Maandelijks archief: september 2016

Vermeer – “Schmelz” Contouren

“Vermeer … het lijkt uit stof
van gestampte parelen
samengesmolten”
Jan Veth

Vermeer besteedde veel aandacht aan zijn contouren, omdat hij
het belang van contouren voor de lichtwerking in een schilderij inzag.
Zachtere contouren laten het licht stromen als lichtdoorlatende
membranen en maken het licht “vloeibaar”. Doerner spreekt in zijn
handboek “Schilderkunst – Materiaal en Techniek” over de “Schmelz”
bij Vermeer. De verfmaterie van Vermeer heeft iets weg van gesmolten
en weer gestold email.


De dieptescherpte, die een Camera Obscura-lens laat zien, heeft een
rijk scala aan delicate contouren tussen scherpe en zachte
overgangen. Vermeer was een meester in het vertalen van deze
“optische contouren” in verf. De “out of focus”-delen, waar de lens een
onscherp beeld geeft, weet hij heel overtuigend weer te geven.
In reproducties gaat veel van de verfijning van zijn contouren verloren.
Om Vermeer’s contouren echt op waarde te schatten, moet men de
originele schilderijen gaan zien.


Een van mijn favoriete Vermeer-contouren is de ruglijn van het blauwe
jakje van de Briefleester in Blauw in het Rijksmuseum, bijna
fluorescerend oplichtend blauw. Het maakt de schaduwpartij van de
rugzijde van het jakje blauwer dan die in werkelijkheid is. Volgens mij
is het ook de weergave van een kleurschifting-effect in optisch onvolmaakte
lenzen, die chromatische aberratie wordt genoemd. Hierbij ontstaat bij
sterke licht-donker overgangen een blauwe of oranje contour.

In de primitieve lenzen-telescoop, waarmee Galileo Galilei voor het eerst
naar de maan keek, is zo’n blauwe contour ook duidelijk zichtbaar. Alweer
een aanwijzing dat Vermeer op de een of andere manier de wereld schilderde
als gezien door een lens. Het heeft iets van magie, toverkunst.

“De tonen in de werken van Vermeer
zijn vloeiend zacht,
echter toch met de grootste
beslistheid en scherpte”
Max Doerner



Het genie van Vermeer is wellicht dat hij als eerste schilder leerde
kijken met een nieuw “oog”: de lens. Met dat nieuwe oog wist hij met op
zichzelf weinig originele en van anderen overgenomen onderwerpen een
geheel eigen stijl en “signature look” te ontwikkelen. “Vermeer painted
with Optics”, dat staat voor mij vast.

Met name de schilderijen van Vermeer zijn ook voor specialisten als de
Amerikaanse kunstenaar Chuck Close of reconstructie-schilder Charlotte
Caspers erg moeilijk te “lezen”; het is zelfs voor een geoefend oog erg
lastig om er achter te komen hoe ze precies zijn opgebouwd en vooral
hoe hij die subtiele contouren verkreeg. Bevatte zijn verf misschien
een “geheim” bindmiddel of werkte Vermeer volgens een “geheim” procédé ?


In het verleden heb ik deze vraag al eens voorgelegd aan Rembrandt-
kenner prof. Ernst van de Wetering. Materiaaltechnisch-onderzoek wijst
er vooralsnog op, dat Vermeer gewoon lijnolie als bindmiddel voor zijn
pigmenten gebruikte. Maar met lijnolie kun je ontzettend veel doen.
17e eeuwse schilders wreven hun verf zelf en hadden daardoor maximale
controle over de verf-consistentie. Voor elke kleur bereidden ze op de
wrijftafel een eigen “verfpapje”, dat precies deed wat ze op dat moment
en op die plek in de opbouw van het schilderij nodig hadden. Dat email-
achtige van Vermeer’s verf-oppervlak doet erg denken aan het gebruik van
standolie: een sterk ingedikte en gekookte lijnolie, die erg vet is en
aan de laatste lagen olieverf in het schilderij een mooie glans en vloei
meegeeft. In het beroemde 17e eeuwse manuscript van De Mayerne zijn tal
van recepten voor het bewerken van lijnolie te vinden.


Heeft Ernst van de Wetering zich als kunsthistoricus met ervaring als
kunstschilder vooral verdiept in de schildertechniek van Rembrandt
in zijn boek “Rembrandt – The Painter At Work”, zo heeft de Amerikaanse
kunstschilder Jonathan Janson zich vooral geconcentreerd op de
schildertechnische aspecten van Johannes Vermeer in zijn E-Book
“Looking over Vermeer’s Shoulder”.


Vermeer – Het Geheim van de Meester

Gezien op NPO 2, 2 september 2016: serie “Het Geheim van de Meester”,
aflevering “Het Meisje met de Parel” van Vermeer, met Jasper Krabbé en
Charlotte Caspers.

“The Dutch had no imagination,
but they had an extraordinary taste
and an infallible feeling for composition”
Vincent van Gogh


Kunstenaars Jasper Krabbé en Charlotte Caspers vormen een jong, fris
en mediageniek duo, dat zich tot uitdaging stelt om steeds binnen vijf
weken een meesterwerk na te schilderen van Vermeer, Mondriaan, Rembrandt,
Jeroen Bosch en Karel Appel.

Het team bestaat uit vijf specialisten: Jasper Krabbé–teamleider,
Charlotte Caspers–kopiist/kunstschilder en stralend middelpunt, Michel
van de Laar–restaurator, Joris Dik–materiaaldeskundige en Berd Visscher–
timmerman/decorbouwer.



In de uitzending over “Het Meisje met de Parel” van Johannes Vermeer
wordt ook een Camera Obscura nagebouwd door Berd Visscher. Als model
fungeert een Turks meisje, want het zou blijkens de inventarislijst
van Vermeer’s nalatenschap in het Delfts archief kunnen gaan om een
“tronie op z’n Turks”. Die aanduiding slaat overigens meer op de kledij
van het meisje van Vermeer, maar dat terzijde.


Het lichtbeeld in de Camera Obscura wordt door de aanwezigen omschreven
met woorden als “magisch”, “schilderachtig”, “toverachtig” en “prachtige
scherptediepte”. Charlotte Caspers voegt er aan toe dat ze zich kan
voorstellen dat er schilders zijn, die hierin verder willen gaan……

De parel op het schilderij blijkt een imitatie-parel te zijn. Het team
laat vier imitatie-parels maken: van glas, van tin, van verzilverd glas
en parelmoer.

Proefondervindelijk wordt vastgesteld dat de “parel” van Vermeer een
imitatieparel van verzilverd glas moet zijn geweest.

Tussen Imitatie en Creatie.

Het beeld van Vermeer, die alleen maar de effecten van een Camera
Obscura probeert na te schilderen, doet de kúnstenaar Vermeer daarmee
schromelijk tekort. Vermeer is meer dan “imitatio” alleen; de stilering
en de composities van Vermeer zijn wel degelijk grootse creaties.
“Het Meisje met de Parel” van Vermeer is misschien wel zijn meest
eenvoudige compositie, maar met name in dit schilderij is die eenvoud
bedrieglijk. Het is onvoorstelbaar knap in elkaar gezet, om het effect
van die ene blik te krijgen. Dat “in elkaar zetten” van een beeld,
daarin schuilt de creatie van Vermeer en overstijgt hij de imitatie.
En zelfs een goede imitatie is al moeilijk genoeg, zoals dit programma
laat zien.

Ik heb veel kopieën en foto-reconstructies voorbij zien komen, maar ik
heb er niet een gezien, met die bijzondere blik, die Vermeer in haar
ogen heeft weten te leggen….
Vermeer heeft vage contouren, maar is in die vaagheid ongelooflijk
precies in toon en waarneming van het licht. Alleen een meester heeft
die kwaliteit om in de vaagheid alles steeds heel precies op de juiste
plek te zetten met de juiste contouren in de juiste toon in het juiste
licht. Velazquez heeft die kwaliteit ook.

Op YouTube is een compilatie te zien van de aflevering van het “Geheim
van de Meester” met “Het Meisje met de Parel” van Vermeer:

Vermeer – “Painting and Optics”

“Art and music shine a light
of meaning on ordinary life,
and through them we are able
to confront the things that
trouble us
and to find consolation and
peace in their presence”
Roger Scruton

In het boek “Vermeer’s Camera” van Philip Steadman (2002) en de film
“Tim’s Vermeer” van Tim Jenison (2013) is al uitvoerig geëxperimenteerd
of en zo ja met welke optische middelen Vermeer zijn schilderijen
zou kunnen hebben vervaardigd.


Op deze plek wil ik nader ingaan op twee hints naar Vermeer’s werkwijze
die de meester zélf in zijn schilderijen heeft laten zien:
in de spiegel boven het clavecimbel in de Muziekles en in de glazen bol
in de Allegorie op het Geloof.


In de glazen bol van de Allegorie van het Geloof in New York zijn
duidelijk de drie ramen van Vermeer’s atelier te zien en hoe hij de
lichtval op het tafereel voor hem regelde door de ramen deels te
verduisteren. Intrigerend is de zwarte rechthoek die voor de witte
achterwand van de kamer is te zien. Is dit een “tent-type” Camera
Obscura ?

Wat Vermeer hier duidelijk laat zien is dat hij zijn taferelen in zijn
atelier daadwerkelijk ensceneerde als een tableau vivant en de scene
ook uitlichtte als een theaterlichtman, maar dan met raamluiken en
gordijnen ipv hedendaagse lichtspots. De lichtval in het schilderij
komt overeen met de wijze waarop hij de drie ramen in zijn atelier deels
heeft verduisterd. Hij zag de scene dus in grote lijnen daadwerkelijk
voor zich.

In de spiegel boven het clavecimbel in de Muziekles in Londen is achter
de weerspiegeling van het meisje in de spiegel ook weer de achterwand
van de kamer te zien. We zien daar een schilderezel, de mouw van de
schilder en de witte achterwand. Tussen de ezel en de mouw is een laag,
houten kastje te zien met een grote ronde opening; er staat iets, maar
het is niet goed te zien wat. Is dit meer een “tafel-type” Camera
Obscura ?

Een ding is zeker: het lichtbeeld in een camera obscura is veel te
lichtzwak om direct bruikbaar te zijn voor een schilder, en al helemaal
voor halfverduisterde scenes als de Vrouw met Weegschaal in Washington
en de Allegorie op het Geloof in New York. Met lens-projecties krijg je
nooit een voldoende lichtsterk beeld. Met een spiegel wel. Maar in het
geval van een spiegel heb je dan wel een dubbele spiegel nodig, om de
spiegel-omkering weer op te heffen. Ik kan me de schemerige scene van de
Vrouw met Weegschaal heel goed voorstellen als gezien in een spiegel met
een zwarte ebbenhouten lijst.

Persoonlijk stel ik me Vermeer’s atelier voor als een mini-theater, een
schilder-atelier en een optisch laboratorium, waarin hij experimenteerde
met een heel arsenaal aan optische middelen als lenzen, holle spiegels,
meerdere vlakke spiegels en Camera Obscura-opstellingen. Ik geloof niet
dat hij één “trucje” had, maar proefondervindelijk zich een heel scala aan
handigheidjes eigen maakte, die hem hielpen bij het creëren van zijn
lichtbeelden. Overigens: met een “trukendoos” alleen krijg je nog lang
geen Vermeer; zo’n krachtige visie, dat feilloze gevoel voor compositie
en verfijnde smaak, daar moet je toch echt een groot kúnstenaar voor zijn.


Sinds 2 juli 2016 loopt er het project “Hound in the Hunt” van Tim Jenison
en Jonathan Janson in het MONA-museum in Hobart, Australië waarin deze
Vermeer-liefhebbers proberen daadwerkelijk te reconstrueren hoe Vermeer
zijn schilderijen met optische hulpmiddelen zou kunnen hebben vervaardigd.
Ik heb persoonlijk een zwak voor dit soort “out of the box Vermeer-
avonturiers”. Ik ben er namelijk zelf ook een.

De “comparator”-spiegel van Tim Jenison vind ik wel een interessante vondst.
In dit YouTube-filmpje is te zien hoe het werkt: