Dagelijks archief: 14 augustus 2022

Het Atelier van Vermeer gezien als een Diorama/Kijkdoos – Voorplan-Middenplan-Achterplan

Perspectiefdozen waren erg populair in de Hollandse zeventiende eeuw van
Vermeer. De meeste interieur-schilderijen van Vermeer zijn ingericht als
kijkdozen, met een vaste indeling in een voorplan, middenplan en achter-
plan, zodat de optische illusie ontstaat van een overtuigende ruimtelijke
dieptewerking. In dit blogstukje probeer ik Vermeer’s meesterwerk “De
Schilderkunst” in Wenen te laten zien als een diorama in een soort acht-
tiende eeuwse kijkdoos.

“The memory has
as many moods
as the temper,
and shifts its scenery
like a diorama”
George Eliot

In Photoshop heb ik een digitaal diorama gemaakt van De Schilderkunst.
Een diorama is een soort kijkdoos waarin een bepaalde scène uitgebeeld
wordt. De voorstelling wordt met een serie prenten in ‘lagen’ achter el-
kaar opgebouwd. In elke prent is meestal in het midden een opening uitge=
spaard, waardoor de achterliggende afbeelding te zien is. Zo ontstaat
dieptewerking. De prenten konden in gleuven in de kijkkast worden gescho-
ven. De voorstelling kan dan door een kijkgat bekeken worden. Soms is er
in de (houten) kast een lens gemonteerd, zodat de situatie uitvergroot
en/of met een enorm perspectief te zien is.

Het concept “kijkdoos” speelt op drie nivo’s een rol in het oeuvre van
Vermeer: de steeds weer afgebeelde zelfde hoek van een kamer fungeert
als een diorama op ware grootte, van de Dame met Weegschaal weten we dat
het geveild werd “in een kasje”, dwz in een kijkdoos met een kijkgat, en
ook de camera obscura is een soort “ omgekeerde kijkdoos”, waarbij het
kijkgat vervangen is door de lensopening, die de interieur-voorstelling
projecteert op de achterwand.

Grofweg is De Schilderkunst opgebouwd uit drie plans; een voorplan
(repoussoir), een middenplan (scene) en achterplan (decor).

Het voorplan is de gobelinvoorhang, de spaanse stoel en de bolpoottafel
met draperieën en stilleven (met boek, gipsen masker, muziekboek en stuk-
je papier met schets in rood krijt).

Het middenplan is de schilder aan zijn ezel en zijn model, het balken-
plafond met kroonluchter, de zwart-wit tegelvloer en een spaanse stoel.

Het achterplan is de witgepleisterde achterwand met de landkaart en de
linkerwand met glasinlood ramen.

Zo moet de hoek waarin Vermeer zijn Schilderkunst ensceneerde er ongeveer
uitgezien hebben.
Zonder voorhang, spaanse stoel en tafel met stilleven als repoussoir-
voorplan. De raamwand is gebaseerd op de Muziekles uit de Royal Collec-
tion in Londen. Het model dat Vermeer schildert staat uiteraard bij het
raam, waar het licht sterk en mooi is.

Nu springt de werking van de voorhang in het oog. De spanning tussen wat
je ziet en wat je niet ziet. De illusie dat je als beschouwer je in een
aparte verduisterde kamer bevindt. Het gordijn is zojuist opengeschoven
en gunt een blik in een kamer die oogt als een kijkdoos vol licht en
schoonheid. Alsof de voorhang van een tempel opzij geschoven is, als een
epifanie, een openbaring. Het model en de schilder worden eerst apart
als personages opgevoerd, om tenslotte samen hun duet van de schilder-
kunst op te voeren.

Een aantal varianten van de kijkdoos gezien door het kijkgat. Zonder de
prent met het repoussoir links met de voorhang-gobelin, de spaanse stoel
en bolpoottafel met stilleven. De dieptewerking met alleen achterplan en
middenplan oogt nog wat plat, overtuigt nog niet helemaal.

Een aantal kijkgat-versies, nu wel met het repoussoir links. Dus compleet
met achterplan, middenplan en voorplan. De optische illusie van de diep-
tewerking wordt door de toevoeging van het repoussoir/ voorplan veel
overtuigender.

Perspectiefdoos van Samuel van Hoogstraaten in de National Gallery in
Londen. Van Hoogstraatens “Inleyding tot de Hooge Schoole der Schilder-
konst” geldt als een van de weinige en belangrijkste van de bewaard ge-
bleven eigentijdse geschreven bronnen over de hollandse schilderkunst
uit de zeventiende eeuw. Hollandse schilders richten zich in het bij-
zonder op perspectief en optica. De optische illusies van het trompe
l’oeil (bedriegertjes).

Een andere perspectiefkast van Pieter Janssens Elinga uit museum Bredius
in Den Haag. Er zijn slechts een zestal perspectiefkasten uit de zeven-
tiende eeuw bewaard gebleven.

In de veilinglijst van de beroemde Dissius-veiling uit 1696 wordt de Dame
met Weegschaal van Vermeer vermeld met de toevoeging “in een kasje”. Dat
kan een beschermend kastje zijn geweest tegen stof, met dicht- en open
scharnierende deurluikjes, maar misschien ook een kijkdoos. Het idee van
het “kijkkastje” was een heel gangbaar concept in de kunst van de zeven-
tiende eeuw.

Achttiende eeuwse kijkdoos van hofleven in paleis en tuin. Deze was te
zien in de tentoonstelling “Uit de Plooi” in Museum Het Valkhof in Nij-
megen in 2013. Door de uitgesneden prenten in de juiste volgorde in de
sleuven van de houten kijkdoos te schuiven, kreeg je een illusie van
diepte in een kleine mini theatervoorstelling. Elk huisgezin van goede
komaf bezat wel zo’n kijkdoos ter lering en vermaak voor kinderen.

De serie van drie prenten van de kijkdoos van het Atelier van Vermeer:
repoussoir, scene en decor. Voor, midden en achter. Zoals ik die voor
mijn fictieve houten Vermeer-kijkdoos gekozen heb. Met De Schilderkunst
van Vermeer uit Wenen als uitgangspunt/voorbeeld. Het effen okerkleurige
deel is de uitgespaarde opening van een prent, waardoor de achterliggende
afbeelding te zien is.

De camera obscura van Vermeer is een soort omgekeerde kijkdoos. De ope-
ning in de kijkdoos dient hier niet als kijkgat, maar als lensopening om
een onderwerp op de achterwand te projecteren als een ondersteboven afge-
beeld lichtbeeld. Zoals Vermeer’s Meisje met Rode Hoed uit Washington.
Sommige vroege modellen hadden een kijkgat naast de lensopening, waardoor
de projectie te bekijken was.

In de achttiende en negentiende eeuw behoorde de diorama-kijkdoos en de
camera obscura meer tot de categorie “kinderspeelgoed”. Net als de tover-
lantaarn.
Dat is ook een van de dingen die mij blijft fascineren aan Vermeer: ener-
zijds lijkt het allemaal van een kinderlijke eenvoud, anderzijds blijkt
het toch allemaal onnavolgbaar geniaal en meesterlijk in elkaar gezet
te zijn.

Een andere fictieve Vermeer-kijkdoos, deze keer met de “Briefleserin am
Offenen Fenster” uit Dresden, die zich ook eenvoudig laat uiteenleggen
in drie prenten – voorplan, middenplan en achterplan. Dit drie plans
kijkdoos-schema laat zich op bijna alle Vermeerschilderijen toepassen.

Vermeer blijft ongrijpbaar fascinerend; je kunt er Proust bij halen en
grote filosofen als Plato en Spinoza, maar ook eenvoudig kinderspeel-
goed als een kijkdoos en een camera obscura.
Diepzinnige filosofie en de speelsheid van een kind zijn beiden terug
te vinden in Vermeer. Dat zie je ook in de opera Die Zauberflöte van
Mozart. Enerzijds de plechtige aria “In diesen heiligen Hallen”, ander-
zijds de kinderlijke speelsheid van de beroemde duet-aria van Papageno
en Papagena. In de muziek van Mozart klinkt ook altijd iets kinderlijks
door, die door sommigen volkomen onterecht misverstaan wordt als op-
pervlakkigheid. Het ware genie schuilt in mijn ogen altijd in het kind.
Volwassenen die zichzelf dodelijk serieus nemen en te veel in zichzelf
zijn gaan geloven, missen altijd die ene sprankelende “vonk”. Ze zien
vreugdeloze, zwaarmoedige ernst aan voor diepzinnigheid.
Ik moet bij Vermeer vaak denken aan een mooie uitspraak van Friedrich
Nietzsche:
“De rijpheid van de man, dat is: de ernst te hebben teruggevonden die
men als kind had bij het spel”.

Bij het TV-programma Tussen Kunst en Kitsch werd deze zeldzame en
complete 18e eeuwse kijkdoos getoond, die op een haar na als waarde-
loos ouderwets kinderspeelgoed bij het grof vuil beland zou zijn…….: