“Vermeer under Attack”- Aanslagen op Top-kunstwerken in Musea

Op donderdag 27 oktober 2022 was het zover. Je kon het zien aankomen: nu was Vermeer aan de beurt. De laatste maanden richten “klimaatactivisten” zich op iconische kunstwerken in grote musea “om hun punt te maken”. Nu was Vermeer’s Meisje met de Parel in het Haagse Mauritshuis aan de beurt. Gelukkig is het schilderij door de beschermende glasplaat vooralsnog onbeschadigd gebleven. Maar: what’s next ? En waarom hebben vervalsers als Van Meegeren, een fascistische dictator als Hitler, kunstdieven, vandalen, criminelen, het grote geld, zelfverklaarde activisten en ontspoorde idioten het zo vaak op Vermeer gemunt ? Wat zegt het over onze tijd, dat juist zo’n liefdevol en vredig schilderij van Vermeer aangevallen wordt ? Want Vermeer is toch van ons allemaal, niet alleen voorbehouden aan een superrijke elite ? Waar komt al die rancune, haat, frustratie, agressie, en hebzucht vandaan ? Voer voor psychologen……

“Where cultural heritage is under attack, humanity is under attack”

Op donderdag 27 oktober 2022 was het zover. Je kon het zien aankomen: nu was het de beurt aan Vermeer. De laatste maanden richten “klimaatactivisten” zich op iconische kunstwerken in grote musea “om hun punt te maken”. Na de Zonnebloemen van Van Gogh in Londen, een Monet in Duitsland, was nu Vermeer’s Meisje met de Parel het slachtoffer. Gelukkig is het schilderij door de beschermende glasplaat onbeschadigd gebleven. Het is te hopen dat de beveiliging tijdens de grote Vermeer-expositie in het Rijksmuseum in 2023 adekwaat opgeschaald wordt. Sowieso zullen alle Vermeer-schilderijen (helaas) achter glas moeten. Er lopen gewoon te veel ontspoorde idioten rond in de huidige wereld van toenemende agressie, chaos en verwarring. Klimaatactivisten van dit soort gaan de wereld echt niet redden. Ik zeg het Dostojevski nog maar eens na: “Alleen schoonheid kan de wereld redden”.

Helaas kent een aanslag op een Vermeer-schilderij door een zelfverklaarde “idealistische activist” niet altijd een goede afloop. In 1971 werd uit het Brusselse Museum voor Schone Kunsten de Liefdesbrief van Vermeer gestolen door een dief, die zich ongezien had laten insluiten. In België vereerd als een volksheld, maar wat mij betreft de naamsvermelding niet eens waard. Na een intensieve klopjacht werd de dader en het zwaar beschadigde en verminkte schilderij gevonden, met grote stukken verfverlies. Het is te danken aan de keiharde loodwitlagen, dat de vitale delen van het schilderij deze aanslag nog relatief goed doorstaan hebben en intact zijn gebleven. Hoofdrestaurator Kuiper van het Rijksmuseum was verantwoordelijk voor de ingrijpende restauratie. In feite kijken we nu nog slechts naar een zwaar gerestaureerd schilderij, en als je weet waar je moet kijken is dat nog steeds te zien. Het schilderij was door de dader met een bot mes uit de lijst en het spieraam gesneden en opgevouwen bewaard onder zijn matras….. De dader was weer zo’n zelfverklaarde “idealist”, dat zijn de ergste. Ze belijden met woorden de liefde en het “redden van de mensheid”, maar uit hun gedrag en daden spreekt enkel haat, rancune en agressie.

Schilderijen zijn weerloos. Om deze meesterwerken te creëren zijn jaren van toewijding door een uitzonderlijk begaafd talent nodig, ze kapot maken kan iedere gek in één minuut, als ie de kans krijgt. Onder het mom van “idealisme”. Maar al te vaak gaan onder dat eufemisme gewoon louter negatieve drijfveren schuil: rancune, wraakzucht, eigen mislukking, frustratie, haat, jaloezie, minderwaardigheidscomplex, jeugdtrauma’s, vernederingen, ziekelijke behoefte aan media-aandacht, hebzucht, domheid, psychiatrische stoornissen, narcistische ego-tripperij of gewoon pure vernielzucht. En helaas winnen deze sentimenten steeds meer terrein in de wereld van vandaag: in de politiek, in de media, in de kunst. Men is er meer op uit om elkaar kapot te maken, dan om iets op te bouwen waar de wereld een beetje mooier en beter van wordt. De jaren zestig van de “zachte krachten” van “Flower Power” en “Good Vibrations” lijken verder weg dan ooit. Het grote geld, verharding, verloedering en radicalisering zetten de toon. “Toon mij hoe uw tijd omgaat met kunst en ik zal u zeggen wie u bent”…… Kunst, en hoe met kunst omgegaan wordt, is de spiegel van de tijd.



Vier van de vijfendertig Vermeers zijn ooit ten prooi gevallen aan geruchtmakende diefstallen. De Liefdesbrief als bruikleen uit het Brusselse Museum voor Schone Kunsten in 1971, De Gitaarspeelster uit Kenwood House bij Londen in 1974, De Briefschrijvende Dame met Dienstbode zelfs twee maal uit Russborough House bij Dublin in 1974 en Het Concert uit het Isabella Stewart Gardner Museum in Boston in 1990.

Lege lijsten resten als de stille getuigen van de brutale kunstroof in het Isabella Stewart Gardner Museum in Boston in 1990. Bezoekers op zoek naar Vermeer zien slechts hun eigen spiegelbeeld weerspiegeld in de glazen plaat in de lege lijst, waar eens Het Concert van Vermeer te bewonderen was. Of de Storm op het Meer van Galilea van Rembrandt.

Het door criminelen in 1990 gestolen Concert van Vermeer is nu al ruim dertig jaar vermist en kan in mijn ogen inmiddels niet anders dan als verloren worden beschouwd. Het is de vraag welk belang de dieven hebben met het vernietigen van zo’n wereldberoemd kunstwerk. Al moet ik hierbij soms ook wel eens denken aan die bekende uitspraak van Albert Einstein: “Two things are infinite: the universe and human stupidity; but I am not sure about the universe”.

Om van kunstwerken, en met name de schilderijen van Vermeer, als bezoeker ten volle te kunnen genieten, moet je er ook van dichtbij naar kunnen kijken. Maar met dit soort vandalisme moeten topwerken zo zwaar beveiligd worden, dat ze op den duur nog slechts in bunkers van kogelvrij glas te zien zijn, zoals de Mona Lisa in het Louvre. Voor de echte liefhebber heeft een bezoek aan het origineel dan geen meerwaarde meer. Neem de Pietà van Michelangelo in de Sint Pieter in Rome. Die is ooit door een gek met een grote hamer zwaar beschadigd en nu alleen nog maar van meters afstand achter een dikke kogelwerende glasplaat te zien. Als het ook met de Vermeers voortaan zo moet, dan hoeft het voor mij dus niet meer. Gelukkig heb ik alle originele Vermeers in een rustige zaal al ooit meermalen kunnen bewonderen, alleen of met mijn geliefde. Behalve Het Concert in Boston dus. Overigens beschouw ik een massaal evenement als de “Vermeer-blockbuster”, zoals die voor 2023 gepland staat, voor mij persoonlijk sowieso niet als mijn ideale “Vermeer-experience”.

Het “Nieuwe Vermeer”-syndroom

Er lijkt onder Vermeer-experts zoiets te zijn ontstaan als wat ik het “Nieuwe Vermeer-syndroom” noem. Een sterke ambitie bij experts om een “Nieuwe Vermeer” te ontdekken of een nieuwe baanbrekende ontdekking te doen over de werkwijze van Vermeer. Zoals iedere archeoloog er heimelijk van droomt om net als Howard Carter in 1922 een ongeschonden Egyptisch farao-graf te ontdekken als dat van Toetanchamon, droomt iedere ambitieuze kunsthistoricus er van een Théophile Thoré-Bürger te zijn, de herontdekker van een in vergetelheid geraakte geniale grootmeester als Vermeer. Of op z’n minst een nieuwe onbekende Vermeer te ontdekken. Oude veilinglijsten geven hiertoe ook aanleiding: er is sprake van zo’n zes “vermiste Vermeers”, waarvan een “Seigneur die zijn Handen wast in een Doorsiende Kamer” een absoluut topwerk geweest moet zijn, gezien de hoge veilingprijs.

De Meestervervalsers

De meestervervalsers als producenten van “Nieuwe Vermeers”. In de jaren 30 van de vorige eeuw waren Vermeer-experts fanatiek op zoek naar onbekende, nog te ontdekken “religieuze Vermeers”. Het was wachten op een meestervervalser als Han van Meegeren met zijn Emmausgangers, waar alle gerenommeerde kunstexperts en steenrijke kunstverzamelaars in hun blinde ambitie bedrogen uit zouden komen en in hun hemd kwamen te staan.

Vervalsingen vind ik echter misschien nog de meest onschadelijke vormen van “kunst-aanslagen”, want daarbij blijven de échte Vermeers als fysieke, originele en unieke objecten tenminste wel buiten schot. Vervalsingen zijn vooral een mentaal spel van ambitie en hebzucht tussen bedrieger en bedrogene. En vallen vroeg of laat toch wel door de mand. Zoals bij de Emmausgangers van Van Meegeren. Bovenstaande vervalsingen, een Kantwerkster en Lachend Meisje, van de hand van Theo van Wijngaarden, de partner in crime en vervalser-leermeester van Van Meegeren, zijn op voorspraak van gerenommeerde experts in de jaren ’30 voor astronomische bedragen door schatrijke Amerikaanse schilderijenverzamelaars aangekocht en in Washington terecht gekomen. Zet ze naast soortgelijke originelen van Vermeer en zelfs een leek kan in één oogopslag zien hoe belachelijk slecht en lelijk ze zijn.

Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog speelt de jacht op Vermeer-schilderijen een grote rol. Adolf Hitler eigende zich persoonlijk het grootste meesterwerk van Vermeer – De Schilderkunst uit Wenen – toe en Nazi-kopstuk Hermann Goering kocht voor astronomische bedragen “nieuw ontdekte Vermeers” op, die later van de hand bleken te zijn van meestervervalser Han van Meegeren…….

De mislukte kunstschilder A. Hitler. Dit naargeestige interieurschilderij van zijn hand lijkt eerder op een Gestapo-gevangenis. Waar diepgewortelde rancune, agressie, wraakgevoelens, minderwaardigheidscomplex, vernedering, jaloezie, afgunst en haat toe kunnen leiden, daarvan zijn in de loop van de geschiedenis tal van afschrikwekkende voorbeelden te vinden. Helaas is het fascisme niet dood, het steekt overal in Europa en de rest van de wereld weer de kop op. We leven in een tijd die gedomineerd wordt door één allesoverheersend sentiment: rancune.

Hitler kocht De Schilderkunst van Vermeer nog vóór de WO II uit de Weense kunstcollectie van graaf Czernin. Vermeer zelf beschouwde het als zijn absolute meesterwerk, want hij heeft er gedurende zijn leven nooit afstand van willen doen. De ultieme Vermeer in handen van een van de grootste oorlogsmisdadigers en massamoordenaars uit de geschiedenis…… creepy. De Astronoom van Vermeer werd door de Nazi’s geroofd uit de kunstcollectie van de Joodse bankiersfamilie De Rothschild in Parijs.

De Amerikaanse Monuments Men wisten De Schilderkunst en De Astronoom van Vermeer na een doortastende klopjacht in de chaotische nadagen van de Tweede Wereldoorlog samen met talloze andere kunstschatten te redden uit de zoutmijnen, waar de Nazi’s ze hadden verborgen.

Meestervervalser Han van Meegeren was een gefrustreerde kunstschilder, rancuneus geworden door gebrek aan erkenning van zijn eigen werk door de gevestigde kunstwereld. Hij ontdekte dat er goud geld te verdienen viel aan goede vervalsingen van oude meesters. Zijn drijfveren laten zich samenvatten in twee woorden: geld en wraak.

Museumdirecteur Dirk Hannema in stille bewondering voor de “nieuw ontdekte Vermeer” in 1937: De Emmausgangers van…. Van Meegeren. Tot aan zijn dood in 1984 bleef Hannema geloven dat dit een echte Vermeer is. Ook nadat Van Meegeren zelf zijn bedrog bekend had en wetenschappelijk onderzoek door Coremans al onomstotelijk had aangetoond dat het hier een vervalsing betreft in een door Van Meegeren zelf verzonnen “vroege, religieuze stijl van Vermeer”. Het oog van de top-experts bleek niet betrouwbaar, laat staan onfeilbaar.

De jacht op een nieuwe Vermeer blijft maar doorgaan. Dit zijn twee nieuwe toeschrijvingen door hedendaagse experts aan Vermeer. De Saint Praxedis, in langdurige bruikleen aan het Nationale Museum in Tokyo, en een klein werkje van een Zittende Klavecimbelspelende Vrouw, nu in de Leiden Collection in New York. Voor mij zijn dit ook geen echte Vermeers en al helemaal geen top-Vermeers. De Praxedis is sowieso een kopie naar een Italiaans origineel en de Klavecimbelspeelster heeft voor mij niets van het raffinement in compositie, lichtval en verfbehandeling van Vermeer. Ik zie deze twee schilderijen eerder als een uitvloeisel van de tomeloze ambitie van carrièretijgers in de kunstwereld, die ieder hun eigen “ontdekking van een Nieuwe Vermeer” op hun naam willen schrijven. De feiten die de toeschrijving aan Vermeer moeten ondersteunen: Het loodwit in de Praxedis is van Noord-Europese origine en het linnen van de Klavecimbelspeelster is van dezelfde rol linnen als Vermeer’s Dentellière in het Louvre. “Dús het is een Vermeer”? Dat vind ik toch een wel heel snelle en verregaande conclusie op basis van een paar kleine feitjes. Bovendien vind ik het allebei niet echt mooie schilderijen. Als ze al eigenhandig van Vermeer zijn, beschouw ik ze als B- of C-Vermeers. Geen A-kwaliteit. Die hang je toch niet op in de Vermeerzaal in het Mauritshuis of de eregalerij in het Rijksmuseum ? Naast het Gezicht op Delft of Het Melkmeisje ? Ik krijg geen “Vermeer-gevoel” bij deze aan Vermeer toegeschreven schilderijen. Overigens zou ik voor de “Vroege Vermeers” als de Martha en Maria uit Edinburgh en de Diana in het Mauritshuis ook mijn hand niet in het vuur steken. Maar onder de noemer “jeugdwerken”, waarin Vermeer als kunstenaar nog zoekende is naar zijn eigen stijl en duidelijke richting, nog wel voorstelbaar.

Het laatste voorbeeld van een “sensationele nieuwe Vermeer-ontdekking” was het blootleggen van een groot Cupido-schilderij tijdens de restauratie van het beroemde “Brieflesendes Mädchen am Offenen Fenster” van Vermeer in Dresden. Sensatie in de media: “We hebben een nieuwe Vermeer”!

Ook nu, een jaar na de recente restauratie van de Briefleserin in Dresden in 2021, blijf ik echter een slecht gevoel overhouden bij deze rigoureuze, invasieve en niet reversibele ingreep om met een scalpel de verflaag van de lege muur weg te schrapen om een onderliggend Cupido-schilderij bloot te leggen. Tot dan toe namen experts aan dat Vermeer zelf de Cupido weer heeft overschilderd, om een rustigere compositie te verkrijgen. Materiaaltechnisch onderzoek zou hebben uitgewezen dat de overschildering-verflaag “decennia” na de dood van Vermeer door een latere hand zou zijn aangebracht. Verfmonster-doorsnedes zouden een laag vuil van vele jaren over de Cupido hebben aangetoond. De restaurator liet zich in een video ontvallen dat hij die laag vuil bij het afschrapen van de overschildering niet echt waar heeft kunnen nemen…… Vermeer-onderzoek richt zich door de spectaculaire technische mogelijkheden van nieuwe hi-tech scantechnieken steeds meer op het vergaren van harde feiten door materiaaltechnisch onderzoek. Maar hoe hard zijn die feiten en is de keuze voor deze in mijn ogen zware, invasieve en niet reversibele ingreep niet ingegeven door een wat mij betreft aanvechtbare interpretátie van materiaaltechnische onderzoeksresultaten.? Te meer omdat Vermeer in precies dezelfde periode in zijn artistieke ontwikkeling bij het Melkmeisje bij nader inzien ook kiest voor een lege muur door enkele beeldelementen in de aanvankelijke opzet weer weg te schilderen. Ik zal misschien geen vrienden maken door deze vraag te opperen: zijn de Vermeers wel in veilige handen bij een klein clubje van erkende experts binnen de grote musea zelf ? Was er wel unanimiteit binnen de internationale commissie van experts over deze ingreep ? Zo’n discussie hoort open en transparant te zijn. Wat mij betreft verdient de “scalpel-restauratie” van de Briefleserin op zijn minst geen schoonheidsprijs. Ook nu ik gewend ben aan de “nieuwe” versie met de Cupido, blijf ik aan de oude versie met de lege muur de voorkeur geven, omdat die meer de sfeer ademde van wat voor mij een Vermeer tot een Vermeer maakt.

Het Melkmeisje van Vermeer dateert ongeveer uit dezelfde periode als de Briefleserin in Dresden, tussen 1657 en 1659. Op recente infraroodscans is achter de figuur van het Melkmeisje een rek met kannen te zien en rechtsonder een grote vuurmand. Vermeer heeft besloten om deze weer weg te schilderen, om een rustiger compositie te krijgen en meer focus in het schilderij. Met andere woorden: een bewuste keuze voor een LEGE muur. Ik ben van mening dat hij bij de Briefleserin in Dresden uit dezelfde periode dezelfde artistieke keuze moet hebben gemaakt om het te overheersende Cupido-schilderij weer weg te schilderen. Een commissie van “internationale experts” besliste helaas anders…. Zo’n keukenrek met kannetjes is overigens nog bewaard gebleven in een zeventiende eeuwse keuken-inventaris.

Is het Meisje met Fluit wel of niet een echte Vermeer ? Recentelijk is weer ophef ontstaan of het kleine paneeltje Meisje met Fluit van Vermeer in Washington van de lijst van eigenhandige, echte Vermeers zou moeten worden afgevoerd. Washington vindt van wel, het Rijksmuseum blijft bij de toewijzing aan Vermeer. Voor mij heeft Meisje met Fluit wel degelijk de uitstraling van een echte Vermeer. Het licht, de afgesneden compositie, de kleuren. Ik heb wel het gevoel dat een latere hand vooral aan de onderzijde van het schilderijtje heeft zitten prutsen. Die handen lijken echt nergens naar. Ik zie Meisje met Fluit als een echte Vermeer met zwak uitgevoerde overschilderingen door een andere hand. Ik vind Meisje met Fluit als geheel wel een mooi schilderijtje, met een “Camera Obscura-look”.

Dat het Rijksmuseum aan de toeschrijving aan Vermeer vast wil houden, begrijp ik wel: de PR-marketing machine voor de “grootste Vermeer-tentoonstelling ooit” draait op volle toeren, en als je een blockbuster wilt organiseren van een beroemde schilder met zo weinig werken, dan telt elk werk om het ambitieus gestelde quotum te halen. Kennelijk gaat het bij de term “grootst” puur om kwantiteit, het aantal aan Vermeer toegeschreven werken. Terwijl juist Kwaliteit de ultieme kernwaarde bij Vermeer is. Zo zal De Schilderkunst uit Wenen ontbreken in Amsterdam. Een overzichtstentoonstelling die zichzelf wil verkopen als “de grootste Vermeer-tentoonstelling ooit”, verdient dat predikaat in mijn ogen niet, als het schilderij, dat Vermeer zelf als zijn ultieme meesterwerk beschouwde, er niet bij is. Meer “A-Vermeers” zullen er in Amsterdam niet zijn: De Muziekles uit Londen, de Vrouw met Waterkan uit New York, de Astronoom uit Parijs…. En uiteraard het nog steeds gestolen Concert uit Boston. De grootste bonus van de Vermeer-expo 2023 zijn de drie Vermeers uit de Frick-collection in New York, die normaal gesproken nooit uitgeleend worden. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er zo veel mogelijk “B-Vermeers” van stal gehaald moeten worden, inclusief twijfelachtige toeschrijvingen, om maar tot een zo groot mogelijk aantal Vermeer-werken te komen…. Dan blijf ik erbij; juist bij Vermeer gaat het om Kwaliteit, niet om kwantiteit ! Kwaliteit is Vermeer’s “unique selling point”, om toch maar in die vreselijke hedendaagse marketing-terminologie te blijven…….

Er loopt een directe lijn van het Van Meegeren-schandaal met zijn Vermeer-vervalsingen naar de huidige trend van hard wetenschappelijk-materiaaltechnisch schilderijenonderzoek. De kunstwereld wil zo’n zeperd niet nog eens meemaken en vertrouwt niet langer op het subjectieve kennersoog, maar op harde, “objectieve” wetenschappelijke onderzoeksfeiten. Ik vind de resultaten van het hi-tech Vermeer-onderzoek, die de ontstaansgeschiedenis van een Vermeer-schilderij in steeds meer afzonderlijke lagen zichtbaar kan maken, reuze interessant, maar ook niet meer dan dat. Voor mij als Vermeerliefhebber dreigt datgene wat Vermeer voor mij zo bijzonder maakt met deze droog-technische benadering te verdwijnen in een mist van veel harde, maar ook weer niet zo heel veel zeggende weetjes en feitjes. “Oog of Chemie ? ” Ik kijk liever een uur met mijn eigen ogen naar een originele Vermeer, dan naar een video over materiaal-technische onderzoeksresultaten. Het is het kijken naar Vermeer zelf, dat de sleutel is naar je hart.

Het is ook een misvatting dat de huidige ultra-hoge resolutie opnamen van alle Vermeer-schilderijen het onverhoopte verlies van een origineel Vermeer-schilderij ooit zouden kunnen opvangen. Ik heb zelf veel ervaring met het fotograferen van kunstwerken én met het kijken naar schilderijen. Geen enkele foto of print, hoe superieur van kwaliteit ook, evenaart de ervaring van het zien van het originele schilderij. De foto laat het “plaatje” zien, niet de schepping in verf, wat een schilderij in wezen is.

Op YouTube is de volgende video te zien van andere voorbeelden van kunstvandalisme: “12 Times When Art Got Vandalised”:

Op YouTube is de volgende video te zien over de restauratie van De Liefdesbrief van Vermeer in 1972: