“Vermeer … het lijkt uit stof
van gestampte parelen
samengesmolten”
Jan Veth
Vermeer besteedde veel aandacht aan zijn contouren, omdat hij
het belang van contouren voor de lichtwerking in een schilderij inzag.
Zachtere contouren laten het licht stromen als lichtdoorlatende
membranen en maken het licht “vloeibaar”. Doerner spreekt in zijn
handboek “Schilderkunst – Materiaal en Techniek” over de “Schmelz”
bij Vermeer. De verfmaterie van Vermeer heeft iets weg van gesmolten
en weer gestold email.
De dieptescherpte, die een Camera Obscura-lens laat zien, heeft een
rijk scala aan delicate contouren tussen scherpe en zachte
overgangen. Vermeer was een meester in het vertalen van deze
“optische contouren” in verf. De “out of focus”-delen, waar de lens een
onscherp beeld geeft, weet hij heel overtuigend weer te geven.
In reproducties gaat veel van de verfijning van zijn contouren verloren.
Om Vermeer’s contouren echt op waarde te schatten, moet men de
originele schilderijen gaan zien.
Een van mijn favoriete Vermeer-contouren is de ruglijn van het blauwe
jakje van de Briefleester in Blauw in het Rijksmuseum, bijna
fluorescerend oplichtend blauw. Het maakt de schaduwpartij van de
rugzijde van het jakje blauwer dan die in werkelijkheid is. Volgens mij
is het ook de weergave van een kleurschifting-effect in optisch onvolmaakte
lenzen, die chromatische aberratie wordt genoemd. Hierbij ontstaat bij
sterke licht-donker overgangen een blauwe of oranje contour.
In de primitieve lenzen-telescoop, waarmee Galileo Galilei voor het eerst
naar de maan keek, is zo’n blauwe contour ook duidelijk zichtbaar. Alweer
een aanwijzing dat Vermeer op de een of andere manier de wereld schilderde
als gezien door een lens. Het heeft iets van magie, toverkunst.
“De tonen in de werken van Vermeer
zijn vloeiend zacht,
echter toch met de grootste
beslistheid en scherpte”
Max Doerner
Het genie van Vermeer is wellicht dat hij als eerste schilder leerde
kijken met een nieuw “oog”: de lens. Met dat nieuwe oog wist hij met op
zichzelf weinig originele en van anderen overgenomen onderwerpen een
geheel eigen stijl en “signature look” te ontwikkelen. “Vermeer painted
with Optics”, dat staat voor mij vast.
Met name de schilderijen van Vermeer zijn ook voor specialisten als de
Amerikaanse kunstenaar Chuck Close of reconstructie-schilder Charlotte
Caspers erg moeilijk te “lezen”; het is zelfs voor een geoefend oog erg
lastig om er achter te komen hoe ze precies zijn opgebouwd en vooral
hoe hij die subtiele contouren verkreeg. Bevatte zijn verf misschien
een “geheim” bindmiddel of werkte Vermeer volgens een “geheim” procédé ?
In het verleden heb ik deze vraag al eens voorgelegd aan Rembrandt-
kenner prof. Ernst van de Wetering. Materiaaltechnisch-onderzoek wijst
er vooralsnog op, dat Vermeer gewoon lijnolie als bindmiddel voor zijn
pigmenten gebruikte. Maar met lijnolie kun je ontzettend veel doen.
17e eeuwse schilders wreven hun verf zelf en hadden daardoor maximale
controle over de verf-consistentie. Voor elke kleur bereidden ze op de
wrijftafel een eigen “verfpapje”, dat precies deed wat ze op dat moment
en op die plek in de opbouw van het schilderij nodig hadden. Dat email-
achtige van Vermeer’s verf-oppervlak doet erg denken aan het gebruik van
standolie: een sterk ingedikte en gekookte lijnolie, die erg vet is en
aan de laatste lagen olieverf in het schilderij een mooie glans en vloei
meegeeft. In het beroemde 17e eeuwse manuscript van De Mayerne zijn tal
van recepten voor het bewerken van lijnolie te vinden.
Heeft Ernst van de Wetering zich als kunsthistoricus met ervaring als
kunstschilder vooral verdiept in de schildertechniek van Rembrandt
in zijn boek “Rembrandt – The Painter At Work”, zo heeft de Amerikaanse
kunstschilder Jonathan Janson zich vooral geconcentreerd op de
schildertechnische aspecten van Johannes Vermeer in zijn E-Book
“Looking over Vermeer’s Shoulder”.