Maandelijks archief: oktober 2017

Twee Schilders in een Duet met Vermeer

Speels sparren met kunstschilder Willem Janssen door allebei een
eigen schilderij te maken naar een foto van mijn hand,
geïnspireerd op Vermeer.

“It is a duet …..
one listens attentively for the
signal which announces the advent
of one’s own voice.”
Henry Miller

Kunstschilder Willem Janssen uit Milsbeek en ik zijn begonnen
met een project om ieder voor zich een “duet met Vermeer” te
gaan schilderen, door een foto van kostuummodel Merel van den
Nieuwenhof van mijn hand geïnspireerd op Vermeer te vertalen in
een eigen schilderij. Zelf ben ik begonnen met een Briefleester
en een portret naar Vermeer’s Zittende Clavecimbel-speelster.
Het streven is niet om de fotowerken precies na te schilderen/
kopiëren, maar om er al schilderende een eigen stijl en licht
in te gaan ontwikkelen.

Deze twee originele foto’s in kleur heb ik omgezet in zwart-wit
en er transparante overheadsheets van laten printen. Met een
overhead-projector heb ik dit lichtbeeld geprojecteerd op een
MDF-paneel met een warm gekleurde imprimatura en vervolgens het
beeld ingeschilderd met gebrande omber en titaanwit.
Scheveningen-olieverf verdund met geurarme terpentine.


Ik maak geen ondertekening met lijnen, maar ga meteen
schilderen in vlakken vanuit de middentoon van de imprimatura.
Eerst de donkere partijen in gebrande omber, dan de lichte
partijen ophogen met titaanwit. Op deze manier begin je
meteen met het schilderen naar het licht toe. Met het doel
als eindresultaat een lichtbeeld-schilderij te maken, en te
proberen daar een mooi, fluweelzacht licht in te krijgen.

Kunstschilder Willem Janssen schildert in een eigen, herkenbare
stijl in grote, kleurige doeken. Zijn grote held is vooral Pablo
Picasso, misschien wel dé tegenpool van Vermeer. En dat maakt
voor mij het klankborden met hem juist heel spannend en interes-
sant.

Willem Janssen heeft in zijn eigen stijl versies geschilderd naar
De Dame met Hermelijn van Leonardo da Vinci en Zelfportret met
Uil van Jan Mankes. Nu te zien in zijn expositie “Oude Verhalen,
Nieuwe Verhalen” in de terpkerk in Urmond bij Maastricht. In dat
vermogen in zijn eigen stijl en werk zich los te zingen van een
door hem bewonderde meester is hij voor mij een ideale sparring-
partner. Ook zijn poëtische benadering spreekt mij aan.


„Stilles bescheidenes Leben
gibt mehr Glück
als erfolgreiches Streben,
verbunden mit beständiger Unruhe“
Albert Einstein

Op YouTube licht Willem Janssen een en ander toe in dit filmpje:

The Lost Vermeer: “Daer een Seigneur zijn Handen Wast” – Een Reconstructie (1)

Een inleidende eerste verkenning tbv een beoogde educated guess
reconstructie van een als verdwenen beschouwd Vermeer-schilderij
“Daer een seigneur zijn handen wast in een doorsiende kamer, met
beelden”. Nr. 5 in de Dissius-veilinglijst uit 1696, met 21 Vermeer-
schilderijen. In samenwerking – op persoonlijke titel – met Gregor
Weber, Hoofd Beeldende Kunst, Rijksmuseum Amsterdam én Vermeer-
liefhebber.

“Le véritable voyage de découverte
ne consiste pas à chercher
de nouveaux paysages,
mais à avoir de nouveaux yeux”
Marcel Proust
A la Recherche du Temps Perdu

Het mooiste wel bewaard gebleven “handenwassing”-schilderij is in
mijn ogen van Gabriel Metsu: “Man bezoekt een dame die haar handen
wast” uit 1662-64 uit een privécollectie.
Ik heb het kunnen zien in de mooie Metsu-tentoonstelling in het
Rijksmuseum in 2010. Het heeft een verfijnde stijl, klasse en
grandeur, die van al zijn tijdgenoten nog het dichtst bij Vermeer
komt.

Van de beroemde Dissius-veiling in 1696 is een lijst bewaard geble-
ven waarop maar liefst 21 schilderijen van Vermeer staan vermeld.
De meeste daarvan zijn te herkennen in de Vermeer-topstukken, die
we vandaag de dag nog kennen.
In totaal zijn er zes Vermeer-schilderijen, die in diverse bronnen
vermeld worden, die op dit moment als vermist of verdwenen worden
beschouwd – het nog steeds gestolen Concert uit Boston niet meege-
rekend.

Het meest intrigerende verdwenen stuk uit deze Dissius-lijst is
nr.5: “Daer een seigneur zijn handen wast, in een doorsiende kamer,
met beelden, konstig en raer”. Dit schilderij bracht 95 gulden op,
een hogere prijs dan de Muziekles uit Londen (80 gulden) en alleen
het Gezicht op Delft, het Melkmeisje en de Dame met Weegschaal staan
voor een hogere prijs genoteerd. Dit schilderij moet dus een abso-
luut topstuk van Vermeer geweest zijn, maar is dus helaas niet bewaard
gebleven – een “Lost Vermeer”. Alles wat we ervan weten, is de boven-
staande éénregelige beschrijving.

De grote vraag voor Vermeerkenners en -liefhebbers is nu: hoe zou
dit topwerk er uit gezien kunnen hebben ? Is er binnen het oeuvre/
beeldidioom van Vermeer, gelet op de beeldelementen die steeds weer
in Vermeer’s schilderijen terugkeren, én door schilderijen van andere
tijdgenoten op hetzelfde thema/onderwerp van het handenwassen met el-
kaar te vergelijken, een calculated/educated guess reconstructie te
maken van deze “Verdwenen Vermeer” ?

In dit kader zijn al twee speelse pogingen ondernomen door kunstenaar
Arthur Stam, met een kijkkast, en een tekening in het boek “Vermeer-
schetsen” van de hand van illustrator Richard van de Pol (auteur
Frederik H. Kreuger). Deze zijn echter niet in de stijl van Vermeer
en meer gebaseerd op eigen artistieke vrijheid dan op gedegen bron-
nenonderzoek. Stam neemt de term “met beelden” letterlijk en voegt
sculpturen toe, dit is sowieso onjuist. Richard van de Pol laat twee
op wacht staande soldaten in zijn tekening figureren, dit past niet
in het beeldidioom van Vermeer. Hij lijkt in zijn tekening “met beel-
den” te vertalen in twee opties: “schilderijen in het schilderij”
én meerdere figuren/personen.

Vermeer-specialist Adriaan Waiboer, verbonden aan de National Gallery
of Ireland in Dublin en co-curator van de Vermeer&Tijdgenoten-ten-
toonstelling in Parijs, Dublin en Washington in 2017, heeft over
deze verdwenen Vermeer in 2011 een inspirerend artikel gepubliceerd:
“A Clean Competition: Some Hypotheses on Vermeer’s Lost Gentleman
Washing His Hands” in “Aemulatio: Essays in Honour of Eric Jan
Sluijter”, Amsterdam 2011. Waiboer richt zich met name op de onder-
linge competitie en rivaliteit tussen de genre-schilders en tijd-
genoten van Vermeer en waar hun onderlinge invloed op elkaars
schilderijen zichtbaar aan te tonen is.

In deze publicatie geeft hij heel bruikbare aanzetten voor een cal-
culated/educated guess reconstructie van Vermeers verdwenen meester-
werk “Daer een seigneur zijn handen wast”:

– Waiboer merkt op dat Vermeer vaak twee schilderijen schildert van
hetzelfde onderwerp: hetzij directe pendanten, hetzij herhalingen;
Geograaf/Astronoom, Muziekles/Concert, Allegorie Schilderkunst/
Geloof, Zittende/Staande Clavecimbelspeelster,etc. De Liefdes-
brief in Amsterdam is een “éénling” en is de enige compositie met
een “doorsiende kamer”. De “Seigneur” is volgens de beschrijving
ook “in een doorsiende kamer” en zou kwa compositie derhalve een
herhaling van de Liefdesbrief uit het Rijksmuseum kunnen zijn,
een laat werk uit 1669-70. Dit vind ik een sterk argument.
– Het “Seigneur”-schilderij zou ook mooi passen in de periode rond
1668-70, een korte periode, waarin de “vrouwenschilder” Vermeer
zich meer richt op een man als onderwerp: de Geograaf en de
Astronoom. Dit is dezelfde periode als de Liefdesbrief.

– Het onderwerp van een mán die zijn handen wast is uniek, er be-
staat geen tweede schilderij, of zelfs een beschrijving van een
schilderij met een heer van hoge stand (“seigneur”), die zijn
handen wast in de Hollandse genreschilderkunst. Van handen-
wassende vrouwen zijn op de website Connect Vermeer zeker tien
varianten van dit thema door tijdgenoten te vinden (Ter Borch,
Metsu, Netscher, Brekelenkam, etc.)
Daarnaast zijn natuurlijk Pilatus-schilderijen bekend, oa. van
Vermeer’s mentor Leonard Bramer, maar dat is een heel ander,
bijbels genre.

– De term “met beelden” is volgens Waiboer en Gregor Weber een
veelgebruikte 17e eeuwse uitdrukking voor “figuren/personen” en
betreft in ieder geval zeker niet “sculpturen” en ook niet
“schilderijen in het schilderij”, waar Vermeer vaak gebruik
van maakt. Als het personen zijn, gaat het waarschijnlijk om
twee dienaren en in het geval van Vermeer als “vrouwenschilder”
neig ik zelf naar twee “dienstmeyden”.

– Als in de Seigneur sprake is van een “schilderij in het schil-
derij” , zou het een Handenwassing van Pilatus kunnen zijn,
of een doop-scene bv. Doop van Christus in de Jordaan. De afge-
beelde voorbeelden zijn van Jan Lievens en Guido Reni. Dan zou
het dus een reinigingsritueel symboliseren, een streven naar zui-
verheid of juist een waarschuwing voor schijnheiligheid (Pilatus).

– Wat Vermeer’s tijdgenoten betreft ziet Waiboer een schilderij
van Ter Borch – “Lady at her Toilet” uit 1660 als het meest waar-
schijnlijke voorbeeld voor Vermeer’s “Seigneur”. De dame wordt
bij haar toiletmaken bijgestaan door twee jonge dienaren: een komt
aanlopen met een flesje, de ander strikt haar japon achter haar
rug. Dergelijke jonge dienstbodes zie je echter nergens in het
oeuvre van Vermeer. Deze suggestie van Waiboer vind ik minder
overtuigend. Bovendien betreft het hier geen handenwassende dame,
en is er geen schaal met waterkan te zien.

De Seigneur-scene leent zich in mijn ogen goed voor een water
uitschenkende dienstmeid met waterkan, een erg mooie houding
(denk aan het Melkmeisje), ik denk niet dat Vermeer die kans
zomaar zou hebben laten liggen. De houding van de waterschenkende
dienstbode in Ter Borch’s “Interior with woman washing her hands”,
1655-57 uit Dresden zal Vermeer zeker hebben kunnen waarderen.

– Misschien kende Vermeer ook het prachtige, reeds genoemde schil-
derij “Man bezoekt een dame die haar handen wast” van Gabriel
Metsu uit 1662-64. Als Vermeer in de gelegenheid was om met eigen
ogen deze Metsu te zien, kan ik me heel goed voorstellen dat hij
zich hierdoor uitgedaagd voelde zich ook zelf eens aan het thema
van het handenwassen te wagen. Het formaat van deze Metsu is
67 x 84 cm, iets groter dan de Muziekles van Vermeer, 64×73 cm,
nr. 6, vlak na nr. 5 de Seigneur op de Dissius-lijst.. Misschien
zegt dat iets over het formaat van het Seigneur-schilderij.
Metsu komt met zijn verfijnde stijl in mijn ogen nog het dichtst bij
Vermeer, meer nog dan Ter Borch. Bij de Metsu overheerst de kleur
rood; Vermeer zal in zijn Seigneur eerder kiezen voor de kleur blauw
of geel. De Briefschrijvende Man uit Dublin is ook schitterend en zou
een mooi “model” zijn voor Vermeer’s Seigneur, die zijn handen wast,
maar waarschijnlijk wel met een ander kostuum.

De éénregelige beschrijving in de Dissius-lijst: : “Daer een seig-
neur zijn handen wast, in een doorsiende kamer, met beelden, kon-
stig en raer” geeft eigenlijk drie perspectieven/uitgangspunten,
waar vanuit je een reconstructie zou kunnen maken:
De ruimte, de figuren/personages en het licht,sfeer,betekenis van
het tafereel.

De ruimte: hoe ziet de “doorsiende kamer” er uit,
bevindt de “hoofdact” met de seigneur zich in de vóórkamer of
áchterkamer, welk tegelvloer-patroon, bolpoottafel, tapijt, leeuwen-
kopjes-stoelen, is het raam wel of niet zichtbaar, etc. Als de seig-
neur en andere figuren zich allemaal in de áchterkamer van de “door-
siende kamer” moeten bevinden, als in een Liefdesbrief-achtige com-
positie, raakt dat relatief kleine vlak binnen het geheel van het
schilderij wel erg overvol. En het is de vraag of vooral de vóór-
kamer prominent in beeld is afgebeeld of juist de áchterkamer.

Beide typen komen voor zowel bij Vermeer in zijn “Slapend Meisje” en
Liefdesbrief, als bij De Hooch in diens “Vrouw met kind en meisje”
en “Paar met papegaai”, die ik hier digitaal “leeg” geschilderd heb.
Het Slapend Meisje is ook opgenomen in de Dissius-lijst als “Een
dronke slapende meyd aan een tafel”, heeft ook een doorsiende kamer,
maar deze term is niet in de beschrijving opgenomen. Bij het Slapend
Meisje vindt de hoofdact plaats in de vóórkamer, bij de Liefdesbrief
in de áchterkamer.. De Liefdesbrief springt meer in het oog als een
doorsiende kamer.

De figuren/personages: hoe ziet de “seigneur die zijn
handen wast” er als hoofdrolspeler uit: welke pose, zittend of
staand, welk moment van het handen wassen, etc. Als Vermeer meer-
dere figuren in één schilderij schildert, wisselt hij meestal een
zittende figuur af met een staande. Bv. bij een dame en dienstbode
of heer. De hoofdpersoon is dan zittend afgebeeld. Dat zou pleiten
voor een zittende Seigneur.

Hoe zag het kostuum van de seigneur er uit ? Vermeer’s Delftse tijd-
genoot en schilder Cornelis de Man schildert vaak mannen in een
Turxe mantel, een kamerjapon, zoals ook in Vermeer’s eigen Geograaf
en Astronoom te zien is. Misschien is dit een bruikbaar uitgangspunt
voor het reconstrueren van het kostuum van de Seigneur. Bij alle
Vermeers is de hoofdfiguur altijd in het “hoofdlicht” geplaatst en
heeft deze de krachtigste kleuren in het kostuum, meestal citroen-
geel en/of ultramarijnblauw.
Ik ga ervan uit dat de overige figuren/personages twee vrouwelijke
dienstbodes zijn en dat ze zich in de áchterkamer bevinden. In zijn
rijpe werk gaat Vermeer nooit verder dan drie personen (Glas Wijn
Braunschweig, Concert Boston) Vier personen of meer geeft een te
onrustig beeld voor een Vermeer-compositie en past ook niet bij een
intiem gebeuren als toilet maken.

Twee dienstmeiden lijkt mij dus het meest voor de hand te liggen.
Omdat personen van dezelfde sociale klasse als de Seigneur , bv een
dame, een gelijkwaardige rol in het tafereel zouden hebben en dus
ook als zodanig apart vermeld zouden worden in de beschrijving.
Er zijn twee Vermeers waarin Vermeer één man en twee vrouwen af-
beeldt: het zeer vroege bijbelse tafereel, “Christus in het Huis van
Martha en Maria” uit Edinburgh en “Het Concert”uit Boston.
Wat ze gemeen hebben is de afwisseling van staande en zittende
figuren. Een driehoek-figurencompositie kan heel mooi zijn, zoals
in de Martha en Maria. De Seigneur zou dan zittend zijn afgebeeld,
de ene dienstmeid staand terwijl ze uit een zilveren waterkan water
uitgiet over zijn handen en de andere dienstmeid zittend op een
laag krukje die de schaal onder zijn handen houdt om het water
weer op te vangen. Zo’n onderdanige pose past misschien wel in een
bijbels tafereel, maar echter niet zozeer in een deftig burgermans-
interieurstuk als de “Seigneur”. Als er bij Vermeer sprake is van
een dame en dienstbode, wordt de dame altijd zittend afgebeeld en
de dienstbode staand. Zitten staat voor een hogere status.

Licht, sfeer en betekenis van het tafereel: wat heeft
Vermeer als kunstenaar willen uitdrukken in dit werk ? Persoonlijk
denk ik dat het thema verwant is aan de Vrouw met Waterkan van Ver-
meer in New York. Een handenwassing als reiniging van de ziel, een
streven naar zuiverheid, ook spiritueel. In de Vrouw met Waterkan
staat de kleur wit symbool voor zuiverheid, in haar witte hoofd-
doek en schouderdoek. Samen met de Staande Clavecimbelspeelster uit
Londen, is dit het helderst verlichte schilderij van Vermeer, waar-
in zelfs de schaduwpartijen in “high key” zijn. Ik denk daarom dat
de “seigneur” ook in een helder verlichte áchterkamer zal staan,
gezien vanuit de schemer van een halfverduisterde vóórkamer, om de
werking van het contrast te versterken. Net als in de Liefdesbrief.
Het thema van de “Seigneur” zal net als in de Vrouw met Waterkan
ook “reinheid, zuiverheid” zijn, en daar past een helder verlichte
ruimte het best bij, En er moeten ook heldere witten en kleuren in
zijn kostuum zitten. Het licht komt bij Vermeer bijna altijd van
links, dus dat zal bij de Seigneur ook wel het geval zijn.

In een volgend blogstukje zal ik op advies van Gregor Weber 5 tot
10 voorlopige versies van mijn eigen hand laten zien, met bijbeho-
rende argumenten vóór en tégen.
Deze versies zijn gebaseerd op knip- en plakwerk van bestaande
schilderijen van Vermeer en tijdgenoten en pretenderen niet meer
te zijn dan beredeneerde speculatie, het zichtbaar maken van de
artistieke en compositorische keuzes die Vermeer gemaakt zou kúnnen
hebben bij het schilderen van zijn “Seigneur die zijn handen wast”.
Correcte weergave van details, lichtval en exact perspectief
zijn in dit stadium van later zorg. Het gaat nu nog maar om varia-
ties van de compositie op hoofdlijnen.

Deze eerste digitale fotomontage van mijn hand is gebaseerd op de
Liefdesbrief in Amsterdam, met allerlei beeldelementen uit andere
schilderijen van Vermeer, Metsu en De Hooch. In het volgende blog-
stukje zal ik met meerdere versies komen. Mijn werkwijze komt in
dit stadium neer op het digitaal deconstrueren van bestaande schil-
derijen van Vermeer én zijn tijdgenoten en vervolgens weer in elkaar
zetten van een educated guess-reconstructie uit aldus verkregen
losse beeldelementen.

Overwegingen bij deze eerste versie:
Bewust heb ik gekozen voor een monochrome “doodverf”- versie, aan
kleur waag ik me in deze vroege versies nog niet.

Ik ben begonnen met het schilderij ”Man and Woman with a Parrot in
an Interior” van De Hooch uit het Wallraf-Richartz Museum in Keulen,
maar ben uiteindelijk toch dichter bij de Liefdesbrief van Vermeer
in Amsterdam uitgekomen. De Hooch laat ook een stukje van de vloer
van de voorste kamer zien, Vermeer alleen de vloer van de achterste
kamer, dat vind ik mooier. De afbeeldingen zijn natuurlijk digitaal
“leeg” geschilderde versies.

– De seigneur is de Briefschrijvende Jongeman van Metsu uit Dublin.
– In deze versie is nog sprake van één mannelijke schenkende dienst-
bode in een vrije vertaling (zonder hoed) van de De Hooch uit Keulen.
Aan een derde figuur ben ik nog niet toegekomen. In volgende versies
zal ik uitgaan van één of twee vrouwelijke dienstbodes. Een driehoek-
figurencompositie als in Vermeer’s Martha en Maria zou mooi zijn,
maar in deze setting zie ik een laag zittende dienstbode die de wa-
terschaal vasthoudt niet echt geloofwaardig. Ook vind ik drie fi-
guren in zo’n doorkijkje wel een beetje veel.
– het is veel knip en plakwerk: diverse elementen uit schilderijen
van Vermeer zelf, Metsu, De Hooch, gek genoeg niet van de Ter Borch
uit 1660, die Waiboer als voornaamste voorbeeld ziet. Zelf vind ik
Metsu nog het dichtst bij Vermeer komen met zijn verfijnde stijl.

– Als schilderij in het schilderij heb ik even de Finding of Mozes
uit de Dublin Vermeer gebruikt. Zou even kunnen doorgaan voor een
“doop-scene”.
– In het repoussoir heb ik het jakje aan de muur, de bezem, de
emmer (van De Hooch), de pantoffels, etc. weggehaald, omdat het
vrouwen-attributen zijn. Deze heb ik vervangen door een viola da
gamba, een wandelstok, bladmuziek, een landkaart; zaken die meer
bij de mannelijke rol horen.

– Ook heb ik het raam in beeld opgenomen, net als in de Pieter De
Hooch uit Keulen. Het raam zelf is natuurlijk uit de Briefleserin
in Dresden.
– Ook heb ik de gobelin-voorhang uit de Liefdesbrief in de voorgrond
geplaatst, maar nu links.


Natuurlijk zullen we nooit weten hoe Vermeer’s meesterwerk “Seig-
neur die zijn handen wast” er precies uit gezien heeft, tenzij het
origineel nog onder een laag stof en vuil opduikt op een zolder
in een vervallen kasteel in Oost-Europa of in een of andere ver-
geten privécollectie. Die kans acht ik overigens niet erg groot in
het geval van zo’n topwerk met zo’n uniek onderwerp: een mán die
zijn handen wast.

Maar als deze speelse pogingen uiteindelijk tot een fraai ogend
“educated guess”-beeld leiden, lijkt het me voor mijzelf een mooie
uitdaging om deze scene als tableau vivant te ensceneren en te foto-
graferen, daar een mooie fotomontage van te maken en met de nodige
artistieke vrijheid er een eigen schilderij van te maken. “To paint
my own Vermeer”, gewoon als Vermeerliefhebber.

“I dream my painting,
And then I paint my dream”
Vincent van Gogh

Gregor Weber, Hoofd Beeldende Kunst van het Rijksmuseum, is een
Vermeerliefhebber en -kenner, en is bereid om af en toe voor mij
op persoonlijke titel een deskundig en inspirerend klankbord te
zijn in deze vooralsnog speelse zoektocht naar een reconstructie
van deze “Lost Vermeer”. Zelf ben ik vooral een gedreven Vermeer-
liefhebber, geen kunsthistoricus, maar wel een fotograaf met
ruime professionele museale ervaring, ook in fotoshoots met
kostuummodellen.

Op YouTube zijn deze video’s te zien van het Joodse handenwassing-
-ritueel. Bij Vermeer zal de handenwassing zeker ook een spirituele
betekenis hebben gehad, de eenvoudige dagelijkse handeling van het
handen wassen als een reinigingsritueel gericht op de zuivering
van de ziel.

Vermeer en Jan Wisse – Meisje met de Parel en Meisje in de Vaas

Lezing van kunstenaar Jan Wisse in Vermeer Centrum Delft op
4 oktober 2017: “Meisje met de Parel en Meisje in de Vaas”.
Aspecten van de hedendaagse beeldende kunst tegen de
achtergrond van de 17e eeuwse schilderkunst.

“Reik niet naar de hemel
maar haal hem naar je toe”
Karin Bloemen

In zijn lezing vlindert Jan Wisse heen en weer tussen de klassie-
ke meesters en de hedendaagse kunst en hoe de invloed van de
klassieken terug is te vinden in de hedendaagse schilderkunst en
fotografie. Hij betrekt hier ook zijn eigen schilderijen-serie
“Meisje in de Vaas” bij. Vandaar de titel: “Meisje met de Parel
en Meisje in de Vaas”

Wat mij aanspreekt in zijn werk is dat hij een eigen, hedendaags
concept ontwikkelt waarin toch een echo terug te vinden is van
het klassieke Delfts Blauw en de schoonheid van jonge vrouwen,
een voorliefde die hij deelt met Vermeer.
Hij verstaat de kunst om een klassiek gegeven te nemen en het
vervolgens tot een eigen hedendaags beeld te maken: “een mooi
jong meisje als een bloem in een vaas”.

Voor meer informatie over het werk van Jan Wisse, verwijs ik
graag naar zijn website:
https://www.janwisse.com/

In zijn lezing laat hij onder andere de volgende kunstenaars in
de hedendaagse fotografie en schilderkunst de revue passeren, die
zich laten inspireren door schilderijen van klassieke meesters
als Vermeer:

Fotografie:

Hellen van Meene: fotografeert jonge meisjes in een leeg interieur
in dat mooie raam-daglicht, dat aan Vermeer doet denken. Van
Meenes bijzondere stijl wordt gekenmerkt door de grote mate van
tijdloosheid en geheimzinnigheid van haar beelden en door haar
consequente gebruik van natuurlijk licht. Mede door de bepalende
rol van lichtval in haar foto’s, maar ook door de manier waarop
ze jonge meisjes in beeld brengt, wordt zij soms vergeleken met
meesters uit de schilderkunst.

Hendrik Kerstens is beroemd geworden met zijn portretten-serie van
zijn dochter Paula. Iconisch is zijn portretfoto “Bag” van haar,
met een wit goedkoop plastic wegwerp-draagtasje over haar hoofd
gedrapeerd als een hoofddoek. Van een afstand lijken zijn foto’s
op schilderijen van oude meesters, van dichtbij zien we dat haar
kledij bestaat uit wegwerp-materialen: plastic wegwerpdraagtasjes,
rollen toiletpaspier, noppenfolie, een lampenkapje, een slang
van een afzuigkap, een theedoek, etc.

Schilderkunst:

Mary Waters: in het begin van haar carrière heeft ze heel letter-
lijke Vermeer-citaten geschilderd, zoals een serie “Vermeer-
portretten” in zwart-wit, uitsnedes van vrouwengezichten uit
Vermeer-composities en geschilderd op steeds hetzelfde formaat
schilderdoek.

Ze heeft in haar huidige werk haar eigen stijl en
“signature look” gevonden met haar “tweeling-schilderijen”.
Daarin schildert ze figuren uit de klassieke Hollandse en
Italiaanse schilderkunst in twee identieke versies naast elkaar
op één doek. Een soort “creative copies”.

Birgitta Sundström Jansdotter
De schilderijen van de Zweedse schilderes Birgitta Sundström
Jansdotter hebben elementen in zich van Pop Art en de klassieke
schilderkunst van de oude meesters. De dambord tegelvloer doet
aan Vermeer denken.

Fotografie:

Erwin Olaf behoort tot de top van de Nederlandse fotografie en
daarbuiten. In zijn fotoserie “People of the Labyrinths“ uit
2005 baseert hij zich in zijn enscenering nog het meest op
Vermeer.


Erwin Olaf fotografeert door hemzelf geënsceneerde taferelen en
gebruikt altijd studiolicht, flitsersets in een studio, waarin
hij alles gecontroleerd naar zijn eigen hand kan zetten. Zijn
studio-licht staat ver van het natuurlijke daglicht van Vermeer.
De laatste jaren is hij meer op locatie gaan fotograferen en
laat hij het natuurlijke licht meer toe.

In deze mooie video op YouTube zijn de MonaLisa twins te zien en
te horen, twee hedendaagse mooie, jonge tweelingzussen, die een
cover van een aloude Beatles-song “If I Fell” opnemen. Net als
de schilderijen van Vermeer is de muziek van Lennon/McCartney
“Eeuwig jong”. Wat goed is, is tijdloos en wordt door elke
nieuwe generatie opnieuw in het hart gesloten.

“Though lovers be lost,
Love shall not”
Dylan Thomas

Vermeer – “Een schoongewassen wereld”

Fotoshoot in een kamer in een historisch poorthuis in Ravenstein
en in mijn eigen “Vermeer-studio” in Nijmegen met model Lieneke
van Rijn in een dienstmeisje-kostuum met als thema “Cleaning
Windows” op 21 en 23 september 2017

“The purpose of art is
washing the dust of daily life
off our souls’
Pablo Picasso

Vermeer schildert een schoongewassen wereld en streeft naar
helderheid in zijn licht, kleur, zuiverheid, doorzichtigheid,
schoonheid. Een schilder, die de wereld schoonwast. Als de
regenbui, die zojuist zijn geliefde stad Delft heeft schoonge-
wassen en doet glinsteren en fonkelen in doorbrekend ochtend-
zonlicht.

Vermeer streeft naar de verwezenlijking van het hooggestemde
ideaal, dat doorklinkt in de aloude latijnse woorden: “Bonum,
Pulchrum, Verum”: het Goede, het Schone en het Ware.


Het thema van het wassen komt een paar keer voor in Vermeer’s
oeuvre: de voetwassing in de Diana, de wasvrouw in het poortje
van het Straatje, de Vrouw met Waterkan, onder voorbehoud de
Sint Praxedis (het bloed dat de zonden der wereld wegwast), een
vermiste Vermeer genoemd in de Dissius-veiling: “daer een
Seigneur zijn handen wast” en misschien zelfs in de voorbijge-
trokken regenbui in het Gezicht op Delft…..

De handeling van de handenwassing heeft door het handen wassen
van Pontius Pilatus een ongunstige bijbetekenis van schijnhei-
ligheid gekregen: het aan de oppervlakte voor het oog witwassen
van iets wat eigenlijk diep van binnen vuil en smerig is.
Ook in de 17e eeuw waren Pilatus-schilderijen een veelvoorkomend
thema in de schilderkunst. In de afbeelding een Pilatus-schilderij
van de Italiaanse schilder Giuseppe Vermiglio en Leonard Bramer,
de mentor van Vermeer. Ik moet ook aan de boektitel ”Embarrassment
of Riches” van Simon Schama denken. De oogverblindende rijkdom en
schoonheid van de Gouden Eeuw – waarvan de schilderkunst van
Vermeer misschien wel het hoogtepunt vormt – is mede mogelijk
gemaakt door bepaald minder fraaie schaduwkanten als geweld,
oorlogen, moordpartijen, woekerwinstbejag, bedrog, diefstal,
uitbuiting, slavenhandel. Zonder het donker kan er geen licht
zijn.

“There has to be evil
so that good can prove
its purity above it”
Boeddha

Naar het thema van “Cleaning Windows” heb ik onlangs op een
tweetal locaties fotoshoots gedaan samen met model en yoga-docente
Lieneke van Rijn in haar ouderlijk huis in Ravenstein, een stadje
aan de Maas, met verrassend mooi raamlicht, en in mijn eigen
“Vermeer-hoek” in mijn atelier aan huis in Nijmegen. Met het raam
en dus het licht van links, een witgepleisterde “blinde”achterwand
en een tegelvloer.

Het dienstmeisje-kostuum kreeg ik in tijdelijk bruikleen van costu-
mière Marijke Spaan, van de Stichting Gebroeders van Limburg. De
Gebroeders werkten natuurlijk in de late Middeleeuwen, in een veel
vroegere periode dan Vermeer, maar ook in de 17e eeuw was de kle-
ding van dienstmeisjes nog altijd van linnen stoffen gemaakt. Ik
ben me er heel goed van bewust waar mijn eigen fotografie ophoudt
en de schilderkunst en het meesterschap van Vermeer nog pas begint.

Toch kan ik zelf heel erg genieten van deze vorm van creatief
bezig zijn met Vermeer. De schoonheid van het gegeven van een jonge
vrouw bij een raam, waar het licht zo mooi is, is voor mij een
blijvende bron van inspiratie en geluk.

In de wit-linnen hoofddoek van Lieneke zijn ook die prachtige
blauwe kleurnuances te zien, die Vermeer schilderde in zijn Vrouw
met Waterkan in New York. Ze ontstaan als weerspiegelingen van
een stralend blauwe lucht buiten, op een zonnige dag.

In het huis van Lieneke’s ouders is ook een mooi “Doorkijkje”,
dat doet denken aan het schilderij van Samuel van Hoogstraaten
“De Pantoffels” in het Louvre in Parijs.

Op YouTube staat deze video met de song “Into The Mystic” van
Van Morrison, met dank aan Lieneke.
“Let your soul and spirit fly into the Mystic…….” :