Maandelijks archief: december 2017

Johannes Vermeer en Emanuel De Witte – Meesters van het Licht

Gezien op woensdag 20 december 2017 in Stedelijk Museum, Alkmaar:
schilderijen-tentoonstelling “Emanuel De Witte – Meester van het
Licht”.

“In a town church
the right place for
the admission of light”
George Edmund Street

De tentoonstelling “Emanuel De Witte – Meester van het Licht”
in het Stedelijk Museum in Alkmaar omvat een ensemble van
25 schilderijen van de meester van het kerkinterieur,
samengebracht in één zaal. Het lichtplan en de vormgeving
zijn schitterend en smaakvol. In de lege zaal staan een aantal
kerkstoelen en met beamer-projecties wordt de illusie
gecreëerd van licht, dat door kerkramen naar binnen valt.

Initiatiefnemer van deze tentoonstelling is een oud-collega van mij,
Ruud Priem, destijds conservator Oude Kunst in Museum het
Valkhof in Nijmegen en tegenwoordig werkzaam als hoofd-
conservator Sint Jans Hospitaal, Musea Brugge in Brugge,
België. Door zijn welwillende bemiddeling heb ik in 2010
het project “Vermeer – Het betoverde Oog” kunnen doen in het
Museum Elisabeth Weeshuis in Culemborg, met een reconstructie
van de Muziekles van Vermeer.

De Witte’s schilderijen zijn geliefd, zijn roem betreft vooral zijn
levendige kerkinterieurs met magische lichtval, ze hangen over
de hele wereld.
Op ongeveer de helft van de tentoongestelde werken is een kerk
te zien, het werd De Wittes handelsmerk. Katholieke, protestantse,
en zelfs twee keer de Portugese synagoge in Amsterdam.
Emanuel De Witte (1616-1692) heeft tot 1651 in Delft gewoond, waar
hij kerkinterieurs schilderde van de Nieuwe en Oude Kerk. De jonge
Vermeer was 19 jaar oud, toen De Witte Delft verliet voor Amsterdam.
Ze zouden elkaar ontmoet/gekend kunnen hebben via het Delftse Sint
Lucas Gilde van de schilders. Er bestaat echter geen geschreven
document dat beide schilders aan elkaar linkt.

Eyecatchers zijn voor mij de “Vrouw aan het Virginaal”-pendanten uit
Montreal en Rotterdam en de drie grote Kerkinterieur-
schilderijen, die naast elkaar de werking hebben van een
imposant drieluik of altaarstuk.

De compositie van de “Vrouw aan het Virginaal” van De Witte is een
“Doorsiende Kamer” of Doorkijkje. In de catalogus legt
Gregor Weber een verband tussen De Witte’s compositie en de
compositie van de Liefdesbrief van Vermeer en Paar met Papegaai van
Pieter De Hooch.
Dit “doorkijkje” van De Witte is ook een mogelijke kandidaat-
inspiratiebron in de zoektocht naar een reconstructie van
de “Lost Vermeer”: “Daer een Seigneur zijn handen wast,
in een doorsiende kamer, met beelden”………

Dé “Meester van het Licht” is in mijn ogen natuurlijk Vermeer….
Wel is het zo, dat het licht in De Witte’s kerkinterieurs veel
overtuigender is weergegeven, dan bij Houckgeest of Saenredam
(zie hierboven), die het toch meer in de ruimtewerking van het
perspectief zoeken. Wat De Witte gemeen heeft met Vermeer is die
fascinatie voor het licht, dat over een witgepleisterde muur
strijkt…..

“Places of Worship” met hedendaagse foto’s van kerkinterieurs
door de Duitse fotograaf Thomas Struth is een kleine begeleidende
expositie naast de Emanuel De Witte-tentoonstelling. Deze is van
de kathedraal van Monreale bij Palermo, met de Pantokrator
Christus in de apsis.

Het genie van Vermeer is dat hij het licht zelf tot onderwerp
van zijn schilderijen maakt.
Net zoals Claude Monet dat ruim twee eeuwen later zou doen in zijn
schilderijen-serie van de facade van de kathedraal van Rouen.
Monet wilde alleen maar dat schilderen, dat zich tussen zijn oog
en zijn onderwerp bevond: het licht en niets anders dan het licht.
Het onderwerp blijft hetzelfde, het licht is steeds anders.

Vermeer’s stoutmoedigste licht-compositie is misschien wel Het
Parelsnoer in Berlijn, waar het overgrote deel van het schilderij
wordt ingenomen door het licht dat over een witgepleisterde muur
strijkt…….

Vermeer schilderde geen kerkinterieurs zoals Emanuel De Witte….
Toch ligt er ook in het licht van Vermeer zeker iets sacraals be-
sloten. Het uitgieten van de melk door Het Melkmeisje heeft de
indringende uitstraling van een sacrale handeling. De heiliging
van het alledaagse.

Emanuel De Witte en Johannes Vermeer.
In de tentoonstellingstitel wordt Emanuel De Witte geroemd als
“Meester van het Licht”. Toch als je de Clavecimbelstukken van
De Witte uit Montreal en Boijmans Rotterdam naast de Music Lesson
en de Lady Standing at the Virginals van Vermeer in Londen zet,
ziet men meteen dat Vermeer kwa visie, concept, beeldopvatting en
abstracte schoonheid van een geheel andere orde is. Vermeer is een
“Kubus van Licht” (Schama).

Vermeer is als de hobo in Mozart’s Serenade for Winds, K 361, 3th
movement en Vermeer’s tijdgenoten zijn als de blazers die de muziek
in alle eenvoud inzetten. Zoals Mozart’s rivaal Salieri deze
Serenade in de film “Amadeus” in het volgende YouTube filmpje zo
treffend en indringend becommentarieert; bezorgt mij elke keer weer
kippenvel:
“On the page it looked…. nothing ! The beginning is simple,
almost comic…. Just a pulse, bassoons, basset horns….like a rusty
squeezebox…. and then… suddenly…..high above it…. an oboe….
a single note – hanging there – unwavering…………until a clarinet
took over…… and sweetened it to a phrase of such delight ! ”

Die ene hoge zuivere noot, dat is voor mij Vermeer, temidden van
zijn tijdgenoten en in de hele Hollandse genreschilderkunst.
Een Amerikaan zou het platter zeggen: “Vermeer kills them all !”.

Hoe vaker ik een expositie van een tijdgenoot van Vermeer zie,
zoals nu Emanuel De Witte in het Stedelijk Museum in Alkmaar,
hoe meer mijn bewondering voor Vermeer alleen nog maar blijft
toenemen. Vermeer is van een totaal andere orde.

The Leap of Genius
Het kenmerk van een genie is dat hij een een spectaculaire sprong
voorwaarts maakt temidden van zijn tijdgenoten naar een nieuw,
hoger plan. Dat zijn hele vakgebied naar een totaal ander en hoger
nivo tilt. Einstein deed het met zijn Relativiteits-theorie, Cruijff
met zijn Totaal-voetbal en Vermeer deed het met zijn Licht-
schilderkunst. Zoals Simon Schama het verwoordt: “Vermeer ís Light”.

Dante en het mystieke Licht van Vermeer.
Een aantal “licht-strofen” van de grote Italiaanse dichter
Dante Alighieri in het laatste canto 33 van het Paradiso uit de
Divina Commedia:
(met dank aan mijn zus Teresa van de Ven, Dante-liefhebber, die ze
onder mijn aandacht bracht)

ché la mia vista, venendo sincera,
e più e più intrava per lo raggio
de l’alta luce che da sé è vera.

De contemplatie leek mijn zicht te klaren,
En immer dieper keek ik in de pracht
van ’t hoge Licht, de Bron van al het ware.

Così la mente mia, tutta sospesa,
mirava fissa, immobile e attenta,
e sempre di mirar faceasi accesa.

En evenzo verbijsterd keek ik naar
Het Licht, dat meer aanschouwing deed begeren-
Aandachtig, stil en onverzadigbaar.


A quella luce cotal si diventa,
che volgersi da lei per altro aspetto
è impossibil che mai si consenta.

De mens raakt door dat licht te contempleren
Zo in Zijn ban dat het ondenkbaar lijkt
Dat hij zijn blik er ooit van af zal keren.

(Nederlandse vertaling: Ike Cialona en
Peter Verstegen)

Charlotte Caspers en de Concentratie van Vermeer

Op 28 november 2017 gezien in schouwburg Nijmegen: Geheim van de
Meester College, met Jasper Krabbé, Charlotte Caspers, Michel van
de Laar, Joris Dik en Berd Visscher: reconstructies van meester-
werken uit de Nederlandse schilderkunst.

“Alles draait om concentratie
en analyse”
Charlotte Caspers

Vermeer wordt meestal – en terecht – de schilder van het licht
genoemd, maar ik zelf beschouw hem daarnaast ook als de meester
van de concentratie. Van de aandacht. Zoals in de Dentellière,
de Dublin-Briefschrijfster of Het Melkmeisje. Aandacht maakt
alles mooier. Concentratie is de bron van alle schoonheid.


In deze dolgedraaide wereld van snelle media en de flikkerende
beeldschermpjes van facebook en twitter op onze smartphones, waar-
in onze aandacht en concentratie volledig afgeleid, overprikkeld,
versplinterd en verstrooid raakt, is de verstilde, op één focus
gerichte en tot rust gebrachte aandacht van Vermeer een verademing.
Echte toegewijde, liefdevolle en geconcentreerde aandacht dreigt
een van de meest schaarse goederen te worden in de snelle jachtige
wereld waarin we nu leven. Mensen kijken steeds meer naar beeld-
schermen, en steeds minder in elkaars ogen……

Op 28 november was in de schouwburg in Nijmegen een theatervoorstel-
ling nav de TV-serie Het Geheim van de Meester, waarin reconstruc-
ties van beroemde Nederlandse schilderijen worden gemaakt door een
team van specialisten onder leiding van Jasper Krabbé.
Het meest onder de indruk ben ik van de natuurlijke en indringende
concentratie van de getalenteerde kunstschilder/restaurator
Charlotte Caspers, die voor het programma het schilderen van de
kopieën/reconstructies voor haar rekening neemt. In de natuurlijke zone van
concentratie, die om haar heen hangt, voel ik de indringende aanwe-
zigheid van een Vermeeriaanse schoonheid. Nog het meest op de momen-
ten, waarop er geen camera’s zijn, in off-guard momenten tijdens de
voorstelling. Helaas mochten tijdens de voorstelling geen foto-
opnamen gemaakt worden…….

De foto’s in dit blogstukje zijn van vóór en ná de voorstelling.
De boodschap van de hele voorstelling was voor mij persoonlijk het
statement van Charlotte Caspers: “Alles draait om concentratie”.
In woord en in haar manier van zijn. Zij kent dat geheim. Bij haar
is het een een natuurlijke gave.

Techniek en verbeelding
Zelf ben ik jaren geleden ook begonnen met het schilderen van
kopieën van Vermeer en andere meesters, als Hopper, De la Tour,
Bonnard, etc. Voor de techniek in de schilderkunst een geweldige
leerschool. Ook heb ik in de jaren ’80 veel inspirerende ontmoe-
tingen gehad met Ernst van de Wetering, Rembrandt-kenner bij
uitstek. Nadeel van deze technische benadering van schilderkunst
is dat je meer moeite krijgt met het vinden van je eigen stem in
je eigen werk. Zo is Edward Hopper technisch een tamelijk beperkte
schilder, maar door zijn verbeeldingskracht heeft hij een volstrekt
eigen en ijzersterke visie kunnen ontwikkelen. Grappig is dat
Ernst van de Wetering na zijn emeritaat als eminent Rembrandt-
onderzoeker weer is gaan doen, wat hij voor zijn carrière ook al
deed: zijn eigen schilderijen maken. Hetzelfde geldt voor de
wereldberoemde fotograaf Henri Cartier-Bresson. De verbeelding is
bron en doel van alle kunst; techniek blijft uiteindelijk toch
een middel in dienst van de verbeelding.

Charlotte Caspers is zowel restaurator als kunstschilder. Als
restaurator zit je dicht bij de Grote Meesters: Vermeer, Rembrandt,
Van Gogh, Mondriaan, Breitner, Hals, Mondriaan, waar je je aan kunt
laven. Ik ken dat heerlijke gevoel zelf ook, vooral bij Vermeer,
mijn grote liefde. Zoals een pianiste als Brigitte Engerer haar
hele leven haar artistieke dorst kon lessen aan alleen al de
nocturnes van Chopin.


Mijn favoriete aflevering van Het Geheim van de Meester is gek
genoeg niet de reconstructie van Vermeer’s Meisje met de Parel,
maar die van Breitner’s Meisje in Kimono. Er werd een real life
set met een jong model in kimono opgezet en deze scene werd gefoto-
grafeerd met de originele fotocamera van George Hendrik Breitner.
Zelfs in deze back shot van Charlotte is haar concentratie voelbaar.

Een buitencategorie van artiesten behoort tot de uitverkorenen die
van moeder natuur de gave van een volstrekt eigen stem hebben
meegekregen:
Het treffendste voorbeeld vind ik de zanger Joe Cocker, die nota
bene voornamelijk covers van ánderen heeft gezongen, die hij door
zijn unieke eigen stem vanaf de eerste noten volledig en onvervreemd-
baar tot een Joe Cocker-song maakte. Een beroemd voorbeeld is zijn
vertolking van de Beatles-song “With a Little Help From My Friends”
op het legendarische Woodstock-festival in 1969.
Je hoort zijn rauwe stem als hij inzet met “What would you do if I
sang out of tune….” en het kippenvelmoment is meteen daar, elke
keer weer. Cocker zingt recht je hart in. Zo’n eigen stem is slechts
weinigen gegeven. Ook in de schilderkunst.

Vincent van Gogh heeft ook een paar kopieën geschilderd van een
Japanse prent van Hokusai, een Pietà van Delacroix en een schilderij
van Millet. Kopieën, en toch zijn het onmiskenbaar Van Gogh-
schilderijen. Ook Van Gogh heeft zo’n zeldzaam unieke eigen stem
gevonden.

Ik zelf zou via kopieën een eigen stem willen ontwikkelen in
mijn eigen schilderijen, en daarbij speelt concentratie een
cruciale rol. Die eigenschap heeft Charlotte Caspers zeker.
Maar een écht volstrekt eigen stem, kun je niet aanleren door een
grondige studie van de grote meesters. “De eik en cypres groeien
niet in elkanders schaduw” – Kahlil Gibran. De stem van een grote
meester is zo sterk en overheersend dat ze het weifelende, onzekere
en kwetsbaar zoekende proces van een kunstenaar in het ontwikkelen
van een eigen stem gemakkelijk overstemt en verdringt. Vaak kansloos
maakt zelfs.

Hier spreekt een Vermeer-liefhebber uit eigen ervaring. De bewon-
dering voor Vermeer is vooralsnog sterker dan mijn eigen artis-
tieke scheppingsdrang. De jaloezie en frustratie van Salieri jegens
het genie van Mozart in de film “Amadeus” is mij echter volkomen
vreemd. (“Why implant in me this desire, like a lust in my body,
and then deny me the talent ?”).
Mezelf laven aan het licht en de concentratie van Vermeer is al
jarenlang een niet opdrogende bron van vreugde voor mij.

Het eigen werk van Charlotte Caspers is te zien op haar eigen
website:
www.CharlotteCaspers.com
Hieronder twee van haar eigen werken; “Duinrand” en “Jonge Beuken”.

“Oog of Chemie” – Hofstede de Groot.
Parallel aan de tegenstelling Techniek of Verbeelding in het werk
van een kunstenaar is er de discussie tussen “Oog of Chemie” in
het schilderijen-onderzoek. De kunsthistoricus Hofstede de Groot
(1863-1930) heeft een interessante beschouwing gepubliceerd “Oog
of Chemie” over het bepalen van de echtheid/onechtheid van een
schilderij, dat toegeschreven wordt aan een grote meester. Mede
door de Van Meegeren-vervalsingen van Vermeer heeft het geloof in
het Oog van gerenommeerde connaisseurs/kenners als Abraham Bredius
destijds een grote deuk opgelopen. In deze tijd is het zwaartepunt
daardoor op “Chemie” komen te liggen: het verzamelen van door natuur-
wetenschappelijk onderzoek verkregen harde gegevens:
röntgen, infra-rood reflectogram, autoradiography, spectraal-
analyse, etc.

Mijn stelling is echter dat die wetenschappelijke benadering iets
doet met ons oog, waarmee we naar een schilderij kijken. De schilder,
die het maakte keek met het oog van een kunstenaar, niet van een
wetenschapper. Als we naar schilderijen kijken door de ogen van de
“Chemie”, raken we gemakkelijk de gevoeligheid van ons Oog voor de
artistieke kwaliteiten van een schilderij kwijt.

Neem bv. de Saint Praxedis en Vrouw aan Clavecimbel, die door
sommigen via de “Chemie”-benadering aan Vermeer worden toegeschreven,
terwijl het in mijn ogen in artistiek opzicht vrij middelmatige
schilderijen zijn naast het overige oeuvre van Vermeer.
De steeds grotere financiële belangen van de kunstmarkt lijken de
bandbreedte in de toeschrijving van de twijfelgevallen in het
oeuvre van grote meesters als Vermeer soms op te rekken…..

Dat de Vrouw aan Clavecimbel geschilderd is op dezelfde rol linnen
als de Dentellière van Vermeer, maakt dit nog geen artistiek mees-
terwerkje zoals de Dentellière van Vermeer dat wel is. Als je deze
twee schilderijtjes naast elkaar ziet, hoef je in mijn ogen geen
Vermeer-kenner te zijn om genialiteit en middelmaat van elkaar te
kunnen onderscheiden…….

Op YouTube is deze video te zien met scenes uit de theatervoor-
stelling van het Geheim van de Meester: