres-model op deze foto-opnamen zijn duidelijk te herkennen in zijn beroemde Blauwe Danseressen-pastel uit 1897, nu te zien in het Poesjkin-museum in Moskou. Een van mijn favorieten onder de iconische “balletdanseressen”-werken van Degas.

De drie foto-opnamen vertonen alle kenmerken van de vroege fotografie in haar kinderschoenen. Een hedendaagse vakfotograaf zal ze primitief en onbeholpen vinden, vol beeldtechnische onvolkomenheden. Een kunstfotograaf, en zeker Degas zelf als Impressionist en kunstschilder, ziet juist een inspirerende, ruwe, magische schoonheid, waarvan de impressie doet denken aan de camera obscura. Het beeld in een camera obscura lijkt meer op een schilderij, dan een scherpe foto van een moderne kleinbeeld-fotocamera. Een hedendaagse grootbeeld-fotocamera komt nog het dichtst in de buurt, maar ook die zijn technisch “te goed” en ogen toch nog te veel als een “foto”, niet als een schilderij. Dat vlekkerige oplossen in een patroon van lichte en donkere vlekken van de camera obscura zie je nog wel terug in de “primitieve” foto’s van Edgar Degas.

Digitale beeldbewerkingen van mijn hand, waarin ik de drie poses van het balletdanseres-model in de Blauwe Danseressen van Degas elk apart heb uitgesneden en laten oplichten tegen het donkerder gemaakte totaalbeeld van de pastel.

Elke afzonderlijke Blauwe Danseres in een duofoto met de corresponderende balletdanseres/model-foto van Degas zelf, gemaakt met zijn “camera obscura-fotocamera”. Opvallend is de prominente rol van de geplooide ruche-band van het balletpakje met die mooie halslijn, die doorloopt tot over de schouders/bovenarm van de danseres. De ontblote schouders van de danseres zorgen voor een frivole, sensuele uitstraling, die bij Degas altijd smaakvol blijft. In rustigere poses van Degas-danseressen zie je ze vaak bezig met het strikken van hun schouderbandjes, wat mooie elegante beelden van verstilde concentratie oplevert.

In deze duo-beeldbewerkingen van mijn hand met de drie danseres-poses, is gekozen om de elk apart uitgesneden poses in een meer donker silhouet weer te geven, waarbij ik juist het totaalbeeld van de Blauwe Danseressen-pastel meer heb laten oplichten. Degas zocht vaak naar poses, die een beweging suggereren. Waar Vermeer steeds zoekt naar een verstild moment in een handeling, naar rust en verstilling, zoekt Degas juist naar energie en beweging in de dans. Vertaald in een schilderkunstige suggestie van beweging in een schilderij of pastel.

Eigen Digitale Camera Obscura-opnamen; een Fotografische Reconstructie naar de Blauwe Danseressen van Degas

Hieronder volgt een reconstructie van deze pastel met beeldbewerkingen en foto-opnamen van mijzelf als fotograaf en Anouk Duits als model/kunsthistorica/balletdanseres. Gemaakt met mijn eigen digitale camera obscura en een gewone digitale compact-camera. Doel is om het verschil aanschouwelijk te maken tussen de beeldeigenschappen van een camera obscura en een gewone fotocamera. Een liefhebber van Vermeer zal in mijn ogen geneigd zijn de voorkeur te geven aan de camera obscura-beelden……

In een privaat liefhebbers-project werk ik in fotoshoots met een digitale camera obscura in samenwerking met model Anouk Duits uit Arnhem, die zo weggelopen zou kunnen zijn uit een balletdanseressen-pastel van Degas. We hebben geprobeerd de drie poses in de Blauwe Danseressen-pastel te reconstrueren. Ook in deze zwart-wit digitale camera obscura-opnamen valt op, hoe belangrijk het lichtspel over de geplooide ruche-band met die mooie, wijde halslijn is, die als een guirlande over haar schouders lijkt gedrapeerd.

In deze digitale fotoreconstructie van de Blauwe Danseressen van Degas heb ik gebruik gemaakt van twee camera’s. Een kleine compact-camera LUMIX voor snapshots uit de losse hand, als snelle “schets-camera” om even snel ideeën, poses en lichtval vast te leggen. En een grote “langzame en tijdrovende”, zelfgebouwde digitale camera obscura met oude fotocamera-onderdelen als een oude episcoop-projectorlens, een groot matglas van 30 x 30 cm, een oude Sinar-technische camera op een Linhof-statief. Als digitale achterwand fungeert de kleine LUMIX-camera, die dus in feite het matglasbeeld in de camera obscura fotografeert.

Dit levert “primitieve” foto-lichtbeelden op, die doen denken aan de begintijd van de vroege fotografie. En dat is dus ook precies mijn bedoeling. De vroege fotografie staat nog dichter bij de schilderkunst. De beelden van deze camera zien er meer uit als een “schilderij”, als een afdruk van het licht zelf. De aanwezigheid van het licht zelf is hierin meer voelbaar, dan in een snel digitaal plaatje met een gewone moderne camera of smartphone, waaruit het echte “lichtbewustzijn” bij de fotograaf geheel verdwenen is. De digitale camera obscura staat weer terug bij de wieg van waar het in de allereerste fotografie om begonnen was: “Foto-grafein”- schrijven met licht. Het licht zelf het beeld laten “schrijven”. Het is “fotografie van de oude doos”, maar dan gecombineerd met de nieuwe mogelijkheden van de huidige digitale fotografie en beeldbewerkings-technieken.

Deze niet verder digitaal nabewerkte fotoserie laat in de duobeelden mooi de verschillen zien tussen scherpe foto-opnamen met een gewone moderne digitale compact-kleinbeeldcamera  (Panasonic LUMIX) en vage “soft focus” opnamen met een digitale camera obscura.

Het blijft altijd een kwestie van smaak, maar voor mij staan de digitale camera obscura-opnamen veel dichter bij de “look” en uitstraling van een Vermeer-schilderij: de zachte contouren, de delicate toonwaarden, de vloei van het licht, het meer schilderachtige karakter van het lichtbeeld. De out-of-focus effecten door de geringe dieptescherpte van de camera obscura-lens, die geen diafragma heeft. De vignettering (donkere hoeken van het beeld), die het effect van focus en concentratie op één verdwijn-punt/onderwerp versterkt. Als een soort tunnelvisie. Door het wegvallen van scherpte, vallen ook vanzelf veel overbodige details weg, die je op een spatscherpe foto wel ziet, maar vaak ook onnodig de aandacht afleiden. Door een goede schilder worden al deze overbodige details gewoon bewust weggelaten in een schilderij. Camera obscura-opnamen hebben een totaal andere sfeer en uitstraling, die wat mij betreft meer aan Vermeer doet denken, dan een gewone scherpe foto.

Digitale camera obscura-opnamen maken is een langzame, tijdrovende fotografie-techniek, maar voor mij als Vermeerliefhebber juist een heel interessante tak van fotografie om me verder in te ontwikkelen en mee te experimenteren. Ik hou van de magische, schilderachtige vloei van het licht in een camera obscura, die ik niet op die manier terugzie in gewone foto-opnamen. De LUMIX-compact camera is wel ideaal voor snelle schetsmatige snapshots, om even snel van te voren een paar beeldideeën, poses. lichtval en ensceneringen alvast uit te proberen en vast te leggen. Als een soort spontane “schetsboek-camera”.

Deze brede blauwe tailleband van zijde met de grote strik is vaak terug te vinden in het balletkostuum van Degas-balletdanseressen. In deze foto van mijn hand met de gewone LUMIX-camera is letterlijk sprake van “Degas Meets Vermeer”, model Anouk poserend als Degas-balletdanseres in mijn eigen “Vermeer-atelier”.

Uitsnede van de Blauwe Danseressen-pastel van Degas naast een digitale camera obscura-opname van eigen hand, die in Photoshop-beeldbewerking naar eigen smaak op kleur is gebracht in een blauw-groen “azuriet”-palet. Wat opvalt is het eenzelfde impressionistische, schilderachtige beeld dat een digitale camera obscura weergeeft naast de impressionistische, kleurrijke pastel van Degas. Degas maakt in zijn kleurgebruik in deze pastel mooi gebruik van het contrast tussen warme en koele kleuren, net als Vermeer in zijn geel-blauw kleurakkoorden.

Dit zijn in Photoshop op kleur nabewerkte “gewone” foto-opnamen met een LUMIX-compactcamera. Gewone foto’s zijn meer beschrijvend, digitale camera obscura opnamen hebben meer suggestie en eigen sfeer. Zijn gevoeliger voor een ander soort licht. De vage onscherpte in bovenstaande foto’s is handmatig door mij in Photoshop aangebracht met het filter “Radial Blur”.

Bovenstaande wordt nog duidelijker door de gewone LUMIX-foto naast de pastel én foto van Degas zelf te zetten. Degas is ruwer en schilderachtiger, wat in artistiek opzicht een krachtiger beeld geeft. Aan model Anouk ligt het niet, zij poseert ronduit prachtig. Zelf bezit ik in mijn eigen werk natuurlijk niet het talent en de brille van een meester als Degas, laat staan een Vermeer. Ik zie mezelf vooral als een gedreven liefhebber en bewonderaar, zonder aanspraak te willen maken op al te veel artistieke pretenties. Het plezier in het maken van dit soort reconstructies wekken bij mij alleen nog maar meer bewondering en kijkplezier op voor de schoonheid in het werk van de grote meesters, en soms ook een enkel inzicht in wat hen nou precies zo goed maakt. C’est par l’amour que l’on répond à de telles oeuvres d’amour – Marcel Brion.

Foto-studies in concentratie. Uit de losse hand gefotografeerd met een gewone LUMIX compact camera. Close up opnamen van ballet-model Anouk bij het strikken van de blauwe schouderbandjes en de onvermijdelijke klassieker van klassieke balletfoto’s: het aantrekken van de spitzen. Elke aandachtige handeling, hoe klein ook, laat de natuurlijke schoonheid van concentratie zien. Concentratie levert altijd schoonheid op, aandacht maakt alles mooier. Alle poses bij de vrouwen in Vermeer’s schilderijen hebben die natuurlijke concentratie. Vermeer is de absolute grootmeester als het gaat om het weergeven van een jonge vrouw “in quiet light and concentration”.

“Degas Meets Vermeer”. De balletdanseres van Degas in “mijn” lege Vermeer-atelier. Met dank aan Anouk.

Door een Nikon camera op statief handmatig in te stellen op een langzamere sluitersnelheid en het model daadwerkelijk te laten dansen/bewegen, ontstaat door de onscherpte de suggestie en illusie van beweging. Pastel was voor Degas de ideale techniek om beweging te suggereren, een gegeven dat hij zelf steeds nadrukkelijk aangaf als de kern van zijn artistieke streven. Daarom waren de balletdanseressen van de Parijse opera zijn meest geliefde onderwerp. “Beweging en mooie stoffen weergeven, dat is alles wat ik doe, naast een niet aflatende studie van en reflectie op het werk van de grote meesters”, om Degas zelf te citeren. Degas zwoer bij het “pirouetter sur une idee”: jarenlang steeds weer hetzelfde onderwerp opnieuw bestuderen, herhalen en uitwerken. Dan krijg je een kwaliteit, die je ook bij Vermeer terugziet. De kunstenaar wordt één met zijn onderwerp.

Paul Ingbretson is een professionele kunstenaar/kunstdocent en behoort dat de hedendaagse exponenten van de klassiek en traditioneel Europees georiënteerde “Boston School” in de Amerikaanse schilderkunst. Zijn eigen werk richt zich op de klassieke disciplines in de schilderkunst: portret, interieur, stilleven en landschap. Tot 2014 was hij voorzitter van de prestigieuze “Guild of Boston Artists”, gesticht door kunstenaars van de “Boston School” in het begin van de 20e eeuw. Onder hen bevond zich ook Philip L. Hale, die een mooie monografie over Vermeer heeft doen verschijnen in 1913, Vermeer gezien door de ogen van een kunstschilder. Die benadering spreekt mij altijd erg aan.

Op YouTube is deze video te zien op het kanaal van kunstenaar/kunstdocent Paul Ingbretson – “Paul Ingbretson Talks about Degas’Method # 105”:

Eveneens op het YouTube kanaal van Paul Ingbretson: “Paul Ingbretson Talks about the Use of Photographs in Painting No 91”:

Ook herken ik mijn eigen voorkeuren voor de grote meesters als Vermeer, Degas en Ingres in zijn YouTube video: Coffee With the Masters #216. Mooi is zijn vraag aan Vermeer: “You are a painter of Dutch genre interiors, but you found a connection to the beautiful, that many Dutch painters seem to have never made. Talk about what influences or events led you in this strikingly different direction”:

“Degas Meets Vermeer”- De Balletdanseres en Beweging in de Stilte van het Licht

“Degas Meets Vermeer”. Waar ontmoeten Degas en Vermeer elkaar ?
De pastels met danseressen van Edgar Degas zullen weinigen meteen doen
denken aan de schilderijen van Vermeer. Toch hebben Degas en Vermeer veel
met elkaar gemeen. Edward A. Snow is een van de weinige auteurs, die de
danseressen van Degas linkt aan de meisjes aan het venster van Vermeer
in zijn boek “A Study of Vermeer” uit 1979: “Of all modern painters, it
is Degas who has most to tell us about Vermeer”.

“Ballet is like a rose.
It is beautiful and
you admire it,
but you don’t ask
what it means”
George Balanchine

Degas en Vermeer deelden allebei een obsessie voor licht en hoe het licht
valt over mooie stoffen en de blanke huid van een jonge vrouw. Op de
blauwe danseressen van Degas in het Poesjkinmuseum in Moskou is die halve
cirkel ruche-band met die mooie halslijn goed te zien.
De briefschrijvende vrouw van Vermeer in Dublin geeft ook dat mooie
licht-contrast tussen wit kant, zijde en linnen tegen haar rozige huid.
Degas bevestigt dit in zijn eigen woorden: “People call me the painter of
dancing girls. It has never occurrred to them that my chief interest in
dancers lies in rendering movement and painting pretty clothes”
Vermeer en Degas – hoezeer verschillend in hun schildertechniek ze ook
zijn – delen eenzelfde soort afstandelijke, louter esthetische benadering
van hun intieme onderwerp. Geen spontane kunst, maar het resultaat van
een volhardende studie van licht, kleur, vorm en compositie en de werken
van hun tijdgenoten (Vermeer) of de grote meesters in de musea (Degas).
In het hart van al hun beider werken bevindt zich een mooi jong meisje in
een kleurig kostuum, waarbij hun aandacht vooral uitgaat naar abstract
picturale beeldkwaliteiten als kleur, licht, perspectief, compositie.
Deze bijna objectieve artistieke benadering geeft hun werken een koele
juweel-achtige esthetiek en uitstraling. Bij Degas is de balletdanseres
vooral het onderwerp van experimenten in kleur, licht en compositie, en
blijft hij ver weg van al te goedkope zoete en sentimentele romantische
plaatjes.

Zowel in de interieurs van Degas als die van Vermeer is sprake van de
“afstand-nabijheid paradox”. Beiden delen eenzelfde fascinatie voor de
vrouw in haar eigen private wereld. Een obsessieve belangstelling voor de
“feminine private space”, het domein van de vrouwelijke intimiteit.
Beide kunstenaars maken gebruik van een repoussoir tussen de beschouwer
en de vrouw in haar binnenkamer. In de Degas-pastel Le Bain is het re-
poussoir het bed en het gordijn, in Vermeer’s Vrouw met Waterkan de tafel
met het oosters tapijt en waterkan. Door het creëren van afstand wordt
het gevoel van intimiteit juist versterkt. Dat is de paradox: een sfeer
van intimiteit oproepen door juist op afstand te blijven. Nabij komen
door afstand te bewaren. Er is bij Vermeer en Degas een parallel te trek-
ken van een bepaalde vorm van voyeurisme, waarin de beschouwer betrokken
wordt. Maar ze doen dat met zo veel stijl, klasse en artistieke kwali-
teit, die zelfs het meest banale onderwerp verre overstijgt. Bij Degas
wordt het feit dat hij zijn hele leven vrijgezel is gebleven aangegrepen
om zijn werk (geheel ten onrechte) weg te zetten als het voyeurisme van
een misogynist. Wel is het zo dat Degas – zoals elke interessante kunste-
naar – een complexe persoonlijkheid was met een zekere haat-liefde ver-
houding tegenover vrouwen. Maar bij iedere kunstenaar gaat het niet om
wat hij zegt, maar om wat hij doet en maakt. Want dat is wat het uitein-
delijk uithoudt in de tijd: de kwaliteit van kunstwerken.

Fotografie en schilderkunst: Degas en Vermeer hadden beiden een fascina-
tie voor het “Fotografische Licht”, lichtbeelden gezien door de lens van
een fotocamera of camera obscura. En beiden streefden ernaar om die
lichtbeelden te vertalen in respectievelijk pastel en olieverf. Edward
Snow zegt het goed in zijn “Study of Vermeer”: “Of all modern painters,
it is Degas who has most to tell us about Vermeer”.
Degas lijkt een sensuelere versie van Vermeer, maar in hun artistieke
benadering vertoont hun werk bij nadere beschouwing veel overeenkomsten.
Van Edgar Degas is bekend dat hij een fotocamera bezat en daar ook zelf
foto-opnamen mee maakte van zijn danseres-model Marie van Goethem. Enkele
van deze foto’s verwerkte hij in zijn beroemde pastel met blauwe danse-
ressen in het Poesjkin-museum in Moskou.

Ook Vermeer beweegt zich in de Gouden Eeuw al in het grensgebied tussen
fotografie en schilderkunst, ook al zou de eigenlijke fotografie pas in
de 19e eeuw uitgevonden worden. Vermeer zou omschreven kunnen worden als
een “proto-fotograaf”.
Vermeer maakte bij het maken van zijn schilderijen gebruik van de camera
obscura, de voorloper van de fotocamera. De lens-onscherpte is duidelijk
te zien in het stilleven op de voorgrond in Vermeer’s Dentellière in het
Louvre in Parijs. In veel van zijn schilderijen zijn optische effecten
van een camera met lenzen en spiegels waar te nemen.

De Franse dichter Mallarmé hanteerde als vuistregel voor dichters en
kunstenaars: “Il faut pirouetter sur une idée”. Degas en Vermeer zijn
kunstenaars die in hun werk ieder in wezen om éénzelfde kern cirkelen,
één “ent-kristal”. Ze behoren tot de gelukzaligen in de kunst die echt
hun eigen onderwerp en hun eigen stijl gevonden hebben en daar hun
levenswerk van gemaakt hebben. Ze zijn “één onderwerp”-kunstenaars”.
Ik hou erg van dat soort kunstenaars. Die met één onderwerp alles kunnen
zeggen wat ze te zeggen hebben. Die groot geworden zijn door klein te
blijven. In de beperking toont zich de ware meester.
Wie “Degas” noemt, zegt “danseresjes”. Wie Vermeer noemt, zegt “Jong
meisje in het licht aan het venster”. Wie Morandi noemt, zegt kleine
stillevens van potjes en flessen. “Pirouetter sur une idée” – concen-
tratie op één onderwerp en dat tot focus van het gehele artistieke
oeuvre maken. Degas had zijn danseresjes, Vermeer het meisje in
raamlicht.

Degas en Vermeer hebben dus gemeen dat ze zich vooral beperken en concen-
treren op één onderwerp. Er is een quote van Degas zelf, die dat ook
letterlijk zo benoemt:
“One must do the same subject over and over again ten times, a hundred
times. In art nothing must resemble an accident, not even movement”.
En in het verlengde daarvan: “No art is less spontaneous than mine. What
I do is the result of reflection and the study of the great masters”.
Picasso was ronduit geniaal in zijn virtuositeit en veelheid van onder-
werpen en stijlen, zichzelf steeds vernieuwend. Maar van hem is ook de
uitspraak: “I’d give the whole of Italian painting for Vermeer of Delft”.
Vermeer gaf alles wat hij in zich had aan slechts één onderwerp: ”een
mooi jong meisje bij het raam waar het licht mooi is, in steeds dezelfde
hoek van de kamer”. Degas vond in de ballet-danseresjes van de Parijse
opera zijn ene, eigen onderwerp en stijl, dat hem wereldberoemd zou
maken. Vermeer en Degas behoren tot dat kleine, selecte groepje grote
meesters, waarbij je aan één werk al genoeg hebt om hun eigen stijl te
herkennen. Ze vonden hun eigen unieke stem door zich juist te blijven
concentreren op één onderwerp. Hun creatieve proces mag saai en langzaam
ogen, het eindresultaat is ronduit spectaculair. Vele kleine stapjes in
steeds dezelfde, juiste richting vormen in de loop der tijd samen een
reuzensprong. Zoals de druppel de steen uitholt.
De Amerikaanse schrijver Malcolm Gladwell introduceerde in zijn best-
seller “Outliers” het principe van de “10.000 uren-regel”. Als je ergens
echt héél erg goed in wilt worden, vergt dat zeker 10.000 uren van
intensief oefenen en trainen van complexe vaardigheden en leren hanteren
van materialen, zoals het bespelen van een viool of electrische gitaar
om een Yehudi Menuhin of Eric Clapton te worden. Degas en Vermeer zijn
daar schoolvoorbeelden van in de schilderkunst.

De geplooide ruche band met die mooie halslijn speelt een cruciale rol in
het balletkostuum van de danseressen van Degas, zoals het licht speelt
over de aangerimpelde plooien van de stof.
Dat is goed te zien in deze foto van de hand van Degas zelf, die hij uit-
werkte in zijn beroemde pastel van de Blauwe Danseressen in het Poesjkin
Museum in Moskou.
Zelf ben ik ook bezig met het zelf maken van een Degas balletdanseres-
kostuum voor geplande model fotoshoots met een digitale camera obscura.
Ik heb in de loop der tijd de kunst van een aantal professionele costu-
mières af kunnen kijken en de basisvaardigheden van het zelf kleding
maken van mijn voormalige vriendin opgestoken. Ik heb eigenhandig de
juiste rucheband op het balletpakje gestikt met die mooie halslijn op
een paspop in de juiste maat van het model. Alles met stretch stof en
elastisch handgaren, zodat het mooi strak op het model zal aansluiten
en goed blijft zitten. Voordeel van het zelf maken is dat je het precies
zo krijgt zoals je het zelf hebben wil.
Mijn streven is om met de digitale camera obscura nog meer in de sfeer
van de foto’s en pastels van Degas komen en in het licht van Vermeer. En
weer een stapje dichter bij het verwezenlijken van het concept “Degas
Meets Vermeer” in fotoshoots met model/kunsthistorica Anouk Duits, waar-
mee ik een fijne samenwerkingsformule gevonden heb.

“A Study of Vermeer” is a book by Edward Snow from 1979. There are tel-
ling parallels made with Degas’ pursuit of feminine imagery. Deeply tou-
ching, haunted and haunting, Vermeer’s painting has a profound effect on
its audience. A Study of Vermeer, Edward A. Snow’s sensitive treatment
of Johannes Vermeer’s work, is largely a pointed analysis of the rela-
tionship between painting and viewer, a committed and observant discus-
sion of Vermeer’s ability to present images that move us.
Een fraaie passage uit dit boek:
“Of all modern painters, it is Degas who has most to tell us about
Vermeer. The comparison could be sanctioned on technical grounds alone,
yet what most profoundly links the two artists is an emotional affinity.
In both there is a curiosity about feminine realms and rituals, an insis-
tance on the distance that separates the artists from them, and a deep
erotic investment in the ethetic space that results from these preoccu-
pations. The nudes of Degas’ last period, especially, seem in their
quietly charged solitude to answer to the same emotional and psycholo-
gical pressures that underlie Vermeer’s paintings of female privacy.
Given this affinity, it is initially disconcerting, then gradually re-
vealing, to discover that these nudes have been traditionally viewed as
the expressions of a misogynist. Noone would think of attributing miso-
gynistic impulses to the painter of Woman Pouring Milk; yet the issues
in this (mis)interpretation of Degas lead directly to the heart of
Vermeer’s achievement”.

Een paar mooie citaten uit het boek van Snow, die mij persoonlijk aan-
spraken:
“ ….Degas worked as an older painter with his young model, at once in-
timate and paternal, shielding the object of his attention from erotic
desire and oblivious to it himself, wholly and innocently absorbed in
his aesthetic collaboration with her”,
“…the isolated female presence yields to that inner peace, which is
Vermeer’s special gift to western art”

Edgar Degas, Danseresje van veertien, 1878-81, gepigmenteerde bijenwas,
klei, menselijk haar, zijden tutu e.a. materialen, National Gallery of
Art, Washington.
Het beeldje van een jong balletdanseresje met tuturokje van Degas in
Washington is een publiekslieveling. Hoewel Degas vooral bekend is van
zijn schilderijen en pastels, hield hij zich in zijn atelier ook bezig
met beeldhouwkunst. Hier zet hij “de balletdanseres” op een voetstuk,
het onderwerp waar hij duidelijk zijn hart aan verpand had. Een dan-
seres van de Parijse opera, Marie van Goethem, was zijn favoriete model.

De Amerikaanse balletdanseres Misty Copeland kroop in de huid van een
aantal iconische poses in de beroemdste werken met balletdanseressen van
Edgar Degas: “Misty Copeland and Degas: Art of Dance”. Dit in het kader
van een grote Degas-tentoonstelling in het Museum of Modern Art in New
York in 2016. Misty Copeland is de prima donna-balletdanseres van het
American Ballet Theater.

Via deze link zijn de foto’s te zien die fotografen Ken Browar en Deborah
Ory maakten van ballerina Misty Copeland in haar recreaties van beroemde
schilderijen van Edgar Degas met danseressen van het ballet van de Pa-
rijse Opera. De foto’s zijn gemaakt in opdracht van het modemagazine
Harper’s Bazaar:

Artikel over Art of Dance, Misty Copeland

De oude Degas is een rijke bron van behartenswaardige uitspraken over
schilderkunst.
Een kleine bloemlezing van zijn citaten die mij persoonlijk aanspreken:

“No art is less spontaneous than mine. What I do is the result of re-
flection and the study of the great masters”
“One must do the same subject over and over again ten times, a hundred
times. In art nothing must resemble an accident, not even movement”.
“The secret is to follow the advice the masters give you in their works,
while doing something different from them”
“What is certain is that setting a piece of nature and drawing/painting
it are two very different things”
“Even working from nature you have to compose”
“Everyone has talent at twenty-five; the difficulty is to have it at
fifty”
“Art is not what you see, but what you make others see”.
“In painting you must give an idea of the true by means of the false”
“Muses work all day long and then at night get together and dance”

Dit is een digitale camera obscura opname van een “Degas-ballerina”
bij het Vermeer glas-in-lood raam in mijn eigen atelier.
Deze langzame camera geeft dromerige beelden met meer verstilling, sfeer,
intimiteit, vloei van licht dan de snelle, spatscherpe opnamen van een
gewone camera. Camera obscura beelden doen onmiddellijk aan Vermeer
denken met die zachte onscherpe floers die als een delicate sluier
over het lichtbeeld hangt.
De digitale camera obscura heeft mijn Vermeer-hart gestolen. Het is een
langzame, tijdrovende camera, maar de opnamen hebben voor mij een geheel
eigen stijl en magie. Het licht is prominenter aanwezig, het heeft een
dromerige sfeer, meer ZEN, meer mindfulness. De digitale camera obscura
lijkt voor mij het juiste instrument om dichter bij het onbereikbare
“Vermeer-ideaal” te komen: “In quiet light and concentration”. In mijn
private, niet-commerciële project “Degas meets Vermeer” laat ik een
“Degas-balletdanseres” poseren in een replica van een Vermeer-interieur
enscenering. Een eerste stapje binnen een work in progress. Of zoals
Cézanne placht te zeggen: “Je fais mes études”. Ik geniet van mijn
vrijheid als Vermeer-liefhebber/pensionado, en jaag geen grootse
“kunstenaars-pretenties” na.



Een kleine eerste serie van fotomontage-studies van mijn eigen hand in
het kader van mijn private liefhebbers-project “Degas meets Vermeer”.
Met een gewone snelle camera, nabewerkt in de blauw-groene kleuren van
een “azuriet-palet”. De sfeer van een moonlight-sonate, een nocturne.
Kostuummodel in Zwanenmeer balletkostuum is Anouk Duits, model/kunst-
historica uit Arnhem, waarmee ik graag samenwerk.

Op YouTube is deze video met de Amerikaanse ballerina Misty Copeland te
zien – “The Art of Dance” van Harper’s Bazaar uit 2016:

“La petite danseuse de Degas – Dorothee Gilbert, Mathieu Ganio”, dans=
voorstelling met ballerina Dorothee Gilbert, hier te zien op YouTube.

Eigen “Digitale Camera Obscura-fotografie” – Inspiratie van Vermeer, Degas, Oswald Verhaak en Katia Chausheva

“Primitieve” fotografie, die nog dicht bij de “camera obscura ervaring”
staat, in die richting probeer ik als Vermeerliefhebber samen met model
en kunsthistorica Anouk Duits uit Arnhem spelenderwijs toe te werken naar
“mijn eigen Vermeers”. Hierbij laat ik mij uiteraard inspireren door Ver-
meer, maar ook door de balletdanseressen van Degas. En door minder beken-
de kunstenaars als kunstschilder Oswald Verhaak en de Bulgaarse fotografe
Katia Chausheva.

“I like photographs
which leave something
to the imagination”
Fay Godwin

Op dit moment werk ik samen met model/kunsthistorica Anouk Duits uit Arn-
hem aan een privaat liefhebbers-project “Degas Meets Vermeer”. Boven-
staande opname is een eerste studie-fotoschets gemaakt met mijn digitale
camera obscura, waarna de beelden zijn nabewerkt in een zelfgekozen
“azuriet-palet” van blauwe en turquoise kleuren.

De camera obscura heeft een geringe dieptescherpte, waardoor een intieme,
dromerige, schilderachtige sfeer ontstaat. Het balletkostuum is hier nog
vooral geïnspireerd op het klassieke Zwanenmeer-ballet, dat ik ooit zag
in het Hermitage-theater in Sint Petersburg.

Ter vergelijking hier twee gewone, scherpe opnamen, waarbij het meeste
scherp in beeld is en er een heel andere sfeer ontstaat. De geringe
scherptediepte van de camera obscura geeft meer concentratie en intimi-
teit, door de omgeving rond de vrouw meer “buiten te sluiten”, door die
in vage, onscherpe vlekken op te laten lossen. De scherpe achtergrond in
de scherpe opnamen leidt meer af, de omgeving is meer aanwezig, soms met
storende details, die afbreuk doen aan de kracht van de compositie.
Scherpe opnamen laten minder ruimte voor de verbeelding van de be-
schouwer.

“The painter constructs,
the photographer discloses”
Susan Sontag

De Franse impressionist Edgar Degas is beroemd om zijn pastels van de
klassieke balletdanseressen van de Opera in Parijs. Hij experimenteerde
ook een tijdje met de toen nog prille fotografie met een toen nog pri-
mitieve en “langzame” camera. Zijn beroemde pastel in het Poesjkin
museum in Moskou met de Blauwe Danseressen is gebaseerd op door hemzelf
gemaakte foto’s.
Degas experimenteerde net als Vermeer zowel met de schilderkunst als met
het gebruik van een camera. Mooi is hier te zien hoe de schilder een
beeld construeert en componeert op basis van het lichtbeeld dat de foto-
graaf met zijn camera onthulde en zichtbaar maakte. De schilder tilt het
fotografisch vastgelegde gegeven naar een hoger plan, door het met geraf-
fineerde keuzes en aanpassingen in te passen in een zelf bedachte en in
elkaar gezette constructie en compositie. In de terminologie van Susan
Sontag, waren Degas en Vermeer “schilderende fotografen” of “fotografe-
rende schilders”, die het beste van die twee werelden in hun werk samen-
brachten: “the painter constructs and the photographer discloses”, en
dat tegelijk in één kunstwerk realiseerden.

Oswald Verhaak – Tegenlicht. In 2005-2006 zag ik in het Breda’s Museum de
tentoonstelling “Tegenlicht” van de kunstschilder Oswald Verhaak, met
schilderijen uit de periode 1997-2005. Met name het schilderij van een
meisje op de rug gezien, deed me aan Vermeer denken: de draperie op de
voorgrond out of focus-blur geschilderd, het raamlicht dat op het meisje
valt en de lege achtergrondmuur. Een eenvoudig, maar uiterst effectief
en mooi beeld. Ook de opbouw in drie plans: voorgrond, middenplan,
achterplan is glashelder en geeft diepte. En tegenlicht is altijd mooi,
contrastrijk, spannend, interessant, suggestief licht. Oswald schildert
op groot formaat, door dunne lagen over elkaar heen te leggen creëert
hij een schilderachtige sfeer en ruimte om zijn figuren heen.
Door gericht accenten te plaatsen en veel weg te laten, roepen zijn
schilderijen bij de beschouwer een subtiele, dromerige spanning op.

Bij toeval stuitte ik ooit via Google Images op het fotowerk van de mij
onbekende Bulgaarse fotografe Katia Chausheva, en haar werk sprak me als
Vermeerliefhebber meteen aan. Het zouden digitale camera obscura foto’s
kunnen zijn van een mooie jonge vrouw bij het raam in natuurlijk dag-
licht. Dromerige, zachte, mysterieuze vaagheid. De subtiele melancholie
van een onbereikbaar verlangen. Schilderachtige fotografie, die nog iets
over laat aan de eigen verbeelding van de beschouwer. Dit is het soort
fotografie, waarin ik me verder wil ontwikkelen in mijn eigen digitale
camera obscura-fotografie in de geest van Vermeer.
De fotografie van Katia Chausheva is ook een soort fotografie gezien
vanuit het oog van een schilder. Zij leeft en werkt in Plovdiv, Bulga-
rije. Haar werk is gepubliceerd in diverse online websites en in het ma-
gazine Eyemazing. In 2006 won zij de Lumix Grand Prix voor fotografie in
Sofia.
Haar werk kenmerkt zich door een vaagheid, die ontstaat door geringe
scherptediepte, intimiteit, delicate uitstraling, doortrokken van een
melancholisch dromerige stemming. Ze besteedt veel aandacht aan haar
beelduitsnedes en het gebruik van “lege, negatieve” ruimte in haar
composities. Ze werkt ook veel met spiegels in haar foto-beelden.

Haar beelden van een onvervuld verlangen spreken me aan, zoals een song
als “Suzanne” van Leonard Cohen me aanspreekt. Een soort van “dark ro-
mantic beauty and mystery”, “happy and beautiful sadness”. Sad songs and
images, they say so much…… De subtiel-melancholische stemming in haar
beelden doet mij denken aan de nocturnes van Chopin, de impromptus voor
piano van Schubert of de Mondschein Sonate van Beethoven. Een chanson
als La Bohème van Charles Aznavour. Of een gevoelig blues-nummer als
“Into The Mystic” van de Ierse zanger Van Morrison.

Een beslagen raam of spiegel, een diepe en mystieke sluier, een vluchtige
blik door een sleutelgat, een hallucinatie. De portretten van Katia
Chausheva worden gekenmerkt door donkere, ondoorzichtige, dromerige to-
nen. Alsof er een soort van voile is tussen ons en de ziel van de afge-
beelde jonge vrouw, die ons dwingt beter naar haar te kijken.

Le Rouge et Le Noir van Stendhal, het kleurenschema van zwart en rood
heeft een sterke emotionele lading. Een krachtig kleurencontrast voor
sterk contrasterende gevoelens. Het rood staat voor levenslust en passie,
het zwart voor somberheid en dood. Zoals Brel ergens zingt: “Le Rouge et
le Noir, ne s’épousent-ils pas ?” Rood en zwart komt veel voor als
hoofdkleurakkoord bij Katia Chausheva.
Bij Vermeer is ultramarijnblauw en citroengeel vaak het hoofd-
kleurakkoord.

In deze foto van Katia Chausheva zie ik als Vermeerliefhebber meteen dat
ze een bewonderaar is van Vermeer, duidelijk geïnspireerd op Vermeer’s
Meisje met Rode Hoed in Washington.
Vermeer-bewonderaars vind je overal ter wereld. En dat voor een provin-
ciale kunstenaar, die bijna al zijn meesterwerken schilderde in één hoek
van dezelfde kamer en zijn hele leven doorbracht binnen een straal van
een paar honderd meter. “Stabilitas Loci” heet dat. Ik hou van dat soort
provinciale kunstenaars. Morandi in Bologna met zijn kleine stillevens
behoort daar ook toe.

De concentratie van de jonge vrouw in deze foto doet ook onmiskenbaar aan
Vermeer denken. “In quiet light and concentration”. De vaagheid in de
foto’s van Katia Chausheva doet denken aan het beroemde “sfumato” van
Leonardo da Vinci in de Mona Lisa. De Venetiaanse schilder Giorgione
heeft het ook. In de fotografie doet haar werk me denken aan het
Pictorialisme van de Amerikaanse fotograaf Edward Steichen. Fotografie
die streeft naar de magie van de schilderkunst. Zoals in bovenstaande
beroemde Steichen-foto van de Franse beeldhouwer Auguste Rodin. Een
foto gemaakt vanuit de visie van de schilderkunst. Vandaar de term
“Pictorialisme”. Steichen dacht als een schilder in zijn benadering
van de fotografie.

De vrouwen van Katia Chausheva lijken altijd te wachten, te dromen.
Een onbestemd verlangen te koesteren.
Katia Chausheva is een voor het grote publiek onontdekte fotografe, die
haar werk maakt in de luwte van de Bulgaarse provinciestad Plovdiv, waar
ze woont en werkt. Haar visie lijkt voort te komen uit een diep, on-
stilbaar verlangen. Zelf licht ze haar beelden het liefst toe aan de
hand van muziek, filmscenes of korte gedichten. Sommige beelden werken
als een filmscene, die zich vooral in ons eigen hoofd afspeelt.

Wanneer je als fotograaf zoals Katia Chausheva gaat denken als een
schilder, fotograferen en beeldbewerken als een kunstenaar, dan gaan
je beelden er creatiever en artistieker uit zien. Creatief visualiseren
is alles waar het hier om draait. Verbeeldingskracht. Het gaat er ook
om om de specifieke lichteffecten te leren zien in het onderwerp dat
je wilt fotograferen.
Als het er om gaat de speciale lichteffecten te leren zien in het
onderwerp dat je wilt fotograferen, zijn er diverse aspecten van
licht waar je op moet letten. Daglicht of kunstlicht, zacht of hard
licht, warm of koel licht, tegenlicht, reflectielicht, licht-donker
contrast, emotionele werking en sfeer van een bepaald licht, de
richting van de lichtinval, lichtregeling van raamlicht, de myste-
rieuze werking van diffuus licht, licht en schaduw. Zoeken naar je
eigen licht, dat uitdrukt wat je als kunstenaar zeggen wil. Zelf
werk ik sowieso het liefst met natuurlijk daglicht.

Op YouTube is deze video te zien: Katia Chausheva – Mirror –
Photography

Eveneens op YouTube deze video van Leonard Cohen met deze live
uitvoering van het prachtige “Suzanne”. (In 2012 heb ik Leonard
Cohen nog live mogen meemaken in een onvergetelijk concert op het
Pietersplein in Gent). The beauty and poetry of melancholy: