Digitale Camera Obscura Portret-studies – Op zoek naar het Licht van Vermeer

Portretfotografie met een digitale camera obscura. Eigen studies geïnspireerd op Vermeer’s Meisje met Rode Hoed. In samenwerking met model/kunsthistorica Anouk Duits uit Arnhem. In vergelijking met opnamen met een moderne Nikon-camera ogen naar mijn mening de digitale camera obscura opnamen als lichtbeelden schilderachtiger en mysterieuzer. Staan ze dichter bij de schilderijen van Vermeer.

Digitale camera obscura opname van Anouk Duits als jonge vrouw met Sèvres-groene hoed en kimono, tegen de achtergrond van een verdure gobelin en een replica van een Spaanse Vermeer-stoel met leeuwenkopjes op de voorgrond. Net als in Vermeer’s Meisje met Rode Hoed lijken de hooglichten te drijven op een laag van kleurvlekken, die van gesmolten email lijken te zijn. De camera obscura heeft een geheel eigen schoonheid, die je in hedendaagse smartphones en fotocamera’s niet op die manier terugziet. De camera obscura straalt nog een “lichtbewustzijn” uit; het besef dat het beeld louter door de werking van het licht zelf is ontstaan. In de wereld van de camera obscura én Vermeer is het licht zelf de hoofdrolspeler. Ruim 70 procent van de hedendaagse foto’s wordt gemaakt met een smartphone, waarbij wellicht niemand meer het gevoel heeft met door het licht zelf gecreëerde beelden van doen te hebben. Met de slogan “iedereen kan fotograferen” dreigt het oorspronkelijke lichtbewustzijn te verdwijnen: het ervaren van licht als licht. Het Lumen de Lumine; licht als goddelijk licht. Fotograferen is verworden tot snel en veel “plaatjes maken”. Het is geen toeval dat de beelden van Vermeer in de hedendaagse “plaatjes-tsunami” moeiteloos overeind blijven. Omdat Kwaliteit het uiteindelijk toch altijd wint van kwantiteit, ook al lijkt het soms in de waan van de dag op korte termijn niet zo.

Twee maal een Meisje met Hoed; een camera obscura schilderij van Johannes Vermeer (boven) en een digitale camera obscura foto van eigen hand, in samenwerking met model Anouk Duits. In vergelijking met opnamen met een moderne Nikon-camera, ogen de digitale camera obscura opnamen schilderachtiger en mysterieuzer. Toch is Vermeer méér dan een slaafse nabootser van een camera obscura. Of zoals Gowing het fraaier formuleert: “a walking retina, drilled like a machine”. Ik ben er van overtuigd dat Vermeer in zijn schilderproces op de een of andere manier gebruik maakte van een camera obscura, maar met een camera obscura alleen krijg je nog lang geen Vermeer. Het is het raffinement waarmee Vermeer als schilder zijn lichtbeeldcomposities opbouwde en in elkaar zette, waarin zijn ware genialiteit zich toont.

Een “touch of genius” van Vermeer: het glimlicht in het oog van het Meisje met Rode Hoed (boven) is er met een hooglicht in turquoise verf “in one go” op gezet, om het oog te laten oplichten vanuit een mysterieuze schaduw. Waar de camera obscura ophoudt, begint de magie van de schilder Vermeer. Vermeer ontwikkelde zijn eigen schilderstijl en lagenopbouw-systeem door het lichtbeeld dat hij zag in de camera obscura uitgebreid te bestuderen en te proberen te vertalen in verf. Hij moet een diepgaande studie hebben gemaakt van de beeldeigenschappen van de camera obscura met het oog van een kunstschilder. Terwijl kunstenaars als Canaletto de camera obscura vooral gebruikte als een soort “overtrek-projector” in de eerste fase van het schilderproces, door de lichtbeeldprojectie over te trekken en zo een natuurgetrouwe beginschets-tekening op te zetten, was het Vermeer er juist om te doen om in het oppervlak van zijn laatste bovenste verflaag zoveel mogelijk de “look” en de geheel eigen schoonheid van de lichtprojectie in de camera obscura te benaderen. Dat bereik je nooit met “naschilderen”, als het naschilderen van een foto. Daarvoor was het camera obscura beeld bovendien te lichtzwak. Het genie en de uitdaging van Vermeer was dat hij een eigen schildersysteem ontwikkelde, waarin hij zijn verflagen zo opbouwde, dat hij uiteindelijk uitkwam bij een schilderijoppervlak, waarin in zijn ogen eenzelfde schoonheid als die van het camera obscura lichtbeeld te zien was. Vermeer was een schilder, geen fotograaf. Het is de manier waarop hij zijn schilderijen “from scratch” op uiterst geraffineerde wijze in elkaar zette tot die onverwoestbare composities, waar hij zijn huidige wereldroem aan te danken heeft. Hierin overstijgt hij het nivo van de fotografie volkomen en dit maakt hem nu tot de “schilder-god”, die iedere schilder in het diepste verborgene van zijn dromen en verlangens ook zou of had willen zijn. Zoals elk jongetje, dat net voor het eerst op straat tegen een bal trapt, ervan droomt ooit een Cruijff, Maradona of Messi te worden. Het is zoals Goldscheider over Vermeer schrijft: “Velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren”.

Model Anouk Duits met hoed en kimono in een camera obscura digitaal gefotografeerd in mijn daglichtstudio. De oorspronkelijk rode kleur van de hoed en de kimono heb ik digitaal verschoven naar Sèvres-groen, geïnspireerd door de kleur van haar ogen. Kenmerkend voor de camera obscura zijn de zachte, delicate overgangen en vervagende floers die als een subtiele mist-sluier over het beeld hangt, die door Leonardo da Vinci “sfumato” werd genoemd.

De camera obscura-opname naast een moderne Nikoncamera-opname. De camera obscura opname vertoont veel van wat de hedendaagse technisch geschoolde vakfotograaf als “beeldfouten” zou beschouwen, maar die voor een kunstschilder juist “happy accidents” zijn. De camera obscura staat dan ook veel dichter bij de schilderkunst, dan een spatscherpe hedendaagse foto. Hoe mooi geposeerd ook. De eerste fotocamera’s waren ook omgebouwde camera obscura’s en de eerste fotografen waren in wezen “omgeschoolde” kunstschilders.

Uitsnede van een camera obscura-portretfoto (boven) en een portretfoto gemaakt met een hedendaagse Nikon-camera (onder). Beiden laten hetzelfde mooie model zien, maar toch is er een verschil in sfeer. De vagere camera obscura opname roept bij mij meer een associatie op met een Vermeer-schilderij, dan de scherpe Nikon-foto. Het geniale van Vermeer als schilder is dat hij desondanks binnen die vaagheid toch tegelijk op de juiste plekken heel precies, scherp en trefzeker kan zijn. Dat talent is slechts zéér weinigen gegeven.

In de camera obscura (boven) lichten de glimlichten in de ogen van het model scherp op in de mysterieuze vage mist van een dromerig sfumato. Wat een heel andere sfeer geeft dan in de overigens ook fraaie moderne Nikon-opname (onder). Aimer la beauté, c’est voir la lumière……

Deze fraaie foto is gemaakt met een moderne Nikon-camera. Model is wederom Anouk Duits, kunsthistorica en model uit Arnhem, met wie ik graag samenwerk.

Naast meester van het licht is Vermeer ook de meester van de concentratie. Poses van verstilde concentratie doen het erg mooi in de lichtbeeld-projectie van een camera obscura.

In deze pose heb ik de spiegelende bol geleend van Vermeer’s Allegorie van het Geloof in New York en de pose van Vermeer’s Astronoom in het Louvre in Parijs.

De mouw van haar kimono heeft dezelfde schilderachtige uitstraling in de camera obscura als de mouw van de “Turxse mantel” van de Astronoom in Parijs.

Tekening van Sint Apollonia door de Jezuiet Isaac van der Mye, gemaakt op een dun doorschijnend vel perkament, vermoedelijk gemaakt in een camera obscura. Uit de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam. Isaac van der Mye was een aanvankelijk als kunstschilder opgeleide Jezuiet, die tussen 1650 en 1656 de directe buurman was van Vermeer aan de Oude langendijk in Delft, waar zich een schuilkerk en meisjesschool bevond van de Jezuieten. Gregor Weber van het Rijksmuseum oppert in zijn recente publicatie “Vermeer – Geloof, Licht en Reflectie” de theorie dat Vermeer via deze Jezuieten voor het eerst kennis maakte met de camera obscura. Frappant detail hierbij is dat de eerste tekenen van de invloed van de camera obscura op de schilderstijl van Vermeer te zien zijn vanaf 1656, het sterfjaar van Isaac van der Mye. Weber suggereert dat Vermeer het camera obscura-instrument van Van der Mye uit diens nalatenschap verworven zou kunnen hebben. Het zou dan gegaan kunnen hebben om een draagbaar tafelmodel camera obscura, waarmee Vermeer later waarschijnlijk het Meisje met Rode Hoed uit Washington en de Dentellière uit het Louvre heeft geschilderd. Overigens doet de tekening van Van der Mye in haar visuele stijlkenmerken verder in niets aan Vermeer denken. Veel reconstructie-studies van Vermeer en de camera obscura zien de camera obscura als een soort overtrek-projector, zoals in deze tekening. Als een hedendaagse episcoop of Artograph. In mijn ogen was het Vermeer juist veel meer te doen om zijn uiteindelijke schilderij-verfoppervlak tijdens de finishing in de laatste lagen en hooglichten er zo veel mogelijk uit te laten zien als een camera obscura lichtbeeld. Voor de juiste constructie van het perspectief heeft hij aantoonbaar een andere, traditionele methode gebruikt, met een krijtdraadje en een speld in het centrale verdwijnpunt. Het gaatje van die speld is in zeventien Vermeer-schilderijen ook daadwerkelijk als bewijs van deze werkwijze teruggevonden. In de constructie van het perspectief speelde de camera obscura dus geen rol van betekenis. Het perspectief was het eerste geraamte, de camera obscura speelde in mijn ogen vooral een rol bij de uiteindelijke bekleding, de “oppervlaktehuid” van het schilderij. Het is daar, waar bij Vermeer “the magic happens”.

In een in het latijn gesteld prekenboek “Lux Evangelica” van de Jezuiet Henricus Engelgrave uit 1655 bevindt zich in een preek van de 18e zondag na Pinksteren een emblema-afbeelding van een tot een camera obscura verduisterde kamer, waarin een engel het lichtprojectiebeeld opvangt op een wit vel papier. In de begeleidende tekst wordt in het latijn de werking van de camera obscura beschreven. Jezuieten waren een intellectuele katholiek-religieuze orde, voor wie wetenschap en religie een twee-eenheid vormden. In de genoemde preek staan een aantal kernwoorden, die zich gemakkelijk laten associëren met de schilderijen van Vermeer: “de verduisterde kamer, de lichtstraal, in één punt samen komen, de stilte, het mysterie, goddelijk licht, de geheime kamer van de ziel, onze geest is als een schilder, zowel in de ziel als op het schilderdoek, als een schilder schilderde hij in het donker…..in het verborgene geschilderd….. komt in het licht tevoorschijn…..als de ziel van een jong meisje…..” Met name het “animus puellae” – de ziel van een jong meisje – trof mij, omdat een mooi, jong meisje/vrouw steeds het kloppende hart en middelpunt is van bijna elk Vermeer-schilderij. Hoe sterk de relatie tussen Vermeer en de Jezuieten in werkelijkheid geweest is, zal wellicht nooit met harde wetenschappelijke feiten aangetoond kunnen worden, evenmin of het inderdaad de Jezuieten waren, die Vermeer in contact brachten met de camera obscura. Wel zal wellicht elke Vermeerliefhebber beamen dat in het licht van Vermeer méér mysterie ervaren kan worden, dan in het licht, dat op chemisch dan wel digitale wijze wordt geregistreerd door een fotocamera. Al is in het verleden ook gebleken, dat men ervoor moet waken de schilderijen van Vermeer al te zeer door een religieuze bril te bezien ( denk aan het beruchte schandaal van het aanvankelijk alom geprezen “religieuze meesterwerk van Vermeer” De Emmausgangers , dat later een vervalsing van Van Meegeren bleek te zijn). Ik zie Vermeer meer als een man van de Verlichting, dan als een Rembrandt in diens religieuze schilderijen. Je moet in Vermeer geen Rembrandt willen zien. Maar dat ook in het licht van Vermeer veel meer aan de hand is, dan een louter mechanische en inspiratieloze registratie van daglicht, lijkt mij evident. Vermeer was méér dan Gowings “walking retina, drilled like a machine”.

Interieur en exterieur van de Jezuieten schuilkerk en meisjesschool aan de Oude Langendijk in Delft ten tijde van Vermeer. Uiterst rechts is nog net een klein stukje van het huis van Vermeer en zijn schoonmoeder Maria Thins te zien. Het is ook aannemelijk dat de dochters van Vermeer in de meisjesschool van de Jezuieten naar school gingen. De prent van de voorgevel van de Jezuietenstatie aan de Oude Langendijk in Delft is van de hand van Abraham Rademaker uit 1730. Niet toevallig staat hier precies op deze plek sinds begin 19e eeuw de Maria van Jesse-kerk.

De Allegorie van het Geloof van Vermeer behoort niet tot zijn meest representatieve en meest geliefde schilderijen. Sommigen beschouwen het zelfs als een “mislukte Vermeer”. Toch is het vol van Jezuietische religieuze symboliek. Lang werd aangenomen dat Vermeer dit doek schilderde als opdracht voor de schuilkerk van de Jezuieten naast het huis van zijn schoonmoeder Maria Thins , bij wie hij met zijn vrouw en kinderen inwoonde. Met name de meesterlijk geschilderde glazen bol aan het plafond springt in het oog, als symbool voor het geloof. Het schilderij bevindt zich nu in het Metropolitan Museum of Art in New York.

In dit emblema houdt een Cupido-liefdesgod een glazen bol omhoog, met als onderschrift “Capit, quod non capit”. Wat zich ongeveer laat vertalen als : “Hij begrijpt, wat hij niet begrijpen kan”. De glazen bol staat symbool voor het Geloof; de glazen bol – hoe klein ook – is in staat het onmetelijke universum te weerspiegelen. . Zij vangt in zich al het licht van de wereld, als het symbool van de geest die, dankzij het geloof, in staat is het goddelijke licht en het oneindige universum te bevatten. En juist door het geloof is zij in staat “meer te begrijpen, dan zij eigenlijk kan begrijpen”. Uit: Guillielmus Hesius, Emblemata sacra de fide, spe, charitate, Antwerpen, 1636.

Voor de Jezuieten was de camera obscura het ideale instrument om het goddelijke licht waar te nemen. In hun ogen is het licht een manifestatie van God’s aanwezigheid in de wereld. De Jezuieten waren bijzonder bedreven in de studie van de optica. Deze bekende vroege afbeelding van een draagbaar type camera obscura is van de Duitse Jezuiet Johann Zahn, in zijn boek “Oculus Artificialis teledioptricus” uit 1669.

Een hedendaagse versie van de concentratie van Vermeer in een ander licht, dat van het beeldscherm van een smartphone. Een meisje met een smartphone in een bus, trein of bij een tramhalte levert in de ogen van een Vermeerliefhebber altijd een mooi beeld op. Ze gaat geheel op in haar eigen wereld, net als de vrouwen van Vermeer. Dit is overigens een hedendaagse Nikon-camera opname.

Op YouTube is een mooie video over de camera obscura te zien – “Jan Vermeer en de Camera Obscura”, van Red City Projects: