Maandelijks archief: mei 2016

Vermeer-Licht in Kasteel Ammersoyen

Fotografie Thijn van de Ven tijdens “Ammersoyen Middeleeuws Bewoond”,
15 en 16 mei 2016

“It’s all right letting yourself go,
as long as you can
get yourself back”
Mick Jagger

 

Kasteel Ammersoyen is een mooi bewaard gebleven middeleeuws kasteel
in de Bommelerwaard, Gelderland. In het pinkster-weekend van 2016
vond hier “Ammersoyen Middeleeuws Bewoond” plaats, met veel figuranten
van de Gelderse re-enactmentgroep “Het Woud der Verwachting”.

 

Als Vermeer-liefhebber ben ik ook gecharmeerd van het mooie raamlicht
binnenin het kasteel. In de intieme raam-nissen viel mijn oog op
een bordurende hofdame, een astroloog en een fluitspeler.


Voor een uitgebreidere fotoserie van mijn hand, klik dan
op deze link naar de website van het Woud der Verwachting:
fotoserie Woud der Verwachting

Georges de la Tour – “Vermeer – Nocturnes”

Gezien in Musée du Louvre in Parijs: “La Madeleine à la Veilleuse” van
Georges de la Tour.

“Volle maan in de herfst
De hele nacht ben ik
Rondom de vijver gelopen”
Basho

De contemplatieve betovering van de melancholie.

Georges de la Tour leefde slechts één generatie vóór Johannes Vermeer.
Ze hebben veel gemeen, ook al waren ze geen landgenoten. Beiden waren
lange tijd als kleine meesters nagenoeg vergeten en vervolgens weer
herontdekt en hergewaardeerd door kunstkenners. Hun beider oeuvre is
klein: minder dan 40 werken. Allebei schilderden ze in de luwte van
een klein, rustig provinciestadje: Vermeer in het Hollandse Delft en
De la Tour in Lunéville in de Franse Elzas; over hun leven is verder
niet zo veel bekend. Wat ze gemeen hebben is het vinden en weergeven
van hun eigen licht: Vermeer schilderde zijn heldere, parelachtige
daglicht, La Tour specialiseerde zich in nachtstukken, clair-obscur
“nocturnes” in warm kaarslicht. De invloed van Caravaggio is overdui-
delijk, maar het theatrale van Caravaggio maakt bij La Tour plaats
voor verstilling en meditatie.


Het lievelingsthema in zijn figuurstukken was de berouwvolle Maria
Magdalena, een “Vanitas”-thema dat hij vier keer herhaalde, net zoals
Vermeer diverse malen op het thema van De Brief varieerde. Maria
Magdalena staat in deze ingetogen schilderijen voor boetedoening en
vergeving, De la Tour schildert een subtiele meditatie, zonder
expliciete oordelen of zedepreken.


Haar ogen maken een reis naar binnen, terwijl ze staren in de
weerspiegeling van de spiegel, met haar hand op een schedel.
Een kaarsvlam is de enige lichtbron in zijn schilderijen. Zijn
schilderijen ademen een intense verstilling, een diepere spirituele
dimensie is voelbaar.

De fotograaf Peter Lippmann heeft in 2011 een mooi tableau
vivant gemaakt van “La Madeleine à la Veilleuse” uit het Louvre in
Parijs. Een soort “Georges de la Tour Revisited”, met respect voor
het origineel.


De betovering van de melancholie is ook te horen in de Nocturnes van
Frédéric Chopin,op deze YouTube Video in de uitvoering van Brigitte
Engerer:

France Scully Osterman – Een 19e-Eeuwse Daglicht Fotostudio

“… and the vision
that was planted in my brain
still remains
within the Sound of Silence”
Simon & Garfunkel

France Scully Osterman is een fotografe uit Rochester, New York, die
in een 19e eeuwse daglicht fotostudio werkt met een groot formaat
glasplaten-camera, oa. met collodion-glasplaten.


Het licht in haar daglicht fotostudio doet meteen aan Vermeer denken.
Ook zij regelt het licht met blindeer-doeken, zoals Vermeer het licht
in zijn studio regelde met het sluiten en openzetten van vensterluiken.

Haar expositie “Sleep” werd zeer lovend ontvangen. De schoonheid van het
lichtbeeld in een groot-formaat camera komt hierin heel mooi tot uiting:
de vloei van het licht, de zachte contouren, de scherptediepte door de
soft focus. De intieme sfeer, die door de werking van het licht ontstaat.
De langzame, bewerkelijke werkwijze van de groot-formaat studiocamera
met zijn lange belichtingstijden leent zich bij uitstek voor klassieke,
verstilde beelden.


Met name stoffen en draperieën geven wondermooie effecten in een
grootbeeld camera. In de schilderijen van Vermeer spelen mooie kostuums,
zijde en satijn, handgeweven gobelins en kostbare oosterse tapijten een
grote rol, ook omdat hij zag hoe prachtig die transformeren in het licht
van een camera obscura.


De vroege fotografie-procédé’s als Daguerreotype, Collodion en Albumine
zijn langzame, bewerkelijke technieken, die een andere manier van kijken
met zich mee brengen. Zoals Vermeer het licht probeerde te vertalen in
verf, te schilderen met licht, streefden de vroeg-negentiende eeuwse
fotografen ernaar het licht te vangen op hun chemisch bewerkte glasplaten.
De eerste fotocamera’s waren Camera Obscura’s, die de schilders eerder
altijd al gebruikten, en de eerste fotografen zijn bijna allemaal begonnen
als kunstschilder; dat zie je ook aan dezelfde manier waarop ze hun
modellen in hun studio’s lieten poseren, zoals de portretschilders dat
vóór hen deden. Ik ben ervan overtuigd dat deze fotografen een sterker
“licht-bewustzijn” hadden dan veel hedendaagse fotografen, die werken met
digitale fotografie. Net als voor Vermeer was voor hen het licht zelf de
heilige graal.

Toch zou het zo maar kunnen dat we met de digitale fotografie en Photoshop-
beeldbewerking weer terugkomen bij waar het de grote meesterschilders van
weleer om te doen was: het vinden van hun eigen licht.
Het schilderspalet is nu vervangen door het Photoshop-palet. Het wachten is
nu op de nieuwe meesters van deze tijd op zoek naar hun eigen licht.

Bekijk ook deze video op YouTube over fotografe France Scully Osterman: