Maandelijks archief: juli 2022

Digitale “Camera Obscura Studies” in de Geest van Vermeer – In het Blauw-Groene Kleurpalet van Azuriet

Een serie fotografische studie-opnamen gemaakt met een zelfgebouwde digi-
tale camera obscura (met lens) en een camera met pinhole cap (klein gaat-
je zonder lens) in mijn eigen Vermeer-atelier.
Een vergelijkende studie tussen beeldeigenschappen van een camera obscu-
ra en een pinhole-camera. In een primitieve camera obscura is het alsof
het licht zelf schildert.

“Memory works like the collection glass
in the Camera Obscura;
it gathers everything together
and therewith produces
a far more beautiful picture
than was present originally”
Arthur Schopenhauer

De primitieve camera obscura staat dichter bij de schilderkunst van Ver-
meer dan de moderne in technisch opzicht vervolmaakte fotocamera. In de
camera obscura is het alsof het licht zelf schildert.
De schilder Vermeer had oog voor de schilderachtige schoonheid van de on-
scherpte en beeldfouten van primitieve lenzen en spiegels, waar een he-
dendaagse fotograaf zich juist aan zou ergeren. De schilder ziet sfeer,
licht, delicate tonen en contourovergangen; de fotograaf ziet vooral
“technische gebreken” als wazige onscherpte, gebrekkige weergave van
details, vignettering, etc.
Hieronder een aantal studies met mijn zelfgebouwde digitale camera ob-
scura, digitaal nabewerkt in een zelfgekozen blauw-groen palet van
azuriet. Azuriet heeft kleurschakeringen van blauw-turquoise-groen.
Ultramarijnblauw – een kleur die Vermeer graag gebruikte – heeft
blauwtinten die variëren tussen turquoise – diep-blauw – violet.

Camera obscura-opname van kostuumpop met de japon van kant en zijde naar
de Staande Klavecimbelspeelster van Vermeer uit de National Gallery in
Londen. Nabewerkt in een “Azuriet-palet”.
Werken met een kostuumpop lijkt een beetje suffig tegenover een levend
kostuummodel, maar ook in de 17e eeuw werd al met ledenpoppen gewerkt
door kunstschilders. Gezien zijn langzame en bestudeerde werkwijze lijkt
het aannemelijk dat ook Vermeer met een kostuumpop werkte voor het
bestuderen van de lichtval en plooival van de mooie zijden stoffen en
het fijne witte kant en linnen in zijn kostuums. Ook voor het vóór-en-
sceneren van een figuur in een tableau vivant is een kostuumpop heel
geschikt. Alleen voor hoofd en handen blijft het werken met een levend
model onontbeerlijk.

Een mooie “camera obscura-passage” in Vermeer’s Dame en Twee Heren in
Braunschweig. De blauwe schaduwen in de witte manchetten en kragen van
linnen en kant springen in het oog doordat kleuren in een camera obscura
mooier, dieper en verzadigder lijken, dan ze in werkelijkheid zijn. Op-
vallend is hier dat Vermeer de rechter manchet geliger schildert en de
linker manchet van de dame witter en blauwiger. Een mooi voorbeeld dat
Vermeer in het maken van zijn artistieke keuzes “steeds aan het denken
was met zijn ogen”. Ook die gelige manchet nog eens in witten en blau-
wen schilderen was te veel van het goede geweest. In het origineel val-
len meteen de delicate tonen en die zachte “Schmelz” en vloei van het
licht op, die zo kenmerkend zijn voor de camera obscura. Overigens is
Vermeer’s gebruik van de camera obscura niet in al zijn schilderijen
evident. De Liefdesbrief in Amsterdam heeft bijvoorbeeld niet die
typische “camera obscura-look”. Wel kijk je daar vanuit een verduis-
terde ruimte in een verlicht interieur…..

Camera obscura opnamen van een replica van een antieke kop van de Griekse
god Hermes, een klassiek meesterwerk van de Griekse beeldhouwer Praxite-
les. Op de achtergrond een zelfgeschilderde replica van de Koppelaarster
van Dirck van Baburen, die ook een paar keer terugkeert als achtergrond-
beeldelement in het oeuvre van Vermeer. Ook hier het oplossen van vormen
in abstracte “verfstreken van licht”. Ook dit zijn opnamen met een (di-
gitaal nabewerkte) camera obscura met lens.

Digitale camera obscura opname van een pashoofd met verenhoed en de Her-
meskop.
Op een of andere manier moet ik bij camera obscura beelden altijd meteen
aan Vermeer denken. Dat licht, die delicate tonen, dat sfumato, die ge-
heel eigen sfeer. Maar ik ben niet zo naïef om te denken dat je met het
gebruik van een camera obscura wel even een Vermeer kunt maken.
Vermeer was meer dan een camera obscura, hij liet zich bij het maken van
zijn artistieke keuzes en in elkaar zetten van zijn beelden leiden door
een geheel eigen unieke visie en visuele intelligentie. Zoals fotografen
zeggen:

“It’s not the camera,
it’s who’s behind the camera”

Pashoofd met verenhoed met een detail-kopieschilderij van de Briefschrij-
vende Dame van Vermeer uit Dublin op de achtergrond. Opname met Panasonic
LUMIX camera, de achtergrond is in de digitale nabewerking vervaagd om
meer dieptewerking te krijgen. Toch zie je in een oogopslag dat dit geen
camera obscura opname is.

Een “Heksenbal”, die doet denken aan de glazen bol in Vermeer’s Allegorie
van het Geloof in New York. Camera obscura opname. De glazen bol is de
spiegelende versie van de glazen lens, die al het licht van de omringende
zichtbare wereld in zich verzamelt. Vermeer had een passie en verwonde-
ring voor de werking van spiegels en lenzen. Zijn genie is dat hij er een
geheel eigen “optische” schilderstijl mee ontwikkelde, waar zijn tijdge-
noten er hooguit een handig hulpmiddel in zagen om even snel een beeld
over te trekken en vast te leggen.

Kostuumpop met de japon van kant en zijde van de Klavecimbelspeelsters
van Vermeer uit de National Gallery in Londen. De zachte delicate over-
gangen, vage contouren en vloei van het licht zijn typerend voor de
camera obscura en voor de schilderijen van Vermeer. In de camera obscura
lijkt het licht een vloeibare substantie, die zacht langs en over alle
dingen stroomt. Een soort stoffelijk medium dat de voortplanting van
het licht in de ruimte mogelijk maakt.

Deze panoramafoto werd gemaakt door meerdere pinhole-opnamen in
Photoshop aan elkaar te “stitchen” tot één beeld.
Opnamen gemaakt met een digitale pinhole-camera (klein gaatje, zonder
lens) en digitale camera obscura opnamen (met lens) hebben een heel an-
dere uitstraling en beeldeigenschappen. Het gebruik van een lens maakte
in de 17e eeuw, zowel in de wetenschap als in de kunst van Vermeer het
grote verschil. De lens maakte voor het blote oog onzichtbare werelden
zichtbaar. Een vlo in de microscoop van Antoni van Leeuwenhoek (Ver-
meer’s exacte leeftijd- en stadsgenoot), de ringen rond de planeet Sa-
turnus in de telescoop van Christiaan Huygens en de schoonheid van het
licht zelf in de schilderijen van Vermeer. Onze blik op het universum
werd door de lens zowel in de wereld van het allerkleinste tot in die
van het allergrootste op spectaculaire wijze verruimd. Een ontdekkings-
reis die tot op de dag van vandaag voortduurt.

Contouren in de camera obscura met lens, de pinhole-camera en een gewone
fotocamera.

Boven: Digitale Camera Obscura opname met Panasonic-LUMIX camera als di-
gitale achterwand
Onder-links: Pinhole opname met Nikon camera met pinhole-cap.
Onder rechts: Gewone digitale opname met Nikon camera.
Deze opnamen zijn nabewerkt in een palet van een groene malachiet-kleur.
Bij de pinhole-opname zijn alle contouren even vaag en hebben ze niet
die boeiende variatie in de overgangen van scherp en onscherp die de
lens in de digitale camera obscura-opname laat zien. De contouren in de
gewone Nikon-opname zijn te hard en te scherp en de contrasten zijn har-
der. Het verschil in contouren, licht en sfeer is evident. Voor de gewone
leek is een goede foto een spatscherpe foto. Wie goed naar een schilde-
rij van Vermeer kijkt, ziet dat het geen spatscherp beeld is. Net als
het sfumato in de Mona Lisa van Leonardo.

De linker opname is gemaakt met een moderne Nikon-camera, de rechter met
een digitale camera obscura met lens. Digitaal nabewerkt in een “azuriet-
kleuren”-palet. De witte wijnkan krijgt in de camera obscura een intie-
mere, sfeervollere, schilderachtiger uitstraling. In het camera obscura
beeld draait alle concentratie om de witte wijnkan. Ook de vignettering,
het donkere “wegglijden”van tonen in de hoeken, versterkt de concentra-
tie. In de Nikon-opname is alles even scherp, en lijkt alles dus in meer-
dere mate even belangrijk.

Een natuurlijke azuriet-steen heeft die prachtige schakeringen tussen
blauw en groen. Ik werd er weer aan herinnerd door het televisie-program-
ma “De kleuren van Caspers” van kunstenaar/kunsthistoricus Charlotte Cas-
pers, in de aflevering “Blauw”. Ze heeft de naturel uitstraling van Ver-
meer-concentratie, die haar ook tot een heel mooi model in de geest van
Vermeer zou maken……
Bovenstaande foto van haar is een still uit de aflevering “Geel”, waar
ze zich laat inspireren door het geel in de zonnebloemen van Van Gogh
in Zuid Frankrijk. Haar geconcentreerde houding doet denken aan de Den-
tellière van Vermeer in het Louvre, of de Briefschrijvende Dame (detail)
uit Dublin.

Eigen digitale camera obscura-opname van broden, geïnspireerd op het bro-
den-stilleven van Vermeer’s Melkmeisje.
De zaden/pitten op de broden zouden Vermeer geïnspireerd kunnen hebben
tot zijn stippeltechniek, het schilderen van hooglichten in verfstippels,
een voorloper van het latere pointillisme. Mooi is hier het “Schmelz”-ef-
fect te zien en die zachte vloei, zo typerend voor Vermeer.
“Vermeer is Light” schreef de Britse historicus Simon Schama ooit. Ik zie
Vermeer eerder in de woorden van Martin Pops: “A Light-filled Room seen
from a Dark Chamber”. Licht en duisternis verhouden zich als Punt en Con-
trapunt in de muziek; het een bestaat niet zonder het ander. Het licht
van Vermeer is in wezen “”licht gezien vanuit een verduisterde kamer”:
de Camera Obscura-ervaring. In wezen is het menselijk oog ook een minia-
tuurversie van de camera obscura. Levend licht bestaat bij de gratie van
contrast tussen tegenpolen van licht en duisternis.

Het kleine paneel Meisje met Rode Hoed van Vermeer in Washington oogt als
misschien wel de meest rechtstreekse vertaling in verf van een lichtbeeld
in een camera obscura in het hele oeuvre van Vermeer. Het abstracte
lichtvlekkenpatroon in het leeuwenkopje is typerend voor een onscherp ge-
stelde camera-lens, en is onzichtbaar voor waarneming met het blote oog.
De Nederlandse Vermeer-expert Albert Blankert houdt zijn twijfels bij de
toeschrijving van dit schilderijtje aan Vermeer, omdat het meisje op de
stoel met de leeuwenkopjes lijkt te zitten, terwijl in alle zeventiende
eeuwse spaanse stoelen de leeuwenkopjes naar binnen gericht zijn en hier
dus op de rug gezien zouden moeten zijn. Nu lijkt ze aan een tafel te
zitten bij het raam achter een stoel die met de rug naar haar toege-
schoven is om te dienen als repoussoir. Haar elleboog en hand rusten
echter op de leuning van die stoel, wat toch sterk de suggestie wekt dat
ze wel degelijk op die stoel met leeuwenkopjes zit. Daar heeft Blankert
wel een punt…..

Eigen opstelling met een handmatig onscherp gefotografeerd leeuwenkopje,
een draperie van blauw fluweel en een verdure-gobelin als achtergrond.
Ook hier ontstaat dat abstracte patroon van lichtvlekken in de hoog-
lichten. In dit geval is een Panasonic LUMIX camera gebruikt met hand-
matige scherpstelling.

Het verschil tussen een handmatig bewust scherp en onscherp gestelde op-
name is hier goed te zien. Vermeer was gevoelig voor juist die abstrahe-
rende effecten in de camera obscura, waarin de lens een betoverende
licht-wereld zichtbaar maakt, waarin alles in de zichtbare wereld in
louter licht lijkt op te lossen.

Deze twee afbeeldingen zijn wel camera obscura opnamen met lens, en laten
een nog grotere onscherpte zien. In de camera obscura verschijnt de
zichtbare wereld als in een droom of in een impressionistisch schilderij.

De hemelglobe van Jodocus Hondius uit 1600 is het centerpiece in de As-
tronoom van Vermeer in het Louvre, en is fraai versierd met afbeeldingen
van sterrenbeelden. Ervoor ligt een astrolabium, een instrument dat de
schijnbare beweging van de sterrenhemel toont en gebruikt werd om de po-
sitie van hemellichamen te bepalen. Zelfs het opengeslagen boek op de
tafel van Adriaan Metius uit 1621 heeft men exact op editie en pagina
nauwkeurig weten te achterhalen. Vermeer verzon niets, hij keek. En
schilderde precies díe ene globe, dat ene astrolabium, dat ene boek
opengeslagen op juist die pagina. Kortom: hij schilderde dat wat hij
voor zich zag in zijn camera obscura. Bij het raam, waar het licht het
sterkst is. Het beeld in een camera obscura is relatief lichtzwak en
heeft een sterke lichtbron nodig.

In deze eigen camera obscura opnamen met lens is een hedendaagse replica-
aardglobe te zien, met een astrolabium en een draperie van een verdure-
gobelin. Ik herinner mij nog toen ik de Astronoom van Vermeer bij verras-
sing zag in het Louvre, toen het net uit de privé-collectie van de Roth-
schild vrij was gekomen en dat ik overweldigd was door de schoonheid van
het globe-stilleven. Het is een van die passages in de schilderijen van
Vermeer, waarin de aanwezigheid van een camera obscura met lens voelbaar
en zichtbaar aanwezig is. In deze nabewerkingen heb ik gekozen voor
mooie blauwtinten, als het ultramarijn uit de edelsteen lapis lazuli.

Een true color opname van de Vermeer-hoek in mijn atelier met een recon-
structie van het stilleven van de Astronoom van Vermeer, genomen met een
“gewone” hedendaagse digitale camera. De lichtvlek op de muur achter de
globe was een “happy accident” veroorzaakt door een grote spiegel op een
schilderezel, die toevallig zo bleek te staan.

Gewone digitale opnamen met een Panasonic LUMIX compact camera. In Photo-
shop nabewerkt in een blauw groen “azuriet”-palet.

Mijn zelfgebouwde digitale camera obscura gericht op het globe-stil-
leven. De grote, zware camera dwingt je tot langzaam en bedachtzaam wer-
ken. Dat werkproces alleen al leidt bijna als vanzelf tot meer concentra-
tie en aandacht. En een meer contemplatieve en meditatieve sfeer.
Heel anders dan met een snelle compact camera als de Panasonic LUMIX,
die wel weer heel geschikt is als “schets-camera” om even snel een aantal
ideeën uit te proberen en vast te leggen

Dit is mijn zelfgebouwde digitale camera obscura op een basis van een
oude Sinar technische camera op een stevig Linhof-statief, De gebruikte
lens is een 230 mm lens uit een oude episcoop-projector, een los aange-
schaft 30x30cm matglas is in een houder gemonteerd. Als digitale ach-
terwand fungeert een kleine Panasonic LUMIX camera, om het matglasbeeld
digitaal vast te leggen. De 19e eeuwse groot formaat-camera’s waren nog
in wezen camera obscura’s met een lichtgevoelige plaat. Hedendaagse op-
tisch en technisch volmaakte grootformaat camera’s met digitale achter-
wand bestaan wel, maar zijn peperduur. Een Phase One digitale achter-
wand is zo kostbaar, dat je bij aanschaf een top-camera met top-objec-
tieven er gratis bij krijgt……
Ik hou juist van de technisch primitieve zelfbouw digitale camera ob-
scura, vanwege het in schilderkunstig opzicht in mijn ogen interessan-
tere “landscape of happy accidents”, dat ontstaat door optische beeld-
fouten.

Mijn eigen digitale camera obscura is bewust enigzins primitief gehouden
met veel technische beeldfouten en onvolkomenheden, die voor een schilder
als Vermeer juist als verrassende “happy accidents’ zouden worden gezien
en verwerkt in zijn schilderijen. De lichtende blauwe contour in de rug
van het blauwe jakje van de Brieflezende Vrouw in Blauw in het Rijksmu-
seum doet sterk denken aan chromatische aberratie van een primitieve
lens, die een prachtige blauw oplichtende contour geeft tussen twee
sterk contrasterende licht-donker vlakken.

Nikon camera met pinhole cap en opname van globe naar Vermeer’s Astro-
noom. De pinhole geeft een mooie, delicate “ineengedrukte” weergave van
toonwaarden, ze levert ook een wazig beeld, waarbij alle contouren – in
tegenstelling tot de werking van een lens – overal in gelijke mate wazig
zijn. Wat contouren betreft valt er in een pinhole-opname dus niet zo
veel te beleven.

Digitale camera obscura en opname van een globe geïnspireerd op de Astro-
noom van Vermeer.
De lens camera obscura geeft een geringe scherptediepte, waardoor slechts
een klein deel van het onderwerp scherp in focus is temidden van een wa-
zige omgeving. Dit versterkt het effect van concentratie, waarom Vermeer
zo geliefd is. In tegenstelling tot de pinhole-opname zorgt de lens er-
voor dat er in dit type camera obscura juist heel veel spannende dingen
gebeuren tussen scherpe en onscherpe contouren.

Een voorbeeld van een happy accident: de heldere lichtvlek op de muur
werd onbedoeld veroorzaakt door een even vergeten grote spiegel. Niet
zo bedoeld geeft het wel een interessante contrastwerking in deze pin-
hole opname. Een schilder kijkt anders dan een fotograaf. Een camera
obscura is een voor een kunstschilder als Vermeer een soort “land-
scape of happy mistakes”…….

Twee bekende hedendaagse fotografen die werken met een camera obscura
zijn Richard Learoyd met zijn Camera Obscura-portretten en Abelardo
Morell met zijn Camera Obscura stadsgezichten-projecties in een kamer.

In deze YouTube video is het werk te zien van de Amerikaanse fotograaf
Richard Learoyd, die vrouwen-portretten maakt met een camera obscura:

Ook op YouTube is deze video te zien van de Cubaans/Amerikaanse foto-
graaf Abelardo Morell met zijn Camera Obscura stadsgezichten gepro-
jecteerd op de muren van een verduisterde kamer met een lichtdoorla-
tende pinhole ter grootte van een grote munt in een verduisterd raam:

Lawrence Gowing en Ernst van de Wetering – Inspirerende Expertise en Zielsverwantschap in Gedeelde Liefde voor Vermeer

Van alle experts van de Hollandse schilderkunst van de 17e eeuw, zijn er
twee “zielsverwanten” die mij in het verleden bijzonder hebben geïnspi-
reerd en gesterkt in mijn ontluikende liefde voor Vermeer. De Engelse
schilder/kunsthistoricus Lawrence Gowing met zijn prachtige boek “Ver-
meer” uit 1952 en mijn persoonlijke ontmoetingen met Rembrandt-expert
Ernst van de Wetering in de jaren ’80.

“What kind of man
was Vermeer ?
A walking retina,
drilled like a machine ? “
Lawrence Gowing

Het boek “Vermeer” van de Engelse schilder/kunsthistoricus Lawrence Go-
wing (1918–1991) uit 1952 is wat mij betreft een van de meest diepzinnige
en inspirerende boeken ooit geschreven over Vermeer en maakte op mij
diepe indruk. Zijn benaderingswijze van Vermeer is een van de mooiste
die ik ken. De Nederlandse schilder/kunsthistoricus Ernst van de Wete-
ring geldt als een van de grootste Rembrandt-kenners, vooral bekend als
onderzoeker van het Rembrandt Research Project. In de jaren tachtig had
ik het genoegen hem vele malen één op één persoonlijk te mogen ontmoeten.
Voor mij persoonlijk een van de belangrijkste ontmoetingen in mijn leven.
Mijn liefde voor Vermeer spiegelde zich in zijn liefde voor Rembrandt,
een soort liefde die een leven lang duurt en niet meer over gaat.

“Vermeer is alone in
putting the camera obscura
to the service of style
rather than the
accumulation of facts”
Lawrence Gowing

Cover van de heruitgave van het veelgeprezen boek “Vermeer” van Lawrence
Gowing uit 1997 van Giles de la Mare publishers, Londen.
“Lawrence Gowing offers an intense and passionate interpretation of Ver-
meer’s art through his own personal experience as a painter. From the be-
ginning, the British author shows the reader the “complexity” of reading
Vermeer’s art through his paintings. He attempts to explain Vermeer’s art
by means of the exposition of tone, light and their effects within his
paintings”.

Lawrence Gowing beschikte als een van de weinige kunsthistorici over die
zeldzame gave van het woord en “understated passion”, waar met name de
Engelse literaire traditie het patent op lijkt te hebben (en die hij ge-
meen heeft met de Joods/Engelse historicus Simon Schama). Waar Gowing
schrijft over Vermeer, daar lichten de schilderijen van Vermeer voor mij
helder op als projecties in mijn innerlijke verbeelding, in tegenstel-
ling tot het droog-feitelijke beschrijvende technisch kunsthistoricus-
proza van menig hedendaagse Vermeer-expert. Een kleine bloemlezing met
enkele literaire pareltjes, waarvan er nog veel meer te vinden zijn in
zijn meesterwerk “Vermeer” uit 1952:

Here a domestic world is refined to purety,
to be conveyed on canvas in definite statement.

“The tide of style as it ebbs and flows follows a broad logic that we can
often understand. When we approach closer each wave is seen to be made of
fragments of thought, of personal feeling, all of them in some degree
enigmatic. The flow remains unbroken. The seventeenth century carries
with it in its current the greatest of painters: there is no losing sight
of such giants. Yet the stream as we survey it is uninterrupted. If any
man detaches himself to appear alone it is not the most powerful but one
whose reticence, whose conformity itself, has a personal character, which
separates him from his time. The work of Johannes Vermeer is a slender
and perfect plume thrown up by the wave of Dutch painting at its crest.
For a moment it seems that the massive tide pauses.
It is simple, immaculate: the perfection of Vermeer no
longer needs expounding. His pictures contain themselves, utterly self-
sufficient. In each of them the surface and design alike mark an act
which is accomplished and complete. Its limits are unconcealed. The scene
is a familiar room, nearly always the same, its unseen door is closed to
restless movement of the household, the window opens to the light. Here
a domestic world is refined to purety, to be conveyed on canvas in defi-
nite statement. On the surface of these pictures the forms of life lie
flatly together, locked side by side in final clarity”.

What do men call this wedge of light ?
A nose ? A finger ?
Nothing concerns him but what is visible,
the tone, the wedge of light.

“His detachment is so complete, his observation of tone is so impersonal,
yet so efficiënt. The description is always exactly adequate, always
completely and effortlessly in terms of light. Vermeer seems almost not
to care, or not even to know, what it is that he is painting. What do men
call this wedge of light ? A nose ? A finger ? What do we know of its
shape ? To Vermeer none of this matters, the conceptual world of names
and knowledge is forgotten, nothing concerns him but what is visible,
the tone, the wedge of light“

What kind of man was Vermeer ?
A retina drilled like a machine ?
All eye and nothing else ?

“What kind of man was Vermeer ? Here is the ambiguity. We may examine the
pictures from corner to corner and still be uncertain. It seems he was of
a god-like detachment, and more immune from the infection of his time
than any painter before or since. Or else he was of a naïvety beyond be-
lief, all eye and nothing else, a deaf-mute painter perhaps, almost an
idiot in the lack of any of the mental furniture that normally clutters
the passage between eye and hand, a retina drilled like a machine”.

Vermeer is alone in putting the camera obscura
to the service of style rather than
the accumulation of facts.

“It is likely that Vermeer made use of the camera obscura. Certainly it
is easy to think that an optical projection was a forming influence on
his mature manner. Very possibly the darkness of the instrument’s image
did not prevent him from using it in the actual execution of many parts
of the pictures that we know.
The bare fact would not be extraordinary; several painters,
notably Canaletto, have used the device. But Vermeer is alone in putting
it to the service of style rather than the accumulation of facts”.

There is only one Lacemaker:
we cannot imagine another.
It is a complete and single definition.

“The achievement of Vermeer’s maturity is complete. It is not open to
extension: no universal style is discovered. We have never the sense of
potential abundance that the characteristic jewels of this century give
us, the sense that the precious vein lies open, ready to be worked.
There is only one Lacemaker: we cannot imagine another. It is a complete
and single definition”.

Lawrence Gowing was ook een academisch geschoold kunstschilder, waarin
hij zich vooral toelegde op het schilderen van portretten van hoogwaar-
digheidsbekleders. Persoonlijk heb ik meer een voorkeur voor zijn intie-
mere “model in atelier”-werken, zoals hierboven afgebeeld.

” Een schilderij is
voor veel kunsthistorici
een beeld,
maar voor mij
is het een proces”
Ernst van de Wetering

De Nederlandse schilder/kunsthistoricus Ernst van de Wetering (1938-2021)
geldt als een van de grootste Rembrandt-kenners, vooral bekend als onder-
zoeker van het Rembrandt Research Project. In de jaren tachtig had ik
het genoegen hem vele keren persoonlijk te ontmoeten. Voor mij een van
de belangrijkste ontmoetingen van mijn leven. Hij stond toen al aan het
begin van een imposante carrière met Rembrandt, ik was – en ben nog
steeds – een puur autodidakte liefhebber van Vermeer. We herkenden bij
elkaar eenzelfde soort passie en fascinatie. Zijn liefde voor Rembrandt
klikte met mijn liefde voor Vermeer, een soort liefde die een leven lang
duurt. Eenzelfde intense fascinatie herken ik bij de boven besproken
Engelse schilder/kunsthistoricus Lawrence Gowing voor Vermeer. Zijn
benaderingswijze van Vermeer is een van de mooiste die ik ken. Gowing
was net als Van de Wetering overigens een praktiserend kunstschilder.
Schilders kijken heel anders naar schilderijen van de grote meesters
dan universitair geschoolde kunsthistorici dat doorgaans plegen te doen.

Mijn contact met Ernst van de Wetering had als focus of Vermeer een
speciaal bindmiddel in zijn verf zou kunnen hebben gebruikt om die
speciale “Schmelz”, die zachte contouren in zijn schilderijen te krij-
gen, die aan het lichtbeeld in een camera obscura doet denken. Een
soort reconstructie-onderzoek in de geest van het huidige TV-pro-
gramma “Het Geheim van de Meester”.
Helaas bestond er toen nog geen Vermeer Research Project of Geheim van
de Meester……

Ernst van de Wetering volgde eerst een opleiding tot beeldend kunstenaar
en tekenleraar aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den
Haag. Tot zijn docenten behoorde Co Westerik.
Sinds zijn tijd aan de Haagse Academie bleef hij met tussenpozen ook
praktiserend kunstschilder. Hij maakte vooral portretten en landschap-
pen. Bovenstaande afbeelding is een niet onverdienstelijk zelfportret
uit zijn academietijd.

De grootste bekendheid verwierf Ernst van de Wetering met het Rembrandt
Research Project, dat zich ten doel stelde het gehele oeuvre van Rem-
brandt diepgaand te onderzoeken. Deze projectgroep deed onder zijn lei-
ding gezaghebbende uitspraken over het auteurschap en de datering van
aan Rembrandt toegeschreven werken. Gaandeweg is van de Wetering alge-
meen erkend als een van de grootste Rembrandt-kenners ter wereld. Over
geld wilde hij nooit praten, het ging hem puur om de schilderkunstige
kwaliteit van Rembrandt en dat de kunst van Rembrandt van ons alle-
maal is, niet voorbehouden aan de superrijken.

Ernst van de Wetering heeft een groot aantal publicaties op zijn naam
staan, niet alleen over Rembrandt en historische schildertechnieken, maar
ook op het gebied van de theorie en de ethiek van conservering en res-
tauratie. “Rembrandt–The Painter Thinking” biedt verrassende inzichten
in Rembrandts gedachtenwereld als schilder. Een van zijn leerlingen,
Samuel van Hoogstraten, schreef een zeer uitvoerig traktaat over de
schilderkunst. Van de Wetering ontdekte hoe uit dat leerboek veel van
de lessen van Rembrandt kunnen worden gedestilleerd. “Rembrandt–The
Painter Thinking” is een vervolg op zijn in 1997 verschenen alom ge-
prezen Rembrandt-The Painter at Work waarin Rembrandts materiaalge-
bruik en atelierpraktijk centraal staan.

Rembrandt-kenner Ernst van de Wetering in het grachtenhuis met de private
schilderijencollectie van oude meesters van Jan Six ter beoordeling van
een “nieuwe Rembrandt”: “Portret van een Jonge Man”. Hier te zien in de
film “Mijn Rembrandt” van Oeke Hoogendijk uit 2019. Het schilderij heeft
mooie passages als de witte manchet. Ik heb persoonlijk wel mijn twijfels
over hoe de rechterschouder van de man weergegeven is en de handschoen
van de man geeft mij niet het gevoel dat er een levende hand in zit. De
verre voorvader Jan Six van elf generaties terug werd door Rembrandt zelf
geportretteerd in een van Rembrandt’s spontaanste en levendigste portret-
ten. Hoeveel mensen kunnen zeggen dat ze niet alleen een Rembrandt in de
familie-kunstcollectie hebben, maar dat Rembrandt ook nog eens eigenhan-
dig van een voorouder uit diezelfde familie een portret geschilderd
heeft……. ?

Ernst van de Wetering in zijn thuisatelier schilderend aan een kopie van
Rembrandt’s fabelachtige portret van Johannes Uyttenbogaerd uit 1633.
Alleen al in die kraag toont zich het fenomenale schilderkunstige mees-
terschap van Rembrandt. Uit bronnen weten we dat hij dit portret in één
dag geschilderd heeft…..
“Vooral eindelijk weer de vrijheid hebben om zelf te schilderen”, dat is
wat Ernst van de Wetering mij in een mail in 2015 toevertrouwde. Dat is
waar hij na zijn pensioen het liefst mee bezig was. Van alle taken en
verplichtingen van zijn vroegere werk wilde hij zo veel mogelijk ge-
vrijwaard blijven.
Dat is precies ook mijn voornemen na mijn aanstaande pensioen: “Mijn
eigen Vermeers schilderen”. In mijn eigen private “hortus conclusus”
in alle vrijheid bezig kunnen zijn met Vermeer, zonder carrière-
ambities, dat past het best bij mijn karakter en daar word ik als
Vermeerliefhebber blij en gelukkig van.

Wat me altijd treft hoe vaak Ernst in interviews toch vooral wilde bena-
drukken dat hij géén monomane obsessie met Rembrandt had. “Wie houdt er
nu niet van Rembrandt ?“, zei hij dan. Ik heb dat nooit zo goed begrepen.
Deed mij altijd denken aan wat Freud bedoelde met een “bevestigende ont-
kenning”. Het was voor iedereen overduidelijk dat Rembrandt zijn grote
liefde was. Ik heb ook vaak moeten horen dat ik obsessief met Vermeer
bezig ben. Ik heb daar geen enkele moeite mee. Vermeer is mijn grote
liefde, en ik zie niet in wat er mis is met liefde en bewondering voor
de schoonheid van zijn schilderkunst en wie ik daar verder kwaad mee
doe. Liefde behoeft geen waarom of excuus. Pascal zei al ooit: “Le
coeur a ses raisons, que la raison ne connaît point”…..

Ik was het overigens niet in alles eens met de benadering van Ernst van
de Wetering: dat vooral gedegen materiaaltechnisch onderzoek ons dichter
bij Rembrandt brengt. De “accumulation of facts” alleen van het Rem-
brandt Research Project is in mijn ogen niet genoeg om echt dicht bij
Rembrandt te komen.
Lawrence Gowing geeft misschien een diepzinniger, persoonlijker visie
op Vermeer, mét inbegrip van een grote kennis van zaken, en die visie
staat nog altijd fier overeind. Feiten én visie. Of zoals Jonathan
Janson in zijn website Essential Vermeer het juist verwoordt:
“One of the most thought-provoking interpretations of Vermeer’s artis-
try is Vermeer (1952) by Lawrence Gowing. Gowing, himself a talented
painter, brought to light some fundamental underlying themes and sty-
listic mechanisms in Vermeer’s painting which had, until then, remai-
ned undiscovered. It is almost impossible to evaluate Vermeer’s work
without taking into consideration Gowing’s insights in one way or
another”.

“In quiet light and concentration”, dat is wat ik zoek in “mijn eigen
Vermeers”. In fotowerken en schilderijen.
Zonder de illusie te koesteren het nivo van Vermeer te benaderen.
Vermeer is eenvoudigweg onherhaalbaar en onnavolgbaar. Geen enkele he-
dendaagse kunstenaar kan zo schilderen als Vermeer.
Bovenstaande opnamen zijn gemaakt in het mooie landhuis Oud Amelisweerd
bij Utrecht met kostuummodel Merel van den Nieuwenhof en deze verken-
nende fotostudies van model Anouk Duits in mijn thuisatelier met haar
sprekende ogen……

Panoramafoto van mijn kleine, overvolle Vermeeratelier met tegelvloer,
glas-in-lood raam, stilleven, verkennende schilderstudies in de geest
van Vermeer en rechts een zelfgebouwde digitale camera obscura.
Het is overigens zeer de vraag of het daadwerkelijke atelier van Ver-
meer zelf er destijds net zo ordelijk, schoon en opgeruimd uit zag als
de serene taferelen in zijn schilderijen doen vermoeden, laat staan
dat er een mooie zwart-wit marmeren tegelvloer in lag.
Ik ben er van overtuigd dat die verstilde orde en zuivere harmonie
alleen bestonden in zijn schilderijen, niet in het huis van zijn
schoonmoeder, waar hij met zijn vrouw en maar liefst elf kinderen (!)
bij inwoonde……
It’s only on the canvas, where the real magic happens.

Sfeerimpressie van mijn Vermeer-atelier in Nijmegen. Met enkele eerste
opzetten van schilderstudies geïnspireerd op Vermeer. Mijn kopie van
Vermeer’s Schilderkunst aan de muur dateert uit de jaren 80.

De Duke of Buccleuch in de film “Mijn Rembrandt” over de prachtige
“Lezende Oude Vrouw” van Rembrandt in zijn private landhuis in Schot-
land:
“She is the most important presence in this house. Her calm induces
in me a sense of peace and tranquility. I feel her mind is in action.
The intensity of her concentration. And I think that is a wonderful
inspirational spirit to live with”.
Dezelfde sfeer ervaar ik in mijn eigen Vermeeratelier. “Living in
the inspiration, presence and beauty of Vermeer”.

Op YouTube is deze video te zien, waarin Ernst van de Wetering spreekt
over Rembrandt’s schilderij Tobit en Anna in Museum Boijmans van
Beuningen: