Maandelijks archief: augustus 2022

Eigen “Digitale Camera Obscura-fotografie” – Inspiratie van Vermeer, Degas, Oswald Verhaak en Katia Chausheva

“Primitieve” fotografie, die nog dicht bij de “camera obscura ervaring”
staat, in die richting probeer ik als Vermeerliefhebber samen met model
en kunsthistorica Anouk Duits uit Arnhem spelenderwijs toe te werken naar
“mijn eigen Vermeers”. Hierbij laat ik mij uiteraard inspireren door Ver-
meer, maar ook door de balletdanseressen van Degas. En door minder beken-
de kunstenaars als kunstschilder Oswald Verhaak en de Bulgaarse fotografe
Katia Chausheva.

“I like photographs
which leave something
to the imagination”
Fay Godwin

Op dit moment werk ik samen met model/kunsthistorica Anouk Duits uit Arn-
hem aan een privaat liefhebbers-project “Degas Meets Vermeer”. Boven-
staande opname is een eerste studie-fotoschets gemaakt met mijn digitale
camera obscura, waarna de beelden zijn nabewerkt in een zelfgekozen
“azuriet-palet” van blauwe en turquoise kleuren.

De camera obscura heeft een geringe dieptescherpte, waardoor een intieme,
dromerige, schilderachtige sfeer ontstaat. Het balletkostuum is hier nog
vooral geïnspireerd op het klassieke Zwanenmeer-ballet, dat ik ooit zag
in het Hermitage-theater in Sint Petersburg.

Ter vergelijking hier twee gewone, scherpe opnamen, waarbij het meeste
scherp in beeld is en er een heel andere sfeer ontstaat. De geringe
scherptediepte van de camera obscura geeft meer concentratie en intimi-
teit, door de omgeving rond de vrouw meer “buiten te sluiten”, door die
in vage, onscherpe vlekken op te laten lossen. De scherpe achtergrond in
de scherpe opnamen leidt meer af, de omgeving is meer aanwezig, soms met
storende details, die afbreuk doen aan de kracht van de compositie.
Scherpe opnamen laten minder ruimte voor de verbeelding van de be-
schouwer.

“The painter constructs,
the photographer discloses”
Susan Sontag

De Franse impressionist Edgar Degas is beroemd om zijn pastels van de
klassieke balletdanseressen van de Opera in Parijs. Hij experimenteerde
ook een tijdje met de toen nog prille fotografie met een toen nog pri-
mitieve en “langzame” camera. Zijn beroemde pastel in het Poesjkin
museum in Moskou met de Blauwe Danseressen is gebaseerd op door hemzelf
gemaakte foto’s.
Degas experimenteerde net als Vermeer zowel met de schilderkunst als met
het gebruik van een camera. Mooi is hier te zien hoe de schilder een
beeld construeert en componeert op basis van het lichtbeeld dat de foto-
graaf met zijn camera onthulde en zichtbaar maakte. De schilder tilt het
fotografisch vastgelegde gegeven naar een hoger plan, door het met geraf-
fineerde keuzes en aanpassingen in te passen in een zelf bedachte en in
elkaar gezette constructie en compositie. In de terminologie van Susan
Sontag, waren Degas en Vermeer “schilderende fotografen” of “fotografe-
rende schilders”, die het beste van die twee werelden in hun werk samen-
brachten: “the painter constructs and the photographer discloses”, en
dat tegelijk in één kunstwerk realiseerden.

Oswald Verhaak – Tegenlicht. In 2005-2006 zag ik in het Breda’s Museum de
tentoonstelling “Tegenlicht” van de kunstschilder Oswald Verhaak, met
schilderijen uit de periode 1997-2005. Met name het schilderij van een
meisje op de rug gezien, deed me aan Vermeer denken: de draperie op de
voorgrond out of focus-blur geschilderd, het raamlicht dat op het meisje
valt en de lege achtergrondmuur. Een eenvoudig, maar uiterst effectief
en mooi beeld. Ook de opbouw in drie plans: voorgrond, middenplan,
achterplan is glashelder en geeft diepte. En tegenlicht is altijd mooi,
contrastrijk, spannend, interessant, suggestief licht. Oswald schildert
op groot formaat, door dunne lagen over elkaar heen te leggen creëert
hij een schilderachtige sfeer en ruimte om zijn figuren heen.
Door gericht accenten te plaatsen en veel weg te laten, roepen zijn
schilderijen bij de beschouwer een subtiele, dromerige spanning op.

Bij toeval stuitte ik ooit via Google Images op het fotowerk van de mij
onbekende Bulgaarse fotografe Katia Chausheva, en haar werk sprak me als
Vermeerliefhebber meteen aan. Het zouden digitale camera obscura foto’s
kunnen zijn van een mooie jonge vrouw bij het raam in natuurlijk dag-
licht. Dromerige, zachte, mysterieuze vaagheid. De subtiele melancholie
van een onbereikbaar verlangen. Schilderachtige fotografie, die nog iets
over laat aan de eigen verbeelding van de beschouwer. Dit is het soort
fotografie, waarin ik me verder wil ontwikkelen in mijn eigen digitale
camera obscura-fotografie in de geest van Vermeer.
De fotografie van Katia Chausheva is ook een soort fotografie gezien
vanuit het oog van een schilder. Zij leeft en werkt in Plovdiv, Bulga-
rije. Haar werk is gepubliceerd in diverse online websites en in het ma-
gazine Eyemazing. In 2006 won zij de Lumix Grand Prix voor fotografie in
Sofia.
Haar werk kenmerkt zich door een vaagheid, die ontstaat door geringe
scherptediepte, intimiteit, delicate uitstraling, doortrokken van een
melancholisch dromerige stemming. Ze besteedt veel aandacht aan haar
beelduitsnedes en het gebruik van “lege, negatieve” ruimte in haar
composities. Ze werkt ook veel met spiegels in haar foto-beelden.

Haar beelden van een onvervuld verlangen spreken me aan, zoals een song
als “Suzanne” van Leonard Cohen me aanspreekt. Een soort van “dark ro-
mantic beauty and mystery”, “happy and beautiful sadness”. Sad songs and
images, they say so much…… De subtiel-melancholische stemming in haar
beelden doet mij denken aan de nocturnes van Chopin, de impromptus voor
piano van Schubert of de Mondschein Sonate van Beethoven. Een chanson
als La Bohème van Charles Aznavour. Of een gevoelig blues-nummer als
“Into The Mystic” van de Ierse zanger Van Morrison.

Een beslagen raam of spiegel, een diepe en mystieke sluier, een vluchtige
blik door een sleutelgat, een hallucinatie. De portretten van Katia
Chausheva worden gekenmerkt door donkere, ondoorzichtige, dromerige to-
nen. Alsof er een soort van voile is tussen ons en de ziel van de afge-
beelde jonge vrouw, die ons dwingt beter naar haar te kijken.

Le Rouge et Le Noir van Stendhal, het kleurenschema van zwart en rood
heeft een sterke emotionele lading. Een krachtig kleurencontrast voor
sterk contrasterende gevoelens. Het rood staat voor levenslust en passie,
het zwart voor somberheid en dood. Zoals Brel ergens zingt: “Le Rouge et
le Noir, ne s’épousent-ils pas ?” Rood en zwart komt veel voor als
hoofdkleurakkoord bij Katia Chausheva.
Bij Vermeer is ultramarijnblauw en citroengeel vaak het hoofd-
kleurakkoord.

In deze foto van Katia Chausheva zie ik als Vermeerliefhebber meteen dat
ze een bewonderaar is van Vermeer, duidelijk geïnspireerd op Vermeer’s
Meisje met Rode Hoed in Washington.
Vermeer-bewonderaars vind je overal ter wereld. En dat voor een provin-
ciale kunstenaar, die bijna al zijn meesterwerken schilderde in één hoek
van dezelfde kamer en zijn hele leven doorbracht binnen een straal van
een paar honderd meter. “Stabilitas Loci” heet dat. Ik hou van dat soort
provinciale kunstenaars. Morandi in Bologna met zijn kleine stillevens
behoort daar ook toe.

De concentratie van de jonge vrouw in deze foto doet ook onmiskenbaar aan
Vermeer denken. “In quiet light and concentration”. De vaagheid in de
foto’s van Katia Chausheva doet denken aan het beroemde “sfumato” van
Leonardo da Vinci in de Mona Lisa. De Venetiaanse schilder Giorgione
heeft het ook. In de fotografie doet haar werk me denken aan het
Pictorialisme van de Amerikaanse fotograaf Edward Steichen. Fotografie
die streeft naar de magie van de schilderkunst. Zoals in bovenstaande
beroemde Steichen-foto van de Franse beeldhouwer Auguste Rodin. Een
foto gemaakt vanuit de visie van de schilderkunst. Vandaar de term
“Pictorialisme”. Steichen dacht als een schilder in zijn benadering
van de fotografie.

De vrouwen van Katia Chausheva lijken altijd te wachten, te dromen.
Een onbestemd verlangen te koesteren.
Katia Chausheva is een voor het grote publiek onontdekte fotografe, die
haar werk maakt in de luwte van de Bulgaarse provinciestad Plovdiv, waar
ze woont en werkt. Haar visie lijkt voort te komen uit een diep, on-
stilbaar verlangen. Zelf licht ze haar beelden het liefst toe aan de
hand van muziek, filmscenes of korte gedichten. Sommige beelden werken
als een filmscene, die zich vooral in ons eigen hoofd afspeelt.

Wanneer je als fotograaf zoals Katia Chausheva gaat denken als een
schilder, fotograferen en beeldbewerken als een kunstenaar, dan gaan
je beelden er creatiever en artistieker uit zien. Creatief visualiseren
is alles waar het hier om draait. Verbeeldingskracht. Het gaat er ook
om om de specifieke lichteffecten te leren zien in het onderwerp dat
je wilt fotograferen.
Als het er om gaat de speciale lichteffecten te leren zien in het
onderwerp dat je wilt fotograferen, zijn er diverse aspecten van
licht waar je op moet letten. Daglicht of kunstlicht, zacht of hard
licht, warm of koel licht, tegenlicht, reflectielicht, licht-donker
contrast, emotionele werking en sfeer van een bepaald licht, de
richting van de lichtinval, lichtregeling van raamlicht, de myste-
rieuze werking van diffuus licht, licht en schaduw. Zoeken naar je
eigen licht, dat uitdrukt wat je als kunstenaar zeggen wil. Zelf
werk ik sowieso het liefst met natuurlijk daglicht.

Op YouTube is deze video te zien: Katia Chausheva – Mirror –
Photography

Eveneens op YouTube deze video van Leonard Cohen met deze live
uitvoering van het prachtige “Suzanne”. (In 2012 heb ik Leonard
Cohen nog live mogen meemaken in een onvergetelijk concert op het
Pietersplein in Gent). The beauty and poetry of melancholy:

Het Atelier van Vermeer gezien als een Diorama/Kijkdoos – Voorplan-Middenplan-Achterplan

Perspectiefdozen waren erg populair in de Hollandse zeventiende eeuw van
Vermeer. De meeste interieur-schilderijen van Vermeer zijn ingericht als
kijkdozen, met een vaste indeling in een voorplan, middenplan en achter-
plan, zodat de optische illusie ontstaat van een overtuigende ruimtelijke
dieptewerking. In dit blogstukje probeer ik Vermeer’s meesterwerk “De
Schilderkunst” in Wenen te laten zien als een diorama in een soort acht-
tiende eeuwse kijkdoos.

“The memory has
as many moods
as the temper,
and shifts its scenery
like a diorama”
George Eliot

In Photoshop heb ik een digitaal diorama gemaakt van De Schilderkunst.
Een diorama is een soort kijkdoos waarin een bepaalde scène uitgebeeld
wordt. De voorstelling wordt met een serie prenten in ‘lagen’ achter el-
kaar opgebouwd. In elke prent is meestal in het midden een opening uitge=
spaard, waardoor de achterliggende afbeelding te zien is. Zo ontstaat
dieptewerking. De prenten konden in gleuven in de kijkkast worden gescho-
ven. De voorstelling kan dan door een kijkgat bekeken worden. Soms is er
in de (houten) kast een lens gemonteerd, zodat de situatie uitvergroot
en/of met een enorm perspectief te zien is.

Het concept “kijkdoos” speelt op drie nivo’s een rol in het oeuvre van
Vermeer: de steeds weer afgebeelde zelfde hoek van een kamer fungeert
als een diorama op ware grootte, van de Dame met Weegschaal weten we dat
het geveild werd “in een kasje”, dwz in een kijkdoos met een kijkgat, en
ook de camera obscura is een soort “ omgekeerde kijkdoos”, waarbij het
kijkgat vervangen is door de lensopening, die de interieur-voorstelling
projecteert op de achterwand.

Grofweg is De Schilderkunst opgebouwd uit drie plans; een voorplan
(repoussoir), een middenplan (scene) en achterplan (decor).

Het voorplan is de gobelinvoorhang, de spaanse stoel en de bolpoottafel
met draperieën en stilleven (met boek, gipsen masker, muziekboek en stuk-
je papier met schets in rood krijt).

Het middenplan is de schilder aan zijn ezel en zijn model, het balken-
plafond met kroonluchter, de zwart-wit tegelvloer en een spaanse stoel.

Het achterplan is de witgepleisterde achterwand met de landkaart en de
linkerwand met glasinlood ramen.

Zo moet de hoek waarin Vermeer zijn Schilderkunst ensceneerde er ongeveer
uitgezien hebben.
Zonder voorhang, spaanse stoel en tafel met stilleven als repoussoir-
voorplan. De raamwand is gebaseerd op de Muziekles uit de Royal Collec-
tion in Londen. Het model dat Vermeer schildert staat uiteraard bij het
raam, waar het licht sterk en mooi is.

Nu springt de werking van de voorhang in het oog. De spanning tussen wat
je ziet en wat je niet ziet. De illusie dat je als beschouwer je in een
aparte verduisterde kamer bevindt. Het gordijn is zojuist opengeschoven
en gunt een blik in een kamer die oogt als een kijkdoos vol licht en
schoonheid. Alsof de voorhang van een tempel opzij geschoven is, als een
epifanie, een openbaring. Het model en de schilder worden eerst apart
als personages opgevoerd, om tenslotte samen hun duet van de schilder-
kunst op te voeren.

Een aantal varianten van de kijkdoos gezien door het kijkgat. Zonder de
prent met het repoussoir links met de voorhang-gobelin, de spaanse stoel
en bolpoottafel met stilleven. De dieptewerking met alleen achterplan en
middenplan oogt nog wat plat, overtuigt nog niet helemaal.

Een aantal kijkgat-versies, nu wel met het repoussoir links. Dus compleet
met achterplan, middenplan en voorplan. De optische illusie van de diep-
tewerking wordt door de toevoeging van het repoussoir/ voorplan veel
overtuigender.

Perspectiefdoos van Samuel van Hoogstraaten in de National Gallery in
Londen. Van Hoogstraatens “Inleyding tot de Hooge Schoole der Schilder-
konst” geldt als een van de weinige en belangrijkste van de bewaard ge-
bleven eigentijdse geschreven bronnen over de hollandse schilderkunst
uit de zeventiende eeuw. Hollandse schilders richten zich in het bij-
zonder op perspectief en optica. De optische illusies van het trompe
l’oeil (bedriegertjes).

Een andere perspectiefkast van Pieter Janssens Elinga uit museum Bredius
in Den Haag. Er zijn slechts een zestal perspectiefkasten uit de zeven-
tiende eeuw bewaard gebleven.

In de veilinglijst van de beroemde Dissius-veiling uit 1696 wordt de Dame
met Weegschaal van Vermeer vermeld met de toevoeging “in een kasje”. Dat
kan een beschermend kastje zijn geweest tegen stof, met dicht- en open
scharnierende deurluikjes, maar misschien ook een kijkdoos. Het idee van
het “kijkkastje” was een heel gangbaar concept in de kunst van de zeven-
tiende eeuw.

Achttiende eeuwse kijkdoos van hofleven in paleis en tuin. Deze was te
zien in de tentoonstelling “Uit de Plooi” in Museum Het Valkhof in Nij-
megen in 2013. Door de uitgesneden prenten in de juiste volgorde in de
sleuven van de houten kijkdoos te schuiven, kreeg je een illusie van
diepte in een kleine mini theatervoorstelling. Elk huisgezin van goede
komaf bezat wel zo’n kijkdoos ter lering en vermaak voor kinderen.

De serie van drie prenten van de kijkdoos van het Atelier van Vermeer:
repoussoir, scene en decor. Voor, midden en achter. Zoals ik die voor
mijn fictieve houten Vermeer-kijkdoos gekozen heb. Met De Schilderkunst
van Vermeer uit Wenen als uitgangspunt/voorbeeld. Het effen okerkleurige
deel is de uitgespaarde opening van een prent, waardoor de achterliggende
afbeelding te zien is.

De camera obscura van Vermeer is een soort omgekeerde kijkdoos. De ope-
ning in de kijkdoos dient hier niet als kijkgat, maar als lensopening om
een onderwerp op de achterwand te projecteren als een ondersteboven afge-
beeld lichtbeeld. Zoals Vermeer’s Meisje met Rode Hoed uit Washington.
Sommige vroege modellen hadden een kijkgat naast de lensopening, waardoor
de projectie te bekijken was.

In de achttiende en negentiende eeuw behoorde de diorama-kijkdoos en de
camera obscura meer tot de categorie “kinderspeelgoed”. Net als de tover-
lantaarn.
Dat is ook een van de dingen die mij blijft fascineren aan Vermeer: ener-
zijds lijkt het allemaal van een kinderlijke eenvoud, anderzijds blijkt
het toch allemaal onnavolgbaar geniaal en meesterlijk in elkaar gezet
te zijn.

Een andere fictieve Vermeer-kijkdoos, deze keer met de “Briefleserin am
Offenen Fenster” uit Dresden, die zich ook eenvoudig laat uiteenleggen
in drie prenten – voorplan, middenplan en achterplan. Dit drie plans
kijkdoos-schema laat zich op bijna alle Vermeerschilderijen toepassen.

Vermeer blijft ongrijpbaar fascinerend; je kunt er Proust bij halen en
grote filosofen als Plato en Spinoza, maar ook eenvoudig kinderspeel-
goed als een kijkdoos en een camera obscura.
Diepzinnige filosofie en de speelsheid van een kind zijn beiden terug
te vinden in Vermeer. Dat zie je ook in de opera Die Zauberflöte van
Mozart. Enerzijds de plechtige aria “In diesen heiligen Hallen”, ander-
zijds de kinderlijke speelsheid van de beroemde duet-aria van Papageno
en Papagena. In de muziek van Mozart klinkt ook altijd iets kinderlijks
door, die door sommigen volkomen onterecht misverstaan wordt als op-
pervlakkigheid. Het ware genie schuilt in mijn ogen altijd in het kind.
Volwassenen die zichzelf dodelijk serieus nemen en te veel in zichzelf
zijn gaan geloven, missen altijd die ene sprankelende “vonk”. Ze zien
vreugdeloze, zwaarmoedige ernst aan voor diepzinnigheid.
Ik moet bij Vermeer vaak denken aan een mooie uitspraak van Friedrich
Nietzsche:
“De rijpheid van de man, dat is: de ernst te hebben teruggevonden die
men als kind had bij het spel”.

Bij het TV-programma Tussen Kunst en Kitsch werd deze zeldzame en
complete 18e eeuwse kijkdoos getoond, die op een haar na als waarde-
loos ouderwets kinderspeelgoed bij het grof vuil beland zou zijn…….: