Maandelijks archief: februari 2017

De “Dublin Vermeer” – Mystiek daglicht

Te zien in de Halle Napoleon, Musée du Louvre, Parijs, van 22 februari tot
22 mei 2017: expositie “Vermeer et les maîtres de la peinture de genre”.

“Vermeer est un mystère
en plein lumière”
René Huyghe

In de Vermeer-expositie in de Halle Napoleon van het Louvre in Parijs,
met 12 Vermeer-schilderijen, hangt een “best kept secret” van Vermeer uit
Dublin. Iedereen kent het Gezicht op Delft, Het Melkmeisje en Het Meisje
met de Parel – Vermeer’s samenvatting van de hollandse ziel in drie
schilderijen. Een trip naar Dublin is als reisdoel voor het grote publiek
wat minder voor de hand liggend dan bv. Parijs of Amsterdam.

Toch is het schilderij “Lady Writing a Letter with her Maid” in de National
Gallery of Ireland in Dublin in mijn ogen een van de allermooiste Vermeers.
Toen ik dit schilderij voor het eerst zag op de grote Vermeer-expositie in
het Haagse Mauritshuis in 1996 – met 23 Vermeers ! – viel ik er als een
blok voor. Het heeft een aristocratische klasse.

Op het eerste gezicht lijkt het bijna onaf, als een “onvoltooide Vermeer”,
waaraan de laatste details nooit zijn toegevoegd en uitgewerkt,
tot je er achter komt dat dat minimalisme juist de kracht is van het
schilderij; er staat geen penseelstreek te veel of te weinig op. De hele
compositie is opgebouwd om met een minimum aan middelen de
briefschrijvende dame aan de tafel rechts als een fonkelend juweel
te laten oplichten. Terwijl haar dienstbode wacht bij het raam met dat
prachtige blauwe glas-in-lood medaillon.

“Het licht is het zuiverste wat er is”

Zijn de vrouwen van Vermeer in hedendaagse ogen mooi of knap ? Misschien
houden we tegenwoordig meer van Marilyn Monroe of Brigitte Bardot,
en voor hun verleidelijke schoonheid ben ik zelf ook niet ongevoelig,
gebiedt de eerlijkheid te erkennen…….. De vrouwen van Vermeer zijn
niet zo zeer mooi van zichzelf, maar ze wórden mooi door de manier
waarop ze gezien zijn en waarop Vermeer ze in het mooiste licht in zijn
schilderij zet: “als een parel”. Want dat is de visuele metafoor, die de
“dichter” Vermeer aan zijn vrouwen meegeeft: “Ze is als een parel”.


Vermeer schilderde de Dublin-Briefschrijfster als een vrouw “uit licht
geschapen”. Het is het licht van Vermeer, dat haar mooi maakt, het oog
van Vermeer dat haar schoonheid zag en in dat heldere licht wist te
vangen. Als licht uit licht, “lumen de lumine”. Als in het vers van de
poëtische proloog uit het evangelie van Vermeer’s naamgenoot Johannes,
waarin het licht de leidende metafoor is: “Door het Licht is alles
geworden van wat geworden is”. Hetzelfde wonder voltrekt zich in de
schilderijen van Johannes Vermeer.

In mijn ogen is het licht van Vermeer gewoon helder hollands daglicht,
door hem met hollandse nuchterheid en nauwgezetheid gezien en weergegeven,
maar ook een “mystiek licht”, waarin Vermeer zichzelf laat verdwijnen,
zodat het licht de wereld kan verlichten. Als je Vermeer zoekt, zul je
hem alleen vinden door te kijken naar zijn licht.

Dat is de magie van de “Dublin-Vermeer”: de hele compositie van het
schilderij is opgebouwd om de Briefschrijvende Dame te laten fonkelen
in het licht. Het licht is het zuiverste wat er is. ”Laat mij verdwijnen,
opdat alles tot louter licht kan worden”; zo zou het mystieke licht-credo
van Vermeer verwoord kunnen worden.

“Vermeer is Licht”, schreef de Brits-Joodse historicus Simon Schama ooit.
Het is het licht, dat het eenvoudige, alledaagse gegeven dat Vermeer
schildert, een tijdloze en bijna mystieke schoonheid verleent en waarop
al zijn streven en kunnen als kunstenaar was gericht.

Het licht is iets eeuwigs: sinds sterren in het universum zijn gaan
stralen, sinds de oerknal, is er licht. Of, zo je wilt, sinds het woord
uit het Genesis-scheppingsverhaal: “Er zij licht, en er was licht”.
Het licht, dat tegelijk schepping en scheppende kracht is. Zoals
Vermeer’s exacte leeftijdsgenoot Spinoza het zou zeggen: de Natura
Naturata en de Natura Naturans.

Dat maakt in mijn ogen het licht van Vermeer in al zijn schijnbare
alledaagsheid óók een mystiek licht. Of zoals de Franse schrijver
René Huyghe het treffend verwoordde: “Un mystère en plein lumière”……..
Een mysterie in het volle daglicht.

Een van de curatoren van de 2017-Vermeer-expositie in het Louvre in
Parijs is Adriaan Waiboer, die in deze YouTube-video aan de hand van
mooie beelden spreekt over Vermeer’s “Lady Writing a Letter with her
Maid” in de National Gallery of Ireland, Dublin:

Camera Obscura Studies (1)

Camera Obscura studies – in de voetstappen van Vermeer.

“Je continue donc mes études”
Paul Cézanne

In deze serie “Camera Obscura Studies” wil ik in de voetstappen van Vermeer
proberen te treden en gefotografeerde en later misschien ook geschilderde
versies laten zien van zelfgemaakte Camera Obscura-beelden.
Deze serie zal “doornummeren” en op gezette tijden in mijn blog
terugkeren.

De camera obscura is de voorloper van de moderne fotocamera,
vóór de uitvinding van chemische lichtgevoelige emulsies en
fixeermiddelen, en is grofweg in te delen in drie typen:

Het Kamer-model:
een kamer wordt geheel verduisterd met alleen een klein gaatje/lensgat
om het licht van buiten binnen te laten, waarbij een afbeelding van de
verlichte buitenwereld op de tegenoverliggende muur in de kamer wordt
geprojecteerd.

Het Tent-model:
Bovenop een geheel verduisterde tent is een lens + omkeerspiegel
gemonteerd, die het lichtbeeld van buiten op een horizontaal tafelblad
projecteert.

Het Tafel-model:
De voorloper van de fotocamera: een draagbare houten ‘doos’ met
een lens en een matglas, met of zonder een omkeerspiegel om het beeld
rechtop te zetten.

De kleine Vermeer-schilderijen “Meisje met Rode Hoed” en “Meisje met
Fluit” in de National Gallery in Washington zijn de enige Vermeers op
paneel, en lijken directe transscripties te zijn van een Camera Obscura-
lichtbeeld.

In bovenstaande digitale reconstructie van mijn hand heb ik geprobeerd om
de afzonderlijke stappen in de lagenopbouw van het “Meisje met Rode Roed”
van monochrome imprimatura via glacerende kleurlagen tot hooglichten te
ontrafelen en weer zichtbaar te maken.

Een moment van pure schilder-magie zijn de finale hooglichten in het gezicht,
in een paar seconden aangebracht, die ineens scherpte, sprankeling en
leven in het schilderij brengen.
Het oogt zo eenvoudig, maar het moet in één keer goed en
precies op de goede plek. “In one go”, zoals de Amerikanen het zeggen.
Zo’n meesterhand is slechts zeer weinigen gegeven. Één misser, en je kunt
weer helemaal opnieuw beginnen.

Vermeer bouwde het schilderij eerst in kleurvlakken met zachte contouren
op, om vervolgens in de eindfase met loodwit-hoogsels het licht en
scherpte in het schilderij te brengen. Zijn vermogen om licht in verf
te vertalen is ongeëvenaard.

Zijn witten zijn nooit “krijterig”, maar hebben altijd een kleurnuance
in zich. Zoals het turquoise hooglicht in het oog en het rozige hoogsel
op de lippen van het “Meisje met de Rode Hoed”.

Het magie van het lichtbeeld in een camera obscura komt het mooist
naar voren bij zonlicht, omdat de camera obscura een sterke lichtbron
nodig heeft. Wie ooit in een camera obscura gekeken heeft, ziet meteen
dat het “Meisje met de Rode Hoed” in een bundel helder zonlicht gezeten
moet hebben. Die fonkelende hooglichten, die in de zacht gloeiende
kleuren lijken te zwemmen in het vloeiende licht in een matglas zijn
typerend voor een zonlicht-tafereel gezien in een camera obscura.

Ook de broden van het Melkmeisje zouden in zonlicht door een camera
obscura gezien kunnen zijn. Bovenstaande detailafbeelding is van de
broden in het originele schilderij van Vermeer.
Met daaronder een eigen digitale opname van broden in zonlicht op het
matglasbeeld van mijn eigen Camera Obscura. Met de kenmerkende
lichtlovertjes waar de lens net out of focus is. Wat in de vergelijking
met Vermeer’s schilderij opvalt, is dat Vermeer ook verf-stippeltjes
in de blauwe doek schildert, waar hij ze niet gezien kan hebben, maar
die het schilderij wel meer tot een schilderkunstige eenheid
smeden. In een camera obscura lijkt alles op te lossen in één zelfde
substantie: “licht”.

Zijn grotere formaten zal Vermeer niet direct naar het projectiebeeld
in de camera obscura geschilderd hebben, daar is het camerabeeld te
lichtzwak voor. Maar hij was zeker gegrepen door de betoverende
schoonheid van de optische lichteffecten in de camera obscura.
Een schilder met een fenomenaal “eidetisch geheugen” zou die effecten
ook buiten de camera in verf op doek kunnen weergeven. Bij de late
Vermeer heb je het gevoel dat die optische lichtvisie zo in zijn
systeem en vingers zat, dat hij ook zónder camera en mét al zijn
opgedane schilder-ervaring in het vertalen van licht in verf, een
overtuigende lichtval in een interieur kon schilderen.


Met spiegels heb je niet het probleem van lichtverlies, zoals dat
met een Camera Obscura het geval is. Meerdere Vermeer-onderzoekers
hebben al eens de mogelijkheid geopperd dat Vermeer met een dubbele
spiegel werkte.
Het schemerige lichtbeeld van de “Vrouw met Weegschaal” kan Vermeer
onmogelijk in een lichtzwakke Camera Obscura gezien hebben, maar juist
wel in een spiegel. En spiegels in een zwarte ebbenhouten lijst kom je
in veel Vermeer-schilderijen tegen. Ik kan me ook heel goed voorstel-
len dat een spiegel een ideaal hulpmiddel was voor Vermeer om zijn
composities te schikken en te herschikken.

“The image in a camera obscura
looks just like a painting”
Philip Steadman