Categorie archief: fotografie

VERMEER EN CONCENTRATIE – “DEEP WORK”- FOCUS OF OBSESSIEVE “MONOMANIA” ?

Elk schilderij van Vermeer ademt een intense verstilde concentratie.  Ook echte Vermeerliefhebbers zelf gaan heel ver in hun eigen monomane concentratie op Vermeer. De één noemt het “monomania” of “obsessie”, de ander gewoon concentratie of Deep Work. Het is maar of je het negatief of positief wilt zien en aan wie je het vraagt. Vermeer heeft kennelijk iets, dat veel mensen aanspreekt in het huidige jachtige bestaan. Echte aandacht, verstilling, vrede, harmonie en bovenal concentratie zijn een zeldzaam goed geworden.

Deze beschouwing voert langs het boek “Deep Work” van Sal Newport, het intieme huiskamer-atelier van Vermeer en de surrealist Magritte als een “Deep Work Chamber” van concentratie. De spiegelwereld-kamer van Alice in Wonderland in Lewis Carroll’s kinderboek “Through the Looking Glass” en de Music Lesson van Vermeer. En waar het bij mij allemaal ooit begon: bij mijn eigen favoriete Vermeers. Persoonlijke “Vermeer”- herinneringen en hoe ik als kind kon opgaan in het spel.

Johannes Vermeer – “De Astronoom”, 1668, Musée du Louvre, Parijs

Het citaat “concentration is the natural piety of the soul” is een quote die wordt toegeschreven aan de Franse filosoof Nicolas Malebranche. Deze gedachte suggereert dat het vermogen om je aandacht te concentreren een natuurlijke, aangeboren neiging van de ziel is tot devotie of eerbied. Dit concept is verder uitgediept door denkers als Heidegger en George Steiner, die het belang van concentratie benadrukken voor de menselijke behoefte aan en verlangen naar aandacht en spiritualiteit.

Concentratie komt voort uit een heel andere bron van ons innerlijk leven dan emotie. Vermeer gaat vooral over concentratie, minder over emoties. Emotie en concentratie zijn twee heel verschillende dingen. Emotie komt uit het hart, concentratie zetelt in de ziel. Hersenwetenschappers wijzen ook afzonderlijk gelegen locaties in ons brein aan, die verantwoordelijk zijn voor concentratie en emoties.

 “DEEP WORK CHAMBER”-  het intieme huiskameratelier van Johannes Vermeer en René Magritte als een Deep Work Chamber van concentratie.

Johannes Vermeer en de surrealistische schilder René  Magritte hebben gemeen dat ze beiden in één hoek van dezelfde huiskamer in alle rust en concentratie hun nu beroemde meesterwerken schilderden. In wat de Amerikaanse schrijver Newport zou omschrijven als een “Deep Work Chamber”.

Vermeer aan de Oude Langendijk in Delft in het woonhuis van zijn schoonmoeder Maria Thins, waar hij met zijn vrouw Catharina en zijn kinderen inwoonde. Magritte met zijn vrouw Georgette in een benedenwoning in de Rue Esseghem 135 in Jette, een voorstad van Brussel.

Newport legt in zijn boek “Deep Work” de nadruk op het belang  van diepe concentratie en een vaste stille werkplek van een kamer zonder afleidingen.  In een steeds meer overprikkelde, schreeuwerige en verstrooide wereld. Deep Work versus Shallow Work.

Johannes Vermeer – “De Astronoom”, 1668, Musée du Louvre, Parijs

In de intieme beslotenheid van zijn studeerkamer richt de Astronoom zijn onderzoekende blik op de onmetelijke weidsheid van het universum, vervat in die prachtige hemelglobe van Hondius uit 1618, op zichzelf al een prachtig kunstwerk.

Vermeer en de surrealistische schilder René Magritte vonden beiden hun ideale vaste stille plek voor concentratie in één hoek van dezelfde huiskamer. Een soort kamer die de Amerikaanse schrijver Sal Newport (zie verderop in deze blog) zou omschrijven  als een “Deep Work Chamber”.

De kleine eetkamer met schilderezel, Maison Magritte, Rue Esseghem 135, Jette-Bruxelles

Net als Vermeer schilderde de Belgische surrealist René Magritte zijn meesterwerken in de intieme beslotenheid van zijn eigen kleine huiskamer en reizen mensen nu de wereld over om ze te zien. Een schilderezel, stoel en bijzettafeltje bij het raam naast de eettafel in de eetkamer. Meer had hij niet nodig.

Salonkamer, Maison Magritte, Rue Esseghem 135, Jette-Bruxelles

In deze salonkamer van hun benedenverdieping-woning ontving Magritte met zijn vrouw Georgette hun gasten, waaronder de dichter Éluard en andere kunstenaars van de surrealistische stijl. Hier hielden ze ongetwijfeld lange filosofische gesprekken over de relatie tussen woorden en beelden. Schilderen deed Magritte alleen in dat kleine hoekje bij het raam in de eetkamer naast de eettafel…..

Op 26 juli 2025 maakte ik met mijn theaterzus Teresa en haar man Herman een dagtrip naar Brussel naar het Musée Magritte aan het Place Royale en het Maison Magritte in de Rue Esseghem 135, waar hij de benedenverdieping bewoonde met zijn vrouw Georgette. Wat me daar trof was zijn heel eenvoudige, kleine “huiskamer-atelier”, in de eetkamer naast de eettafel, bij de deur van het piepkleine keukentje. Een stoel, een schilderezel en een bijzettafeltje bij het raam was alles wat hij nodig had om te schilderen. Zijn surrealistische beelden hadden zich al uitgekristalliseerd in zijn hoofd. Hier schilderde hij gedurende ruim 20 jaar zo’n 800 werken, die nu in de grote musea over de hele wereld bewonderd worden.

René Magritte heeft sinds juni 2009 een eigen museum in Brussel aan het Place Royale, onderdeel van het Musée des Beaux Arts. Hier hangen veel werken uit dat kleine intieme huiskamer-atelier….. Het museum herbergt de grootste collectie werken ter wereld van de beroemde Belgische surrealistische kunstenaar.

Hieronder een aantal bekende werken van Magritte. Ze zijn gewoon geschilderd naast de eettafel in de eetkamer van de benedenwoning van de Rue Esseghem 135 in Brussel. Echte concentratie en creativiteit heeft geen groot en duur atelier nodig. Zijn schilderijen zaten al in zijn hoofd.

René Magritte – “La Grande Famille”, 1963

De grote vogel met de serene, kalme wolkenlucht rijst op boven een donkere, woeste zee en wolken, om de complexe aard van “de familie” te verbeelden. Het schilderij laat de tegenstelling zien tussen de schijnbare sereniteit van de heldere wolkenhemel-binnenkant van de vogel en de stormachtige buitenwereld om hem heen. Het beeld staat symbool voor hoe de famile tegelijk een bron van stabiliteit als van strijd kan zijn. De familie kan voor een gevoel van verbondenheid en liefde zorgen, maar tegelijk ook in conflict komen met de individuele drang naar vrijheid, onafhankelijkheid en zelfverwerkelijking van familieleden.  Dit kan tot tweespalt en het uiteenvallen van de familie leiden.

Eigen fotowerk: “Degas balletdanseres in zonlichtinterieur”.

Persoonlijk vind ik dat het Magritte-schilderij “La Grande Famille”  in de Chinese kamer in het Landhuis Oud Amelisweerd en met Anouk als mooi jong Degas-ballerina model een intrigerend element inbrengt in deze fotomontage van mijn eigen hand. De Magritte voegt iets raadselachtigs toe. Het schilderij kwam in me op als herinnering aan een oude grote liefde van mij, Christine in München, waar het als affiche op de deur van haar studentenkamer in de Augustenstrasse hing.

Wat mij aanspreekt in Magritte is de poëtische en raadselachtige zeggingskracht van zijn werken: zo’n blauw-witte lucht met wolken in de uitgespaarde vorm van een vogel, alsof je vanuit een woeste zee en donkere lucht door een opening naar een kalme wereld met een kleurrijk helder licht kijkt, alsof je zo op de vleugels van de vrijheid de hemel in kunt vliegen…… De  titels van zijn werken voegen een ongerijmde poëtische zeggenskracht toe aan zijn schilderijen. Verrassend en mysterieus. Magritte was een meester van het beeld én het woord. Een schilderende woordkunstenaar.

Magritte stelde zich de vraag wie er het hoogst in de hiërarchie van de kunst staat: de dichter of de kunstschilder ? Het woord of het beeld ? Hij ontwikkelde een geheel eigen beeldtaal die de werkelijkheid ter discussie stelt  en de grenzen opzoekt van wat nog met woorden te zeggen is en wat niet meer. Onder invloed van de dichtkunst, schilderde Magritte in 1927 zijn eerste “woord-schilderijen”.  Ook gaf hij zijn schilderijen bewust een ongerijmde titel mee, die geen enkele logische connectie heeft met het geschilderde beeld. Hij daagde het idee uit dat beelden meer zouden zeggen dan woorden. Magritte zet ons aan het denken over de relatie tussen beeld en woord. Hij hield er niet van om de betekenis van zijn schilderij-titels nader uit te leggen. “Het mysterie is een sleutel zonder slot of een slot zonder sleutel”.

De kwestie van de relatie tussen woord en beeld is actueel gewoorden bij de ontwikkeling van Artificial Intelligence, waar je met woorden of tekst ( een “prompt”) beelden kunt genereren. Is dat nog wel “kunst” ? En zal die ontwikkeling een vloek of een zegen blijken te zijn ?

René Magritte – “La Décalcomanie”, 1966, Centre Pompidou, Paris

Het schilderij beeldt twee mannen met bolhoeden af: de een als een gewone realistisch weergegeven figuur, de ander als een doorzichtig silhouet waardoorheen een wolkenlucht en een oceaan te zien is.

Het oproepen van vragen over de grenzen tussen werkelijkheid en illusie, is een typisch kenmerk van het surrealisme. Door met een “transfer techniek” een zichtbare en onzichtbare man af te beelden, die de innerlijke en uiterlijke wereld van de kunstenaar symboliseren, ontstaat een gevoel van mysterie. Door de figuur een soort van lens te laten worden, waardoorheen de verborgen wereld erachter zichtbaar wordt.

Een beeld dat wonderlijk wel past bij Vermeer en de lens van zijn Camera Obscura. Vermeer schildert zichzelf weg, om te kunnen laten zien wat door de lens van zijn camera obscura zichtbaar wordt: een andere, nieuwe werkelijkheid.

René Magritte, “La Robe du Soir”, 1954 René Magritte,  “Le Maître d’école”, 1954

Een eenzame figuur op de rug gezien zonder gezicht onder een maansikkel in een leeg nachtlandschap roept associaties op als identiteit, het grote onbekende, en de waarneming van de kijker.

De figuur roept een gevoel op van een eeuwig geheim en innerlijke contemplatie. De titels van Magritte schilderijen zijn bewust onlogisch en ongerijmd, om een poëtische sfeer op te roepen, en zeker niet om de letterlijke betekenis uit te leggen. Backshots zijn heel suggestief en raadselachtig. Als fotograaf ben ik een groot fan van backshots, ze laten iets te raden over.

René Magritte – “Le Faux Miroir”, 1928, Museum of Modern Art, New York

Een schilderij van een sterk vergroot menselijk oog waardoorheen een heldere wolkenlucht zichtbaar is. De titel suggereert dat het menselijk oog een “Valse Spiegel” is, die geen betrouwbare objectieve weerspiegeling weergeeft van de waargenomen buitenwereld. In plaats daarvan filtert en interpreteert  het de werkelijkheid van binnenuit via de subjectieve lens van de menselijke geest. Het schilderij onderzoekt de verbinding tussen innerlijke visie en onze waarneming van de buitenwereld. Tussen wat we willen zien en wat we feitelijk zien. Het oog als symbool voor de oneindige ruimte en onbegrensde werelden van de menselijke waarneming en verbeelding.

René Magritte – “La Décalcomanie”, 1966, Centre Pompidou, Paris

Een man met bolhoed kijkt naar het schilderij “La Décalcomanie” van Magritte van een man met bolhoed. Een soort “Droste”-effect……

René Magritte – “La Reproduction Interdite”, 1937, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam

Dit schilderij toont een man zonder identiteit, doordat het spiegelbeeld in de spiegel alleen zijn achterhoofd laat zien en niet zijn gezicht. Zo creëert hij een visuele ongerijmdheid en tegenspraak, die onze vooronderstellingen in twijfel trekt over hoe spiegels en de werkelijkheid  werken. Schijnbare alledaagse scenes als deze roepen vragen op over onze waarneming en onze eigen identiteit. Over zichtbaar en tegelijk onzichtbaar zijn.

Johannes Vermeer – “The Music Lesson”, 1662-5, Royal Collection, Londen.

René  Magritte – “La Leçon de musique”, 1965, Musée Magritte, Bruxelles

De Muziekles van Vermeer beeldt een realistische scene af van een interieur met een dame die een virginaal bespeelt met een heer. Een zorgvuldig in elkaar gezette compositie in licht, kleur en perspectief. Of het hier daadwerkelijk om een muziekles gaat, blijft overigens ongewis en die dubbelzinnigheid geeft het schilderij een subtiel raadselachtige en mysterieuze sfeer.

Magritte schilderde een surrealistisch beeld door vervormde beeld-elementen (oor en klokje) in een onlogische combinatie samen te voegen. Zo ontregelt hij onze vertrouwde zintuiglijke waarneming van de werkelijkheid en daagt hij ons uit. En roept hij daarmee een gevoel van mysterie op. Als in een Japanse haiku horen we als het ware het geluid van een klokje : die éne zuivere toon die klinkt in de stilte. Magritte zoekt de grenzen van het irrationele op en daagt de beschouwer uit om vragen te stellen bij wat hij ziet.

René Magritte – “L’Empire des Lumières”, 1954, Musées Royaux des Beaux Arts, Brussel

In het poëtisch realisme van Magritte kunnen dag en nacht tegelijk aanwezig zijn in een scene, die in werkelijkheid onmogelijk zo kan bestaan. Een straatlantaarn verlicht een huis in de donkere nacht onder een stralend heldere wolkenhemel van midden overdag. Alsof dag en nacht tegelijk op hetzelfde moment kunnen bestaan. Magritte wilde met dit schilderij een mysterieuze sfeer oproepen en vragen oproepen bij onze waarneming van licht en werkelijkheid. Hij was erg tevreden over dit schilderij, want hij heeft er meerdere versies van geschilderd. De lichtblauwe lucht met witte wolken is een kenmerkend, steeds terugkerend beeldelement in de beeldtaal van Magritte.

Salvador Dali – “Selfportrait from Behind with Gala Reflected in Mirror”, 1972, Dali Museum in Figueras, Spain.

De Spaanse surrealist Salvador Dali was een groot bewonderaar van Vermeer en Magritte. In dit schilderij vermengt hij het koele daglicht/raamlicht van Vermeer met de backshot-poses met een spiegel van Magritte. Dali bewonderde Vermeer (en Velazquez) om hun fabelachtige schildertechniek en mischien ook wel omdat hij zag dat in een Vermeer-schilderij het schilderen van het licht zelf al voldoende kan zijn om een andere wereld op te roepen. Het mysterie voelbaar aanwezig te laten zijn.

Ralf Heynen, een Nijmeegse schilder van concentratie.

Ralf Heynen is een kunstschilder uit Nijmegen, die ook een liefhebber is van Johannes Vermeer. In zijn vroege werk heeft hij enkele pastiches geschilderd naar Vermeer en schilderijen van een  jonge vrouw bij het raam, waarvoor een andere Nijmeegse kunstschilderes Judith Steenkamer als model poseerde.

Tegenwoordig heeft Ralf Heynen zijn schildertechniek sterk verbeterd. Hij heeft  zich gespecialiseerd in fotorealistische schilderijen van jonge vrouwen in de natuur, spelend in het water bij het strand. In deze schilderijen is in hun poses duidelijk te zien dat ook hij gegrepen is door het thema concentratie, zoals bij Vermeer het geval is. Hij heeft er zijn eigen niche in gevonden, door geen interieurs meer te schilderen, maar buitentaferelen in de natuur. Pirrouetter sur une idee: mooie jonge meisjes en vrouwen in kringelend water als kringen van aandacht en concentratie..

Deze schilderijen ogen als “nageschilderde foto’s”, wat past binnen de stijl van het Fotorealisme. In een  Vermeer is naast diens  “fotorealistische look” echter ook sprake van een uiterst geraffineerd in elkaar gezette compositie van vlakverdeling, perspectief, licht-donker en kleur. Vermeer geldt dan ook als een god in het pantheon van de schilderkunst. Daar moet niemand zichzelf mee willen vergelijken. Knap van Ralf Heynen is dat hij Vermeer heeft losgelaten en op zoek is gegaan naar zijn eigen onderwerp en schilderstijl. En toch dat element van concentratie van Vermeer heeft meegenomen om toe te passen in zijn eigen werk.

“DEEP WORK” OR MONOMANIA ?

Boek `Deep Work` van de Amerikaanse schrijver Sal Newport, New York, 2016

Tentoonstelling `Monomania` van Fiona Tan in Rijksmuseum Amsterdam in 2025.

De Amerikaanse schrijver Sal Newport legt in zijn boek “Deep Work” de nadruk op het belang  van diepe concentratie temidden van de in deze tijd  steeds meer overprikkelde, chaotische en verstrooide wereld. Deep Work versus Shallow Work. Vermeer en de surrealistische schilder Magritte schilderden beiden in één hoek van dezelfde kamer hun nu beroemde meesterwerken, in wat Newport zou omschrijven als een “Deep Work Chamber” van concentratie.

Die intense concentratie op één onderwerp kun je positief zien, als een uniek talent, als “Deep Work”, of negatief,  als een psychiatrische aandoening, als “Monomania”. Persoonlijk zie ik het als twee kanten van dezelfde medaille, als wat Wim Kayzer noemt “”Een Schitterend Gebrek”. Een handicap, die juist een talent, een gave tot expressie laat komen.

Zo ben ik persoonlijk behept met een van kind af aan aangeboren slechthorendheid, maar dat heeft me juist ook leren houden van de taal van de stilte. De Stille Kracht. Vermeerschilderijen lijken op serene scenes van licht, als het ware liefdevol gekoesterd onder een onzichtbare glazen stolp van stilte. Juist door dat ene gebrek voel ik mij van nature al mijn leven lang aangetrokken tot de stille schoonheid van Vermeer.

Hieronder enkele behartenswaardige en actuele adviezen voor Deep Work-concentratie uit het boek van Cal Newport, die je overigens ook door gewoon goed te kijken indirect uit de schilderijen van Vermeer zou kunnen halen. Voor iedereen, die ondanks de snelle verstrooide en snel veranderende wereld van deze tijd op zoek is naar kwaliteit en echt iets bijzonders en blijvends wil proberen neer te zetten in zijn of haar werk.

De bottom line van Cal Newport’s boek: Deep Work is een soort mindset om je concentratievermogen en aandacht te trainen en onnodige afleidingen te vermijden, op zoek naar kwaliteit in een steeds sneller veranderende wereld.


1/ DEEP WORK CREËERT KWALITEIT
In een wereld vol afleidingen, is het vermogen je goed te kunnen concentreren zeldzaam geworden en juist aandacht en concentratie heb je nodig om werk van hoge kwaliteit en waarde te kunnen maken.

2/ SHALLOW WORK IS EEN VALKUIL
Emails, afspraken, en multitasking  houden je wel heel druk bezig, maar zijn in wezen niet productief. Ze nemen tijd en aandacht in beslag, die je beter kunt besteden aan werk van betekenisvolle kwaliteit, die er wel echt toe doet.

3/ CULTIVEER EEN DEEP WORK ROUTINE
Hou specifieke dagelijkse tijdsblokken vrij, zonder afleiding, waardoor je je aandacht beter kunt concentreren op wel uitdagende werkzaamheden.


4/ ELIMINEER AFLEIDINGEN
Scherm je concentratie af door nee te zeggen tegen onnodige afspraken en vergaderingen, het beperken van sociale media, en notificaties uit te zetten.

5/ OMARM DE VERVELING
Weersta de drang om constant geprikkeld te willen worden. Je geest rustig en aandachtig laten rondzweven versterkt je vermogen je te concentreren.

6/ LEER PRIORITEITEN TE STELLEN
Niet alles is dringend en belangrijk.  Steek je tijd, aandacht  en energie in werkzaamheden die in lijn liggen met je echte eigen en hogere doelen.

7/ WERK MET EEN DOEL
Definieer van te voren je concrete doelen voor elke  deep work sessie om op koers te blijven en je eigen momentum en workflow te behouden.


8/ DE KRACHT VAN MONOTASKING
Concentreer je op één taak tegelijk. Multitasking versnippert je aandacht en vermindert je effectiviteit.


9/ ZORG DAT JE MOEILIJK TE BEREIKEN BENT
Stel grenzen aan je beschikbaarheid en bereikbaarheid. Minder onderbrekingen zorgen voor meer tijd en aandacht voor concentratie en “deep work”.


10/ DEEP WORK IS EEN AMBACHT
Concentratie en aandacht is als een spier. Oefen die spier geregeld om je vermogen tot concentratie sterker te laten worden en in conditie te houden.

Shallow work is gewoon wat rondlopen en glinstersteentjes oprapen die je zo aan de oppervlakte kunt vinden. Ze glinsteren, ze lijken op diamantjes, maar zijn het dus niet. Het zijn goedkope shiny objects. 

Deep work daarentegen vereist diep en tijdrovend graafwerk, want de echte diamanten liggen niet voor het oprapen aan de oppervlakte. Alleen al om uit te zoeken wáár je de diepte in moet gaan om te gaan graven, vereist veel concentratie. Het concept doet me ook denken aan het Australische tv-programma Aussie Gold Hunters. Je hebt de prospectors die met een metaaldetector over een veld lopen en de piepkleine gold nuggets aan de oppervlakte vinden en oprapen.. Maar om de echte grote gold nuggets te vinden, daar moet je dieper voor graven en weten waar je moet graven. En dan nog is er daarbij die ene allesbepalende, soms gekmakende, factor van geluk. Zo is het ook in de kunst. Kunstenaars met een bescheiden talent ontwikkelen zich door deep work of door een plotselinge lucky break tot grote meesters en geniale wonderkinderen blijven zich ondanks hun grote talent tevreden stellen met  de snelle successen van shallow work, en ontwikkelen zich dus verder niet meer.

Jan van Goyen, de 17e eeuwse genreschilder van Hollandse stadsgezichten schilderde honderden stadsgezichten, waaronder alleen al 28 van de stad Rhenen en meer dan 30 van Nijmegen.

Vermeer schilderde slechts één stadsgezicht: maar dat is dan wel volgens velen het mooiste stadsgezicht ooit geschilderd: Het  Gezicht op Delft uit 1659.

Van Goyen is op zichzelf een beroemde genre-schilder van stadsgezichten uit de 17e eeuw. Een onbetwiste meester van het genre, maar Vermeer overtreft hem met één enkel schilderij op zijn eigen terrein. Kwaliteit verslaat kwantiteit.

Het beoordelen van de stadsgezichten van Van Goyen als “shallow work” doet hem natuurlijk veel te kort, maar Vermeer’s Gezicht op Delft is van een totaal andere orde. De Duitse kunsthistoricus Friedländer beschouwde Vermeer temidden van de Hollandse genreschilders als “een nachtegaal onder de mussen”.

In de psychologie is het een bekend gegeven dat obsessieve monomania zich vaak ontwikkelt vanuit een onderliggende diep-traumatische ervaring. Bij dat ene Gezicht op Delft van Vermeer is dat onderliggende trauma direct aanwijsbaar: de “Delftse Donderslag”, de ontploffing van het Delftse kruitmagazijn in 1654. Onder de vele dodelijke slachtoffers bevond zich ook de grote schilder Carel Fabritius, die een groot voorbeeld was voor Vermeer. Het Gezicht van Delft heeft een raadselachtige intense uitstraling, als van een stad die net uit de dood is herrezen. Vermeer wilde niet als van Goyen een veelvoud van stadsgezichten schilderen van Nijmegen, Rhenen, Dordrecht, Leiden, Den Haag. Hij wilde juist die ene stad op haar allermooist schilderen, zijn stad, Delft. Zijn stad als zijn eigen mooie vrouw, van wie hij zielsveel hield. En die liefde is voelbaar in het Gezicht op Delft. Van Goyen schildert oneerbiedig gezegd mooie ansichtkaarten, Vermeer een intense liefdesverklaring. Monomania, misschien ja, maar wat voor een monomania ! Ik noem het gewoon liefde.

De tentoonstelling “Monomania” van Fiona Tan in het Rijksmuseum in 2025  legt de nadruk op “Monomania” als een psychiatrisch ziektebeeld. Pathologisering. Ik houd daar eerlijk gezegd niet zo van.

In de 19e eeuwse psychiatrie werd monomania (van het Griekse woord  monos, “één”, en mania, dat  “waanzin ” of “razernij” betekent) gezien als een vorm van een gedeeltelijke krankzinnigheid, opgevat als  één enkele psychologische obsessie in een voor het overige gezonde geest.

Monomanie kan worden getriggerd door een onderliggend psychisch trauma uit het verleden. Emotionele verwaarlozing als kind, ouders met een “incompatibilité des humeurs”, een onveilige gezinsituatie, gebrek aan aandacht in een groot gezin met (te) veel kinderen, traumatische jeugdervaringen.

Monomania is overigens een tegenwoordig achterhaald begrip uit de 19e eeuwse psychiatrie voor een op één onderwerp of persoon gerichte obsessie of fixatie. Wat dan te denken van Degas met zijn balletdanseressen, Morandi met zijn potjes en flessen, Vermeer met zijn meisjes bij het raam, Hitchcock met zijn koele jonge blonde vrouwen, Schliemann met zijn Troje, Howard Carter met zijn Toetanchamon-farao graftombe ?  Juist hun monomane obsessie maakte dat ze zich zo goed op één onderwerp konden concentreren en zo verschrikkelijk goed konden worden op hun eigen terrein, dat ze verder durfden gaan dan de rest en dat nu niemand meer om hen heen kan.

Die obsessie zit ook in de song “Every Breath You Take” van Sting/The Police, die gaat over een obsessieve liefde. Of in de getourmenteerde schilderijen van Vincent van Gogh. Juist die obsessie van bepaalde kunstenaars geeft hun werk die unieke “haunting quality”, waardoor ze juist zo diep bij je binnenkomen en je altijd bij zullen blijven. Obsession is not a 9 to 5 job, it’s a 24/7 passion.

De recente publicatie “Closer to Vermeer” van het Rijksmuseum, als verslag van een Vermeer symposium in 2023, laat goed de huidige trend in het kunsthistorisch Vermeer-onderzoek zien: “feiten verzamelen”. Technisch onderzoek van de schilderijen, linnen draden tellen, loodwit-isotopen identificeren, hi-tech scanners die elk chemisch element in het schilderij apart zichtbaar  kunnen maken, pentimenti, details die Vermeer later weer overschilderde, zichtbaar maken. “Feiten, en niets dan de feiten”.

De vooraanname van deze technische benadering is dat ze ons dichter bij Vermeer zou brengen, maar is dat wel echt zo ? Brengen feiten alleen ons dichter bij waar het bij Vermeer echt over gaat ? Voelen we ons dichter bij het Melkmeisje, nu we weten dat Vermeer aanvankelijk een rek met kannen aan de muur achter haar figuur en een mand naast haar schilderde ? We houden niet van Vermeer door de feiten die hij schilderde,  maar door de artistieke verbeelding en zeggingskracht van die feiten. Die verstilde toewijding en concentratie. Of zoals Nietzsche het formuleert: “er zijn geen feiten, alleen maar interpretaties”. Met wetenschappelijke feiten alleen kun je Vermeer ook kapot analyseren. Zodat de ware schoonheid van Vermeer verloren dreigt te gaan in een mist van feiten. Wetenschap gaat over feiten, kunst gaat over meer dan feiten, kunst gaat over verbeelding. En feiten alleen – hoe interessant ook – kunnen de verbeelding verstikken en de ware schoonheid aan het oog onttrekken.

Johannes Vermeer, “La Dentellière”, 1670, Musée du Louvre, Parijs.

(betwiste toeschrijving aan) Johannes Vermeer, “Dame aan Klavecimbel”, 1672, Leiden Collection, New York.

Een voorbeeld: al die aandacht op zoek naar feiten om de toeschrijving aan Vermeer van dat kleine Klavecimbelspeelster-schilderijtje uit de Leiden Collection in New York ondersteund te krijgen. Terwijl zelfs een leek al van verre kan zien dat het  – ook in mijn ogen – een zielloos, heel matig geschilderd niemendalletje is. Alles wat de Dentellière van Vermeer wel heeft, heeft dit werkje niet. Als dit al een eigenhandige Vermeer zou zijn, dan is het de slechtste die hij ooit maakte, een mislukte Vermeer.  Geen enkele echte Vermeerliefhebber zal dit werk echt in zijn of haar hart willen sluiten. Het voelt niet als een Vermeer. Het heeft geen ziel, geen echte concentratie.  Het kostuum is “clumsy”, nergens zijn de sprankelende Vermeer-pointillé’s te bekennen, geen “Schmelz”, niet die vloeiende trefzekere verftoetsen, zo kenmerkend voor Vermeer. Het is trekkerig, droog, onhandig en matig geschilderd. Het perspectief overtuigt niet, er zit geen diepte in, de compositie is niet sterk in elkaar gezet  en mist raffinement. Werkelijk nergens zie ik er de meesterhand van Vermeer in.  Het geel is ook niet dat zuivere citroengeel van Vermeer. De schaduwpartijen zijn te hard en kleurloos. En er zit ook geen enkel onderliggend idee, symboliek of gedachte achter, ze zit ons maar wat schaapachtig aan te kijken, zonder omringende duidende context. Het is een zwakke echo van de Zittende Klavecimbelspeelster in de National Gallery in Londen. Het zou een feit zijn, dat het “van dezelfde rol linnen komt als de Dentellière van Vermeer”. Maar is het daarmee “dus” een Vermeer, laat staan een móóie Vermeer ? In mijn ogen niet dus. Louter dit soort feiten verzamelen brengt ons niet dichter bij de schoonheid van Vermeer. Het leidt tot “overinformatie”. En niet tot waarom we van Vermeer houden. “Feiten verzamelen” is niet genoeg, hoe boeiend het ook kan zijn. Schoonheid ervaren is meer dan een verzameling feiten in een boek.

In termen van Sal Newport: De Dentellière is Deep Work, het Leiden Collection werkje is Shallow Work. Alleen Vermeer kan de Dentellière geschilderd hebben. De Leiden Collection Klavecimbel-speelster zou elke middelmatige kunstschilder geschilderd kunnen hebben. De Dentellière is een diamant. Het Leiden Collection werkje een glinsterend stukje glas. Ze zeggen dat liefde blind maakt, maar het grote geld doet dat kennelijk ook.

Het heeft niets van wat de Dentellière van Vermeer zo “Vermeer” maakt. Juist die concentratie ontbreekt hier volkomen. Ik heb het zelf als een dissonant ervaren in de unieke Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum in 2023. Aan de reacties van vele andere “meewarig met hun hoofd NEE schuddende” bezoekers en liefhebbers te zien, was ik niet de enige…… Jonathan Janson van Essential Vermeer sprak ik op de tentoonstelling erover aan, en hij zag er ook in geen enkel opzicht een echte Vermeer in. Op zijn website geeft hij een goed beargumenteerde stellingname tegen deze op te weinig overtuigende feiten gebaseerde toeschrijving aan Vermeer.

Fiona Tan, “Janine’s Room”, Video Still, 2024

Fiona Tan, “Janine’s Room”, Video Still, 2024

Stills uit een video/installatie “Janine´s Room” uit 2024 van Fiona Tan in de tentoonstelling “Monomania” in 2025 in het Rijksmuseum Amsterdam. Een gordijn als repoussoir, een op de rug geziene figuur en een lezende vrouw en profil doen erg denken aan de poses van de vrouwen van Vermeer. Concentratie poses leveren altijd de mooie beelden op, waar ik van hou.

De video-installatie “Janine’s Room” suggereert op subtiele wijze dat het werk van een kunstenaar, of de studie van een wetenschapper, of elke andere vorm van een enkelvoudige obsessie een eigen vorm van monomania kan zijn. Fiona Tan geeft de voorkeur aan deze meer humane manier van kijken naar obsessie of monomania.

De tentoonstelling richt zich echter vooral op de psychiatrisering en pathologisering van “Monomania” in de 19e eeuw. Een overigens al lang achterhaalde diagnose in de moderne psychiatrie.

Théophile Thoré-Bürger, titelblad met gravure van zijn eerste artikel over Vermeer in de Gazette des Beaux Arts, 1866

Welbeschouwd lijden bijna alle echte Vermeer-liefhebbers aan een vorm van obsessieve liefde, monomania en escapisme.

Théophile Thoré-Bürger (1807–1869), dé grote herontdekker van Vermeer,  was ook zo’n monomane Vermeer liefhebber. Zijn levenslange obsessie met Vermeer begon toen hij voor het eerst oog in oog stond met Het Gezicht op Delft in Den Haag,  het enige schilderij dat destijds nog wel op naam was blijven staan van Vermeer.  Daarna ging hij als een bezetene op zoek naar meer schilderijen van Vermeer, die nog verborgen moesten zijn in privé collecties verspreid over heel Europa. Deze Vermeers waren inmiddels door kunsthandelaren met twijfelachtige motieven (geld) aan andere, in die tijd dus beter verkopende, genreschilders toegeschreven en verkocht als een Metsu of De Hooch. Zo wist hij vele werken van Vermeer op te sporen en de juiste toeschrijving aan Vermeer toe te kennen. In deze monomane obsessie voor Vermeer draafde hij overigens wel een beetje door en ging hij ook een Vermeer zien in werken van een toch beduidend minder begaafde meester als Jacobus Vrel. Het leadbeeld van zijn eerste artikel over Vermeer is ironisch genoeg een Vrel, geen Vermeer ! Toch zijn vriend en vijand het erover eens dat de rise to fame en de sterrenstatus, die Vermeer heden ten dage geniet, juist begint met die obsessieve, monomane liefde voor Vermeer van de Fransman Thoré-Bürger.

Met de nodige zelfspot en zelfkennis erkent hij zijn “monomania” zelf met zijn eigen woorden in zijn geschriften:

“This obsession has caused me considerable expense. To see one picture by van der Meer, I traveled hundreds of miles; to obtain a photograph of another van der Meer, I was madly extravagant”

“My picture mania relates above all to works which can help with my historical researches. I have already collected some paintings that are interesting from this point of view, and I will end up by having a rather unusual gallery of bric-à-brac.”

Thoré-Bürger was zich wel degelijk bewust van zijn monomania voor Vermeer, maar ging er ook wel prat op. Ook hier was er juist een “crazy one” nodig om de destijds verborgen geraakte parels van Vermeer aan de vergetelheid te onttrekken en aan het licht te brengen.

Dezelfde monomane passie voor Vermeer voel ik bij Jonathan Janson, schilder en webmaster van de onvolprezen website “Essential Vermeer”. Ik heb een zwak voor dat soort private Vermeer-liefhebbers.

Persoonlijk heb ik zelf ook wel eens van museumprofessionals het etiket opgeplakt gekregen van monomaan met Vermeer bezig te zijn, maar ik heb me dat eerlijk gezegd persoonlijk nooit aangetrokken. Ik heb mezelf  juist altijd sterk verbonden gevoeld met de loners, de solisten, de Einzelgängers en relatieve outsiders als Thoré Bürger,  Jonathan Janson, Philip Steadman, Tim Jennison, John Michael Montias, waar het Vermeer betreft.  Museumprofessionals moeten het vooral van hun netwerken en teamwork binnen hun veilige incrowd hebben, vanuit hun positie binnen een gerenommeerd museum.

Als voormalig professioneel museumfotograaf “I’ve looked at it from both sides now”. Van buitenaf en van binnenuit.  Misschien is de kritiek van museumprofessionals op “Vermeer-solisten” ook wel een reactie op de doorgeschoten individualisering in onze samenleving, waarin iedereen zich in zijn eigen bubble een genie waant. Daar hebben ze ook wel weer een punt. Toch zijn het vaak juist solisten en outsiders geweest, die in de loop der jaren met een nieuwe interessante invalshoek en kijk op Vermeer gekomen zijn. Die door hun monomane gedrevenheid en onafhankelijkheid soms juist een verschil konden maken. Overigens is de website Essential Vermeer van Jonathan Janson inmiddels zo goed geworden, dat zelfs museumprofessionals er niet meer omheen kunnen en er graag gebruik van maken voor hun projecten.

Op YouTube zijn deze video’s te zien die de beide kanten van de medaille die “monomania” heet, illustreren.

Hier is de Think Different videoclip van Apple te zien – een ode aan de “monomania” van de eenling : “Here’s to the crazy ones …….”

Eveneens op YouTube is deze slotscene uit de meesterlijke film “Amadeus” van Milos Forman over Mozart en Salieri te zien, “The Patron Saint of Mediocrity, Amadeus”:

Leonardo da Vinci, “Vitruvian Man”, 1490

Tegenover de monomania staat het ideaal van de Homo Universalis van Leonardo da Vinci. Het universele genie, dat op veel uiteenlopende terreinen uitblinkt en steeds geniale nieuwe dingen bedenkt. Leonardo was inderdaad geniaal, maar critici van zijn tijd hadden ook een punt, dat hij maar al te vaak zijn werk niet afmaakte, omdat hij zich alweer op een nieuw idee en project stortte. Vermeer is de tegenpool van Leonardo: Vermeer was een man van weinig ideeën, die zich juist concentreerde op één genre van interieurschilderijen en daarin de hoogst mogelijke kwaliteit in de voltooiing ervan nastreefde. Vermeer was naast kunstenaar nog deels een ambachtsman, die zich een uitzonderlijk hoge kwaliteit van uitvoering en vakmanschap in zijn schilderkunst ten doel stelde.

Zoals een meester-vioolbouwer als Stradivarius. Vermeer wilde vooral “heel goed” zijn.  Briljante nieuwe ideeën bedenken liet hij liever aan anderen over. Daar lag niet zijn grootste talent. De enige briljante “Lucky Thought” die Vermeer misschien wel had, was: “hoe kan ik de schoonheid van het lichtbeeld in een camera obscura vertalen in verf, in een schilderij ? “ De optische kwaliteiten van de camera obscura vertalen in zijn geheel eigen schilderstijl.

Dezelfde concentratie en obsessieve nieuwsgierigheid bracht Alice in het kinderboek van Lewis Carroll in haar Wonderland. Door als een bezetene achter de White Rabbit aan te rennen into the rabbit hole en zo in Wonderland te belanden, in een heel andere wereld. Of door de spiegel heen te stappen om in Spiegelland te belanden, waarin alles anders en omgekeerd is aan haar vertrouwde, normale wereld. 

“Alice Through the Looking Glass” – original illustration by John Tenniel, 1864

Johannes Vermeer, “The Music Lesson”, 1662-5 (detail),  Royal Collection, London

Als gepensioneerde Vermeer-liefhebber voel ik mij vrij om mezelf even te verliezen in vrije associatie en zo dwarsverbanden te verkennen tussen de spiegel in de kamer van Vermeer en de spiegel in de kamer van Alice in Lewis Carroll’s beroemde kinderboek “Through the Looking Glass”, dat volgt op “Alice in Wonderland“. Ook hier speelt obsessieve nieuwsgierigheid en diepe concentratie een rol, als portaal om “in een andere wereld”  terecht te komen, net als de schilders Vermeer en Magritte. 

In Through the Looking Glass klimt het meisje Alice door het glas van de grote spiegel boven de schouw in haar vertrouwde woonkamer en komt achter de spiegel in een andere spiegelkamer terecht, waar alles “de andere kant op gaat”. Een andere spiegelland-binnenwereld.

Ook het kijken naar een schilderij van Vermeer geeft mij het gevoel dat ik een andere wereld gezogen wordt, net als Alice in Wonderland en Through the Looking Glass van Lewis Caroll. Bij de “Looking Glass”-spiegel van Lewis Carroll krijg ik de associatie met de glazen lens van Vermeer’s camera obscura, die een ook geheel andere wereld zichtbaar maakt.

Johannes Vermeer, “The Music Lesson”, 1662-5,  Royal Collection, London

In Vermeer-schilderijen spelen spiegels als beeldelement binnen het schilderij ook een rol en waarschijnlijk ook zelfs als optisch hulpmiddel bij het vervaardigen van zijn schilderijen.

Een prominente en intrigerende rol speelt de spiegel in de Music Lesson van Vermeer in de Royal Collection in Londen. De spiegel in de Music Lesson toont een ander, onzichtbaar deel van de kamer. Net als de spiegel waardoorheen Alice in een andere kamer komt, waar alles andersom is: “Spiegelland”.

Het fascinerende bij Vermeer is dat in zijn wereld  het verschil tussen onze eigen vertrouwde wereld en die andere wereld, die hij oproept, minimaal is. Vermeer schildert geen vreemde wereld met surrealistische, niet bestaande fantasiewezens. En toch heb je het gevoel  bij het kijken naar een Vermeer schilderij, dat je in een andere wereld gezogen wordt. Dat is de magie. “Un Mystère en Plein Lumière”.

De spiegel in de Music Lesson laat ook een andere ongerijmdheid zien: in het spiegelbeeld kijkt de dame opzij naar de man, terwijl de op de rug geziene dame recht voor zich uit kijkt.

Achter haar gezicht in het spiegelbeeld laat Vermeer nog een andere intrigerende visuele hint zien: we zien een stuk van een schilderezel, een zitkrukje en een arm, en daartussenin een soort geheimzinnige houten kist. Bevat de kist het geheim van Vermeer ? Is het een verborgen hint naar de camera obscura, die hij gebruikt zou hebben ?

De aard van de werkelijkheid en de waarneming.

Het kinderboek van Lewis Carroll stelt de werkelijkheid en de waarneming ter discussie. De reis van Alice door de Looking Glass World is een reis van individuatie, zelf-ontdekking en zelfkennis. De Spiegel staat voor een metafoor voor de vervormde werkelijkheid die mensen waarnemen en de reis van Alice helpt haar om de ware aard van de werkelijkheid te begrijpen. Het boek legt ook de nadruk op het belang van de verbeelding en creativiteit om de eigen waarneming van de werkelijkheid gestalte en vorm te geven.

Het boek is tevens een metafoor voor persoonlijke groei. Het toont het belang van zelfreflectie, het durven nemen van risico’s, het overwinnen van obstakels, het zetten van stappen en het aangaan van uitdagingen om te kunnen groeien en zich als persoon te ontwikkelen.

“Alice Through the Looking Glass” – original illustration by John Tenniel, 1864

 De rol van de spiegel en dualiteit.

 Spiegels spelen een belangrijke rol in Through the Looking Glass en dienen als symbolen voor dualiteit tussen droom en werkelijkheid. Het boek is gebaseerd op het concept van het spiegelbeeld , waarin alles omgekeerd is. Alice gaat de spiegel binnen en ervaart een wereld waarin alles anders en tegengesteld is aan wat zij kent. De spiegel symboliseert het idee van dualisme, waarin alles twee kanten heeft en niets vanzelfsprekend is.  Dit idee komt ook naar voren in de karakters Tweedledee en Tweedledum, die een identieke tweeling zijn. Zij staan symbool voor de aanname dat alles twee kanten heeft, en dat het een niet zonder het ander kan bestaan. Zo staan de witte en rode koningin ook voor twee kanten van dezelfde medaille als tegengestelde krachten van goed en kwaad.

De spiegel fungeert als een portaal tussen droom en werkelijkheid, dat de vertrouwde eigen kamer transformeert in een vreemd, spiegel-omgekeerd landschap.

De spiegel toont een wereld, gezien door een vervormende lens, waar de regels van de werkelijkheid op z’n kop gezet worden. De logica van de vertrouwde wereld verandert in een fantasiewereld die niet langer beantwoordt aan de regels van de logica. Ook staat de spiegel symbool voor het kijken naar de dingen vanuit een ander perspectief.

De spiegels in Lewis Carroll’s boek en de schilderijen van Vermeer laten zien hoe de spiegel een krachtig hulpmiddel kan zijn om de aard van de werkelijkheid en de waarneming en weergave ervan te onderzoeken. Carroll gebruikt de spiegel als een portaal naar een fantasie-wereld, terwijl Vermeer in zijn schilderijen spiegels gebruikt om visuele effecten te creëren en de kijker te verleiden om de afgebeelde scene vanuit een ander standpunt te bekijken. Beide kunstenaars, elk op hun eigen manier, nodigen ons uit om dieper en verder te kijken dan die ene eerste oppervlakkige indruk en te mediteren over de diepere betekenissen die verborgen liggen in de weerspiegeling en weergave van de werkelijkheid.

Teun Hocks – (zonder titel) , 2000, Museum Het Valkhof, Nijmegen.

Dit fotowerk van Teun Hocks toont de kunstenaar die – net als Alice door haar spiegel – via een schilderij aan de muur in een andere wereld stapt. Het kunstwerk als portaal tussen droom en werkelijkheid. Hocks fungeerde zelf als model in een door hemzelf geënsceneerde fotoshoot en liet vervolgens van de gemaakte foto een groot formaat monochrome fotoprint van afdrukken in zwart-wit. Tot slot schilderde hij met dunne glacislagen in olieverf eroverheen om de door hem gewenste kleuren te verkrijgen.

Zowel in de interieurs van Vermeer als in de verhalen van het kinderboek Alice en Through the Looking Glass van Lewis Carroll speelt het “schaakbord” met het strakke vaste patroon van de witte en zwarte vierkanten een grote rol. Het schaakbord staat voor orde en logisch denken. En voor de vaste rolverdeling, hiërarchie en regels in de samenleving tussen mensen.

Ralph Steadman, “Alice and Through the Looking Glass Chess Board”, print, early 1970’s

Deze iconische Through the Looking Glass BookBench is ontworpen door de Britse cartoonist Ralph Steadman.

Het schaakspel speelt een betekenisvolle rol in Through the Looking Glass, waarbij de wereld aan de andere kant van de spiegel er uit ziet als een enorm schaakbord en is bevolkt door levende schaakspel-figuren. Zelfs de wetten van dit alternatieve universum weerspiegelen de beperkte bewegingsvrijheid van de diverse schaakstukken. Ook Alice zelf is een pion, als het spel daadwerkelijk gespeeld gaat worden. De metafoor van het leven als een spel wordt dus letterlijk verbeeld in dit alternatieve universum. Elke zet in het schaakspel staat voor een beslissing in het persoonlijke leven. En elke zet of beslissing heeft gevolgen, die zowel positief als negatief kunnen uitpakken. De regels van het schaakspel bepalen het gedrag en de keuzes van de karakters.

Het boek onderzoekt ook  hoe macht en hiërarchie werkt door middel van het schaakspel. Het uiteindelijke doel in het schaakspel is om de koning van de tegenstander schaakmat te zetten. Ook in het boek streven de karakters naar macht en dominantie over elkaar. De koningin is in het schaakspel de machtigste figuur en is dat ook in het boek.

Bij Alice staat het schaakspel symbool voor haar reis door het leven, en haar stapsgewijze groei van pion tot koningin. De andere karakters gedragen zich naar hun rol als schaakstuk volgens de regels van het schaakspel. Alice start het schaakspel als pion en moet vele vierkanten van het schaakbord oversteken om uiteindelijk een koningin te worden.  Bij de progressie die Alice boekt door van het ene vierkantje naar het volgende te gaan, heeft ze rekening te houden met vooraf vastgestelde en opgelegde regels en structuren. Deze weerspiegelen de uitdagingen van het opgroeien als kind in het echte leven en het leren begrijpen van de wereld van de volwassenen.

De machtige koningin is altijd in beweging, terwijl de koning de neiging heeft om behoedzaam op zijn plek te blijven, net als hun rol in het schaakspel.

Orde en chaos. Ook is het schaakbord een metafoor van een door vierkanten geordend landschap, dat een gevoel van een vaste orde oproept. Maar het gedrag van de karakters verstoren deze orde, zet het spel in beweging en elke nieuwe zet creëert steeds een verandering en soms chaos.

Johannes Vermeer, “The Music Lesson”, 1662-5,  Royal Collection, London

Vermeer’s schilderijen verheffen het alledaagse in beelden van grote schoonheid door middel van de waarneming, terwijl Through the Looking Glass juist de eigen waarneming van de werkelijkheid ter discussie stelt. De werkelijkheid en de weerspiegeling ervan. Beiden onderzoeken de relatie van de werkelijkheid en haar weerspiegeling, de relatie tussen droom en werkelijkheid. Vermeer doet dit door de visuele weergave van licht en weerspiegeling. Carroll door te verhalen over een andere, gespiegelde wereld.

De spiegel nodigt uit tot introspectie en contemplatie. In de gespiegelde wereld gelden andere regels en een andere logica. Onze waarneming wordt in de spiegel omgekeerd en zet de beschouwer aan tot zelfreflectie. “In these past few days, when I’ve seen myself, I seem like someone else”.

Johannes Vermeer – “The Concert”, 1664, Isabella Stewart Gardner Museum, Boston (Stolen)

Bij Vermeer is de zwart-wit tegelvloer een middel om orde te scheppen in de perspectivische ruimte. En hij gebruikt het als schaakbord om zijn zetstukken precies op de door hemzelf gekozen plek neer te zetten in de ruimte.

In de interieurschilderijen van Vermeer fungeert de zwart-wit tegelvloer als een soort schaakbord, waarop de tafel, de stoelen, de figuren, het klavecimbel, de viola da gamba fungeren als een soort zetstukken. Ook geeft zo’n schaakbord-tegelvloer meer diepte aan het beeld, versterkt het de perspectivische illusie van ruimte.

Net als het schaakspel, dat Alice speelt in het verhaal van Through the Looking Glass, lijkt ook de schaakbord-tegelvloer in de interieurschilderijen van Vermeer een rol te spelen in de strijd tussen orde en chaos. Het schaakspel dat Alice en Vermeer spelen is een metafoor voor het spel van het leven. De thema’s van identiteit, persoonlijke groei en zelf-ontdekking in het kinderboek van Lewis Carroll en het thema van verstilde concentratie in de schilderijen van Vermeer zijn universeel en tijdloos.

Rene Magritte met ‘Femme-Bouteille’ en schaakbord, foto uit 1955.

In de verbeelding van René Magritte was het schaakbord ook een grote inspiratiebron. Net als het schaakbord in Alice Through the Looking Glass van Lewis Carroll en de “schaakbord-tegelvloer” in de interieurs van Johannes Vermeer en Pieter de Hooch. Logica versus verbeelding. Woord tegenover beeld.

Zo fungeert Vermeer ook als een soort van spiegel waarin je als kijker teruggevoerd wordt in de dromen en fantasie van je eigen kindertijd en de zorgeloze, intense overgave waarin je als kind speelde.

Johannes Vermeer – “De Astronoom”, 1668, Musée du Louvre, Parijs

Jeugdfoto met Sterrenkunde-plakboeken, 1965

Tot mijn persoonlijke favoriete Vermeer-schilderijen behoren De Astronoom en de Dentellière van Vermeer in het Louvre in Parijs. In de Astronoom van Vermeer herken ik mezelf als 10-jarige jongen, die helemaal opging in sterren kijken en plaatjes van de sterrenhemel en ruimtevaart verzamelen in plakboeken.

In Vermeer’s Dentellière herkende ik mijn latere vriendin en studente Frans uit mijn studententijd, Ellie. Zelfs haar naam zit in La Dentellière….. We hielden allebei van het boek La Dentellière van Pascal Lainé en de film La Dentellière van regisseur Claude Goretta met de mooie jonge Isabelle Huppert in de hoofdrol. Vermeer schildert ideaalbeelden, Jungiaanse archetypen:  Ik was De Astronoom, Ellie was La Dentellière. Mijn tijd met Ellie en Vermeer was misschien wel de allergelukkigste van mijn leven. We leefden zorgeloos en in alle eenvoud en konden bij elkaar volmaakt onszelf zijn. En op onze vele wekenlange backpacker-kunstreizen door Europa en daarbuiten zagen we onderweg samen de mooiste kunstschatten, waaronder dus de Vermeers in het Louvre in Parijs.

Er gaat niets boven een mooie Vermeer zien samen met je geliefde vriendin, als  elkaars “silent companion”.

Johannes Vermeer – “La Dentellière”, 1670, Musée du Louvre, Parijs

Johannes Vermeer – “De Astronoom”, 1668, Musée du Louvre, Parijs

Mijn meest emotionele ervaring met een Vermeerschilderij  was in 1983 samen met mijn toenmalige vriendin Ellie in het Louvre in Parijs. De Astronoom van Vermeer was zojuist, voor mij toen volkomen onverwacht, vrijgekomen uit de Rothschild privécollectie in Parijs.

Toen stond ik ineens oog in oog met dat originele schilderij van Vermeer met De Astronoom en die diepe concentratie, met Ellie naast me. Je hoort wel eens dat andere mensen in tranen uitbarsten voor een schilderij, tot de tranen ineens in jezelf opwellen in een diepe ontroering, die sterker is dan jezelf.….. Bizar eigenlijk dat een schilderij, dat eigenlijk niet eens over emoties gaat, maar juist over concentratie, je emotioneel zo diep kan raken…… Achteraf denk ik dat ik in de concentratie van De Astronoom van Vermeer mijn diepste zelf zag, mijn oorspronkelijke natuur erin herkende, hoe ik als kind was. Een “Vermeer, c’est moi !”- ervaring.

Daarom blijft Vermeer als een life companion bij me,  waar ik ook ga en wat ik ook doe. Als een visuele soundtrack van mijn leven. Voor mij persoonlijk is de ultieme Vermeer-ervaring samen met mijn geliefde naar een Vermeer kijken. Zoals ik dat als geen ander met Ellie kon. Zij was een “Dentellière”. Zij had van nature al van zichzelf die Vermeer uitstraling.

Johannes Vermeer – “Straatje in Delft”, 1657-58, Rijksmuseum Amsterdam

De spelende kinderen in Vermeers “Straatje in Delft”, het is de enige keer dat hij kinderen opnam in een schilderij. De intense overgave en concentratie in de eigen wereld van hun kinderspel is heel raak getroffen in deze voor Vermeer typerende backshot-pose.

Nietzsche schreef ooit: “Rijpheid van de man, dat is, de ernst te hebben teruggevonden, waarin hij als kind speelde”. Het is een van de grote voorrechten van het pensionado-bestaan, waarvan ik nu mag genieten, dat ik daar nu weer alle tijd en vrijheid voor heb. Zorgeloos spelen en studeren met Vermeer.

Kinderen spelen met een intense concentratie en oprechte ernst, zonder te twijfelen aan de realiteit of het nut van hun spel. Alles is betekenisvol en belangrijk voor hen terwijl ze volledig in hun spel opgaan. De buitenwereld met al zijn regels en verplichtingen bestaat voor hen niet, is volkomen buitengesloten. Het valt me nu ineens pas op, dat ze spelen op een “schaakbord”-tegelvloer voor het ouderlijk huis…..  Toch weer dat schaakbord.

Op YouTube is de psychedelische sixties-song “White Rabbit” van Jefferson Airplane te zien en te horen met de legendarische zangeres Grace Slick, die zelf de lyrics schreef. Dan wordt meteen duidelijk hoezeer zij zich letterlijk liet inspireren door Alice in Wonderland van Lewis Carroll:



“The Milkmaid Project” van Amsterdamse fotograaf Sander Veeneman – Een fotografische reconstructie van het Melkmeisje van Vermeer

Op woensdag 14 mei 2025 een fotoshoot  bijgewoond in de fotostudio van fotograaf Sander Veeneman in de Nieuwe Leliestraat in Amsterdam. In het kader van “The Milkmaid Project” heeft hij hier het interieur/decor met bijpassend kostuum naar het beroemde Melkmeisje van Vermeer als een exacte replica nagebouwd.  Als model bij deze fotoshoot poseerde Lieneke, een oud-collega van mij  bij het Valkhof Museum in Nijmegen. Het was mij als Vermeerliefhebber bij deze gelegenheid vooral te doen om het verschil te ervaren tussen fotografie en schilderkunst. Om met eigen ogen te zien tot hoever de mogelijkheden van de fotografie reiken, en waar de schilderkunst van Vermeer begint.

De Milkmaid Project fotostudio van Sander Veeneman in Amsterdam is misschien wel de meest nauwkeurige en overtuigende studio-reconstructie van een Vermeer-schilderij, die ik ken. ( naast de studio-reconstructies van Vermeer’s Music Lesson door Philip Steadman en Tim Jennison).  Veeneman heeft als hedendaagse professionele fotograaf de nauwgezet nagebouwde scene met een studioflitserset overtuigend uitgelicht naar het voorbeeld van het originele schilderij. De schilder Vermeer kan die lichtval in werkelijkheid vanzelfsprekend nooit precies zo voor zich gezien hebben met louter bestaand, natuurlijk daglicht. Vermeer schilderde eerder de suggestie van licht, en bezat de zeldzame gave om die lichtwerking toch volkomen natuurlijk en overtuigend op de beschouwer over te laten komen. Als Vermeer fotograaf geweest zou zijn en geen kunstschilder, had hij met natuurlijk daglicht en dat ene raam als enige lichtbron nooit dezelfde foto met datzelfde licht hebben kunnen maken als in zijn schilderij Het Melkmeisje. Kortom: dat licht kan hij nooit in werkelijkheid zo voor zich gezien hebben.

Het licht van Vermeer klopt fotografisch niet met de werkelijkheid, en toch werkt het licht in het schilderij juist verrassend goed. Dat is de onherhaalbare magie en het artistieke genie van de ware meester. Of om de Engelse kunsthistoricus Lawrence Gowing over Vermeer te citeren: “There is only one Milkmaid. We cannot imagine another. It’s a sole and single definition”.

In de “tweeling-beelden” is de afbeelding links de foto van Sander Veeneman met model Lieneke, de afbeelding rechts het originele schilderij van Vermeer.

Vermeer schildert niet zo maar de werkelijkheid die hij voor zich ziet, hij transformeert en componeert tot in detail alles wat hij voor zich ziet tot een ideaalbeeld. Een droombeeld van licht en verstilde harmonie, dat er desondanks bedrieglijk alledaags en écht uit ziet, bijna als een snapshot. Hij creëert licht door plaatselijk licht en donker steeds afwisselend en beurtelings tegen elkaar aan te zetten. Een beproefd recept bij de Hollandse zeventiende eeuwse genre-schilders.

Het blijft altijd een leerzame en inspirerende ervaring om als het ware in een levensechte enscenering van een schilderij van Vermeer te stappen. Wel is het mijn eigen ervaring dat hoe dichter je daarbij als fotograaf bij Vermeer wil komen, hoe meer je het verschil met het originele schilderij van Vermeer gaat opmerken en blijft zien. The devil is in the details. Of zoals Paul Simon het mooi verwoordt in een songtekst:  “The nearer your destination, the more you’re slip sliding away”.

Vermeer op z’n allerbest, zoals in zo’n meesterwerk als het Melkmeisje, is ondanks  al z’n schijnbare eenvoud niet te evenaren door welke fotograaf of kunstschilder dan ook. Maar de ervaring om even in de huid van zo’n meesterwerk te kruipen blijft fascinerend en inspirerend.

Oud-collega Lieneke verbleef zelf ooit enige tijd in een spirituele internationale woon-werk gemeenschap in een kasteel in België, waar zij zorg droeg voor en ervaring opdeed met het houden van een kleine kudde koeien in dienst van de zelfvoorzienende gemeenschap. De rol als model voor het Melkmeisje van Vermeer was haar dus op het lijf geschreven…….

Het Melkmeisje van Vermeer heeft in haar eenvoudige alledaagse handeling een sterk spirituele uitstraling, van iets hogers, dat voor iedereen voelbaar aanwezig is, maar toch nooit precies in woorden te vangen blijft. Ik moet in dit verband denken aan een quote van de filosoof Ludwig Wittgenstein: “What can be shown, cannot be said”.  

Woorden blijven slechts giswerk, interpretatie:  “Het is een schilderij over ‘geven’.  Als moederliefde.  Een onvoorwaardelijk, zelfvergeten geven. Zoals koeien melk geven. Ze kunnen niet anders” Het gaat er in de verstilde wereld van Vermeer niet om wat de mensen allemaal zeggen dan wel doen, het gaat er om wat ze zijn. Het gaat om “Being there”. “Presence”. Van zowel  kunstenaar als melkmeisje. “The artist is present”. “The milkmaid is present”. Show, don’t tell.  Hierin toont Vermeer voor mij zijn ware meesterschap. En dat je hem alleen kunt begrijpen, door te kijken. Vermeer is kijken, kijken en kijken. Je ziet het of je ziet het niet.

Soms vraag ik mezelf wel eens af of Vermeer in zijn beroepskeuze voor de fotografie gegaan zou zijn of toch voor de schilderkunst, als hij in deze tijd zou hebben geleefd. Het Fotorealisme als genre binnen de schilderkunst zou voor de hand kunnen liggen. In dat geval zou hij zeker gebruik gemaakt kunnen hebben van de mogelijkheden van digitale fotografie en beeldbewerking als voorbereidende fase bij  het maken van een schilderij. Misschien zelfs van een beeldgenerator-programma met Artificial Intelligence. Maar alleen als voorbereiding, nooit als eindresultaat.

Zijn gebruik van de camera obscura laat zien dat hij destijds ook al open stond voor de laatste technologische en optische innovaties van zijn tijd. Maar juist kijkend naar Het Melkmeisje bekruipt je het gevoel, dat in dit zeventiende eeuwse  schilderij ergens ook nog  een echo doorklinkt van het onwrikbare godsgeloof en de spirituele traditie van de toen al voorbije middeleeuwen. Ondanks de veranderende tijdgeest in de eeuw van Vermeer, waarin het tijdperk van de rede, technologie, wetenschap en de Verlichting al zijn intrede deed. Vermeer slaagde er in om in het Melkmeisje zowel vernieuwing als traditie, zowel wetenschap als geloof, met elkaar te verbinden in een tijdloos meesterwerk.

Veeneman heeft in één jaar tijd de hele inventaris voor zijn fotostudio-replica van Vermeer’s Melkmeisje bij elkaar verzameld:met deels authentieke 17e eeuwse gebruiksvoorwerpen als de blauwe Westerwald aardewerk “Kugelbauchkanne” en de rode aardewerken loodgeglazuurde schenkkan en kom uit Delft. Ook het jakje is heel goed nagemaakt met die grofruwe gele stof en groene mors-mouwinzet en omslag in violet met die smalle gele rand. De broden zijn om praktische redenen “dummies” van duurzaam materiaal. Je kunt niet blijven werken met verse broden……. “Schijn zonder Zijn” werd dat genoemd in de zeventiende eeuw. De hele Hollandse genre schilderkunst draait om Imitatio.

Fotograaf Sander Veeneman in zijn Milkmaid Studio in de Jordaan, hartje Amsterdam. Bezoekers, zowel kunstliefhebbers uit eigen land  als buitenlandse toeristen, kunnen zichzelf er ook in andere zeventiende eeuwse replica-kostuums laten fotograferen. Zo heeft hij ook De Nachtwacht van Rembrandt gefotografeerd, met als modellen zijn buurtgenoten uit  de Amsterdamse Jordaan, en een Schuttersstuk van Frans Hals. Zijn “zeventiende eeuwse” fotostudio bevindt zich in de Nieuwe Leliestraat 14-H in hartje Amsterdam, op loopafstand van het Centraal Station.

Op de werkfoto links is goed te zien dat de fotostudio van Veeneman gezellig rommelig is; net als ongetwijfeld het daadwerkelijke schilderatelier van Vermeer zelf geweest moet zijn. Er is maar één plek in een kunstenaarsatelier/fotostudio waar volmaakte orde en rust hoort te zijn en alles uiteindelijk in op één plek in elkaar moet schuiven en dat is op de sensor van Veeneman’s fotocamera en het schilderdoek van Vermeer. Alleen vanuit dat ene vaste perspectiefpunt moet het beeld precies kloppen. Alle rommel eromheen doet er verder niet toe, die blijft voor de latere beschouwer van het kunstwerk voor altijd buiten beeld. Alleen wat hier en nu in beeld is, is wat uiteindelijk telt.

Met zijn schoonmoeder, vrouw, dienstmeid en veertien kinderen in één huis kan het niet anders dan dat Vermeer’s dagelijkse leefomgeving meer weg moet hebben gehad van de lawaaierige wanorde en chaos van een Huishouden van Jan Steen, dan van de serene harmonie en verstilde rust in zijn schilderijen, die hem vandaag de dag wereldwijd zo geliefd maken. Zijn verstilde schilderkunst moet ook voor Vermeer zelf eerder een escape geweest zijn, een plek voor hemzelf alleen, even weg uit de lawaaierige drukte en prestatiestress van zijn dagelijkse leven. Een rustgevend medicijn tegen de  gekmakende waanzin van de wereld om hem heen. Als het stille “oog” van een orkaan.

De schilderkunst van Vermeer is voor liefhebbers een vorm van escapisme. Ook voor mij persoonlijk overigens……. “Honi soit qui mal y pense”…….

Sander Veeneman fotografeert vanaf een vast camera-standpunt met een professionele kleinbeeldcamera op vast statief met een 50 mm lens. De 50 mm fotocameralens komt het meest overeen met het normale zicht van het menselijk oog. Ook Vermeer hanteerde bijna altijd een vast camera standpunt met zijn camera obscura. Persoonlijk hou ik erg van hoe het licht ruimtelijk uitvloeit in een groot formaat camera, zoals in een vroege 19e eeuwse Daguerreotype. In een moderne kleinbeeldcamera, hoe professioneel en technisch volmaakt ook, wordt het licht toch binnen een heel klein oppervlak geperst, en dat doet in mijn ogen iets met de sfeer, werking en vloei van het licht. De lichtprojectie in een camera obscura heeft een eigen magie, een delicate lichtwerking, die in een kleinbeeld-camera verloren gaat. Vermeer wist als schilder dat wonderschone lichtbeeld in de camera obscura te vertalen in verf. Dat was en is zijn “unique selling point”. Het is die “fotografische look”, die hem van zijn tijdgenoten onderscheidt. Hij ontwikkelde een geheel eigen schilderstijl door zijn gebruik van een camera obscura. Het lichtbeeld in een camera obscura lijkt op zichzelf al een beetje op een schilderij, dat schilderachtige, dat je op het lcd-scherm van een professionele kleinbeeldcamera niet terugziet. Dat schilderachtige effect zie je wel met primitieve lenzen met al hun beeldfouten, waar Vermeer als schilder juist zijn voordeel mee deed. Dat diffuse, onscherpe sfumato. Moderne, professionele cameralenzen zijn technisch zo doorontwikkeld en vervolmaakt, daar zijn alle beeldfouten inmiddels uitgehaald. Ze geven een haarscherp, foutloos beeld, maar dat gaat ten koste van dat schilderachtige optische effect, waar Vermeer als schilder  juist zo van hield.

Via deze link kun je komen op de website van het Milkmaid Project van Sander Veeneman. Hier is meer informatie over zijn project te vinden en desgewenst een fotoshoot naar keuze te boeken:

https://www.milkmaidproject.com

In het dagblad Het Parool van februari 2023 verscheen dit artikel over het Milkmaid Project van Sander Veeneman in het kader van de Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum. “Sander Veeneman fotografeert mensen als het Melkmeisje: ‘Veel dichter bij Vermeer kom je niet’:

https://www.parool.nl/johannes-vermeer-in-kunstjaar-2023/sander-veeneman-fotografeert-mensen-als-het-melkmeisje-veel-dichter-bij-vermeer-kom-je-niet~ba8dcdcd

Ook presentatrice Dionne Stax poseerde in een van de afleveringen van het TV-programma De Nieuwe Vermeer  in 2023 even als model voor het Melkmeisje van Vermeer in de Milkmaid Project fotostudio van Sander Veeneman in Amsterdam.

Deze Brieflezende Dame in de geest van Vermeer is ook van de hand van fotograaf Sander Veeneman. Het model draagt een replica van het bij Vermeer steeds terugkerende gele jakje afgezet met hermelijnbont. Je kunt zien dat de scene ook hier uitgelicht is met een professionele studioflitserset, niet door dat ene raam met natuurlijk daglicht. Daardoor zijn zijn foto’s haarscherp, maar hebben ze niet dat diffuse, dromerige, impressionistische sfumato van originele Vermeer-schilderijen. Die voor Vermeer zo typerende “Schmelz”.

In het Hendrick Hamel Museum in Gorinchem is een ander fotowerk van de hand van Sander Veeneman te zien, een variatie op het Melkmeisje van Vermeer, maar dan  met een hedendaagse twist. Het hangt boven een fraaie moderne replica van een muselaer/klavecimbel uit de tijd van Vermeer. In het fotowerk zijn subtiele verwijzingen verwerkt naar de schaduwzijden van de VOC-handel, die de Hollandse Gouden Eeuw al haar puissante rijkdom bracht. Kolonialisme, uitbuiting, slavernij. Het model is hier een jonge oosters ogende vrouw van Indische of Aziatische afkomst.

Voor deze opdracht heeft Veeneman het kostuum en de stillevenvoorwerpen op de tafel aangepast aan het thema van de VOC-handel. VOC-zakken met specerijen uit Oost-Indië, zijden stoffen uit de Oriënt verwerkt in het kostuum, aan de wand een octrooi uit 1602 dat de VOC het alleenrecht geeft tot handel in de Oost.

Hendrick Hamel is een generatiegenoot van Johannes Vermeer. Bij de Stichting Vermeer 14 ontstond daarom het idee van samenwerking met het Hendrick Hamel Museum in het project: “Een andere kijk op het Melkmeisje van Vermeer”.

Sander Veeneman bouwde voor deze foto het decor na dat Johannes Vermeer gebruikte voor zijn beroemde schilderij. Veel voorwerpen zijn herkenbaar, maar de Hollandse keukenmeid maakt plaats voor een meisje met een Aziatisch voorkomen. Het brood in de broodmand wordt een jute zakje met daarop het VOC-logo. Aan de wand een octrooi uit 1602 dat de VOC het alleenrecht geeft tot handel in de Oost.

Die lucratieve handel ging helaas gepaard met ernstige vormen van uitbuiting en onderdrukking van de bevolking in de Aziatische landen waar de VOC actief was. Ook Gorcumers waren – direct of indirect – verweven met de VOC en daarmee met de misstanden van de slavernij.

Met het project “Een andere kijk op het Melkmeisje van Vermeer” vraagt het museum hiervoor aandacht.

In het gereconstrueerde 17e eeuwse interieur in het Hendrick Hamel Museum bevindt zich ook een replica van een muselaer, een 17e eeuws tokkelinstrument, van de hand van klavecimbelbouwer Boudewijn Verhoef uit Gorinchem. Deze replica heeft wel iets weg van het Rückers-klavecimbel op de Muziekles van Vermeer in de Royal Collection in Londen.

Interieur van het Hendrick Hamel Huis in Gorinchem. De Gorcumse Hendrick Hamel schreef een Journaal  met zijn eigen reisverslag over Korea. In 1653 strandde de bemanning van het VOC schip de Sperwer in Korea. Het schip was vanuit Nederlands-Indië vetrokken naar Japan, maar een schipbreuk door een zware storm bracht hen naar een andere bestemming, Korea. In Korea is Hendrick Hamel nog steeds een bekende naam en het Museum wordt dan ook door veel Koreanen bezocht. In zekere zin gaf Hamel met zijn reisverslag Korea voor het eerst bekendheid in het zeventiende eeuwse West-Europa.

Dienstmeisjes waren een geliefd onderwerp in de Hollandse schilderkunst van de zeventiende eeuw. Denk aan Pieter de Hooch, Gabriel Metsu, Nicolaes Maes.

Hierboven is het Portret van een Jong Dienstmeisje uit 1660 van Michiel Sweerts in de Kremer privécollectie afgebeeld, nu te zien in het Stedelijk Museum Alkmaar.

De schilder Michiel Sweerts had als bohémien/globetrotter een groots, meeslepend, avontuurlijk en reislustig leven, terwijl Vermeer als “saaie huismus en brave huisvader” zijn hele leven nauwelijks een voet buiten Delft heeft gezet. De paradox is dat er nu mensen zijn die de hele wereld over reizen om alle Vermeer schilderijen te gaan zien, terwijl Sweerts met zijn Portret van Jong Dienstmeisje  – hoe charmant ook – eerder gerekend wordt tot een de vele kleine meesters van de Hollandse genreschilderkunst van de zeventiende eeuw. Als kunstenaar wordt je in de loop der tijd uiteindelijk toch afgerekend op de kwaliteit van je werk, niet op hoe rijk, groots en meeslepend je eigen persoonlijke leven was.

Overigens vind ik het Portret van een Jonge Man / Zelfportret uit 1656 van Michiel Sweerts ook een prachtig dromerig schilderij. Het bevindt zich in het Hermitage Museum in Sint Petersburg.

Vandaag de dag is er veel media aandacht voor schatrijke particuliere kunstverzamelaars als Thomas en Daphne Kaplan en George en Ilone Kremer, wiens particuliere schilderijencollecties van oude Hollandse meesters nu te zien zijn in Amsterdam en Alkmaar. Het is zeker een schone zaak dat ze hun particuliere collectie met topschilderijen van oude meesters ter beschikking stellen voor het grote museumpubliek.

Mijn persoonlijke sympathie gaat echter meer uit naar de rol van de mecenas in de kunst, die op persoonlijke titel buiten de schijnwerpers van de media talentvolle kunstenaars met opdrachten of giften ondersteunt bij het maken van hun kunst. De mecenas is het in mijn ogen die de ware bloei van de kunst pas echt mogelijk maakt.

Zonder het mecenas-echtpaar Pieter van Ruijven en Maria de Knuijt had de schilderkunst van Vermeer nooit tot zo’n grote bloei kunnen komen. Zonder Theo van Gogh was er überhaupt geen Vincent van Gogh geweest. Geloven in grote gevestigde namen en die werken aankopen, is ook weer niet zo heel erg moeilijk als je heel veel geld hebt, naar de TEFAF in Maastricht gaat en bevriend bent met de grote kunstexperts en kunsthandelaren. Geld opent vele deuren. Het herkennen van en geloven in jong nog onbekend artistiek talent, dat zich nog ontwikkelen moet, en daar geld in durven steken,  is een heel ander, in mijn ogen meer uitdagend, verhaal. Of een kunsthandelaar met een vooruitziende blik, die al werken kocht van een nu beroemde kunstenaar toen die nog jong en onbekend was. Menige groot kunstenaar is groot kunnen worden dankzij ondersteuning van een private mecenas. Johannes Vermeer, Vincent van Gogh, Henri Matisse, Gerrit Dou, Pieter de Hooch, zijn maar een paar voorbeelden.

Ook de schilder Jan Mankes (1889-1920) had Aloysius Pauwels als mecenas. Pauwels, een kunstverzamelaar en sigarenfabrikant uit Den Haag, ondersteunde Mankes financieel en zorgde voor schildersmaterialen en dieren die Mankes kon schilderen.

Voor de grootste publiekslievelingen onder de Vermeer-schilderijen – Meisje met de Parel en het Melkmeisje, stonden opvallend genoeg juist dienstmeisjes model. Niet de welgestelde dames in hun zijden japonnen, die in veel Vermeers steeds weer  terugkeren. Vermeer had een talent voor het in het licht zetten en verheffen van gewone dienstmeisjes. Voor het openbaren van de schoonheid en spirituele kracht van een levenshouding van dienstbaarheid, die vaak wordt misverstaan als de onderdrukking en  slavernij van tot slaaf gemaakten.

Er is niets “slaafs” in de lichaamshouding van Vermeer’s Melkmeisje. Wat mij betreft is Vermeer’s Melkmeisje evengoed een  “powervrouw” als een hedendaagse vrouwelijke CEO van een grote onderneming….. Het Melkmeisje gaat in wezen alleen maar over ”geven”. In een antiquariaat boekhandel stuitte ik ooit op een oud boek met de titel “Dienende Kunst” van Lodewijk Schelfhout uit 1947. Ik weet het, het doet denken aan het taalgebruik in een preek van een streng gereformeerde ouderwetse dominee uit de Bible Belt, en toch is dat precies waar Het Melkmeisje in mijn ogen over gaat. Het verschil met de dominee is: Vermeer preekt gelukkig niet, hij dringt je niets op. Vermeer laat alleen maar iets zien en jij hoeft alleen maar te kijken. Zijn insteek is: “Show, don’t tell” – laat het op je inwerken, kijk naar wat je ziet en zie wat het met je doet, welk gevoel het van binnen bij jou oproept.

In deze YouTube video  vertelt Sander Veeneman hoe hij  details als “aandachtslijnen” in het Melkmeisje van Vermeer ontdekte en daar verdere uitleg over geeft in het NPO1 TV programma Op1:

In de video “De verdwenen werken van Vermeer tot leven gebracht – De Nieuwe Vermeer” is Sander Veeneman te zien in zijn eigen Melkmeisje-fotostudio in de Leliestraat 14H in Amsterdam met presentatrice Dionne Stax als model.

Dit is een meer algemene documentaire-video over het Melkmeisje van Vermeer: “The Milkmaid by Johannes Vermeer: Great Art Explained”:


 

VIDEOCLIP “A TRIBUTE TO VERMEER”  VAN FILMMAKER WYTSE KOETSE EN DE STORMACHTIGE OPKOMST VAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE

Gezien op 10 augustus 2024 op YouTube: de videoclip “A Tribute to Vermeer” van de Amsterdamse filmmaker Wytse Koetse. Bij het maken van deze video maakte de filmmaker gebruik van een Kunstmatige Intelligentie programma Runway Gen-3 om de schilderijen van Vermeer  “tot leven te wekken”. Verstilling komt ineens in beweging. Een fascinerende technologische ontwikkeling.

Artificial Intelligence of Kunstmatige Intelligentie is een digitale nabootsing van menselijke intelligentie door een machine/computer. De opslagcapaciteit, rekenkracht en snelheid van computers is zo groot geworden, dat ze inmiddels zonder tussenkomst van menselijke intelligentie op basis van algoritmes in korte tijd enorme hoeveelheden data kunnen verwerken en tot patroonherkenning en zelfstandig leren in staat zijn. Op basis van het invoeren van één regel tekst (prompt) kan een A.I. programma zelfstandig beelden met een fotografische nauwkeurigheid genereren, die soms nauwelijks van echt te onderscheiden zijn. Af en toe is het jawdropping wat je voorbij ziet komen. De razendsnelle ontwikkelingen van A.I. zijn echter naast fascinerend ook een beetje griezelig.

De Amsterdamse filmmaker Wytse Koetse (44) maakte gebruik van kunstmatige intelligentie (A.I.) om schilderijen van Vermeer tot leven te wekken in zijn recente film ‘A Tribute to Vermeer’. Het kostte hem naar eigen zeggen twee dagen om de videoclip van één minuut in elkaar te zetten met het A.I.-programma Runway Gen-3. Het resultaat toont aan wat er nu anno 2024 allemaal al mogelijk is met van tekst naar beeld genererende A.I.-programma’s. Het is fascinerend om te zien hoe de verstilde schilderijen van Vermeer ineens in beweging komen en door de snelle montage tot éénzelfde wereld lijken samen te smelten. Een lust voor het oog om naar te kijken als Vermeer-liefhebber.

“Wat als je A.I. over Vermeer’s Meisje met de Parel gooit? Dan lacht ze opeens haar tanden bloot en komt ze ineens tot leven als een “écht” meisje van vlees en bloed. We zien het melkmeisje dat ook écht melk giet, het Gezicht op Delft met bootjes die door het water glijden: nog nooit kwamen de schilderijen van Vermeer zo overtuigend tot leven”. De oplettende kijker zal genoeg beeldfouten opmerken, maar het is slechts een kwestie van er nog meer tijd in steken, dat die er ook uit gehaald kunnen worden.

Wat me aanspreekt in de video van Wytse Koetse is dat het klein en compact gehouden is, en best smaakvol en in de geest van Vermeer in elkaar gezet is. Hij combineert de power van A.I. met de beeldtaal van een reclamespot: in één minuut de boodschap van Vermeer neerzetten. Wat ik hem ook na moet geven: de clip is fris, levendig, sprankelend, smaakvol, eigentijds, niet stoffig, belegen, ouderwets.

“A Tribute to Vermeer” heeft de zeggenskracht van een reclame-spot, een movie-trailer. De kunst daarvan is dat je in één minuut het hele verhaal moet kunnen vertellen. Dat is ook wat Vermeer zelf zo goed doet in zijn schilderijen: in één beeld het hele verhaal vertellen. Amerikanen zijn er ook heel goed in met one-liners en puntige commercials. Sommige commercials zijn pareltjes op zichzelf. Speelfilms van minder dan één minuut.

De video “Trbute to Vermeer” is hier te zien op YouTube:

Natuurlijk zijn er ook kritische kanttekeningen te plaatsen:

– “A Tribute to Vermeer” is een juiste titel: de originele schilderijen van Vermeer zijn natuurlijk in artistiek opzicht nog steeds veel beter dan de videoclip. Als je alle originele beeldelementen van Vermeer uit de video zou strippen, wat zou je dan nog over houden ? Wat voegt de maker van de videoclip er zelf kwa eigen beeldtaal en artistieke verbeelding aan toe, als de beelden van Vermeer er al zijn en A.I. al het werk voor hem doet ? De clip staat of valt met Vermeer en A.I.

– Vermeer gaat juist over suspense, verborgen spanning en gevoelens, what’s going on? “Tot leven wekken” haalt die spanning weg: o, ze lacht, ze is blij, nou leuk, en weer dóóóór. Het geeft de clou al weg vóórdat je de grap wilt gaan vertellen. Dan werkt de grap niet meer. Het is juist omdat je niet weet wat ze nou echt voelt, dat je naar Vermeer’s Meisje met de Parel blijft kijken.

De spontaan doorbrekende lach in de A.I. -versie van het  Meisje met de Parel brengt haar misschien dichterbij en meer tot leven, maar de subtiele suspense en mysterie van het originele schilderij gaat ermee verloren. 

Bij Vermeer worden we in het ongewisse gelaten over wat het Meisje met de Parel nou echt voelt en wat er in haar omgaat, en is er alleen die blik in haar ogen. Liefde of geen liefde, dat is de kwestie. In de lachende versie wordt het antwoord al gegeven. Maar zijn raadsels en vragen in de kunst niet interessanter dan antwoorden ? Op het lachende meisje, hoe charmant ook, raak ik toch eerder op uitgekeken. Als vluchtig bewegend beeld in een video is het wel effectief, als stilstaand beeld of schilderij voor contemplatief kijken werkt het minder goed.

– Op Internet zijn al vele voorbeelden te zien van beroemde meesterwerken die digitaal weer “tot leven gewekt” worden. De kwaliteit van dit soort afbeeldingen en video’s zal met Kunstmatige Intelligentie alleen nog maar toenemen en de techniek om ze te maken zal ook voor iederéén beschikbaar komen. Tenslotte kan iederéén “op knopjes drukken”……

     – Ik voorzie in de nabije toekomst juist eerder een tegengestelde trend – zo deze er al niet is – dat veel mensen juist het maken van kunst met je eigen handen weer meer gaan waarderen: bv. het met eigen handen maken van een echt schilderij. Een goed en mooi schilderij maken kan niet iederéén, op knopjes drukken van een machine die al het werk al voor je doet, dat kan wel iedereen. Uiteindelijk geven de gemakkelijk verkregen resultaten van al die snelle tech-gadgets slechts een snelle, korte, oppervlakkige bevrediging, omdat je zelf ergens toch voelt dat de machine bijna al het werk voor je gedaan heeft, niet jij zelf.  Echte bevrediging haal je eerder uit de tijd, energie en het werken met je eigen handen, die je in het maken van een kunstwerk hebt gestopt. Het gevoel dat je zelf iets hebt gemaakt en gecreëerd. Veel mensen verlangen naar Go Slow, een langzamer en eenvoudiger leven, en naar een hobby, waarin ze zelf met hun eigen handen iets kunnen maken. Persoonlijk geeft het eigenhandig maken van een schilderij mij eerder het gevoel dat ik zelf iets gemaakt en gecreëerd heb.  Bij het maken van foto’s als fotograaf heb ik dat al minder, bij A.I. -plaatjes genereren met prompts nóg minder. De machine doet eigenlijk het meeste werk.

Interessant genoeg heeft deze kritiek parallellen met al langer bestaande kritiek op Vermeer’s gebruik van de camera obscura ( “Is het dan niet een soort van goedkoop een plaatje overtrekken, een beetje valsspelen ?” ) en op hedendaagse fotorealistische schilders (  “dat schilderij is niet meer dan een nageschilderde foto, dan had hij net zo goed een foto kunnen maken en een canvasprint kunnen laten uitprinten, ik wil geen nageschilderde foto, ik wil een echt schilderij zien”)

Goed getroffen deze parmantig, met veel bravoure en gevoel voor show, spelende A.I.-klavecimbelspeelster, verleidelijk met veel make up, rode lipstick en mascara en veel parels. Ze lijkt overigens eerder piano te spelen dan klavecimbel. Eerder een Nocturne van Chopin dan een cantate van Bach. Het oogt eerder als een verleidelijke pianiste in een nachtclub dan een schooljuffrouw achter het kerkorgel.

Vermeer laat zijn mooie, jonge vrouwen sprankelen met zijn licht-pointillé’s. Daarom houdt hij ook zo van parels en van kant, Die lenen zich daar bij uitstek heel goed voor.

Het doet me denken aan de “Very sparkly”-scene in de film Rain Man uit 1988, waarin de autist Raymond (Dustin Hofman) in een casino in Las Vegas een mooie vrouw Iris ontmoet en alleen oog heeft voor  haar glinsterende juwelen, waarbij haar minder nobele bedoelingen – hij heeft met zijn fenomenale geheugen zojuist heel veel geld gewonnen met kaartspelen –  hem volledig ontgaan. Zijn wereldwijze broer (Tom Cruise) vraagt hem aan het eind van de scene: “What do you think of Iris, Raymond ?” ”She’s sparkly, definitely very sparkly”. Zo lijkt Vermeer door zijn camera obscura ook naar een mooie jonge vrouw te kijken: als een autist, als een klein kind. Alleen de lichtvonken van het glinsteren van haar juwelen maken indruk op hem en merkt hij op, de rest ontgaat hem. Een louter visuele, maar sprankelende impressie. Een beperkte, maar zuivere, onschuldige blik.

Deze “Very sparkly”- scene uit de film Rain Man is – helaas in niet al te beste beeldkwaliteit – te zien op YouTube:

Van mensen met een autisme-stoornis is bekend dat ze soms in staat kunnen zijn tot een bijna bovenmenselijke concentratie en op één gespecialiseerd vakgebied exceptionele vaardigheden kunnen ontwikkelen.

De Brieflezende vrouw uit Dresden komt ook erg mooi tot leven in de A.I. -video versie. De brief is helaas veel te groot en trekt zo te veel aandacht weg van de mooie jonge vrouw. Zo lijkt ze meer op een secretaresse die op kantoor net uitgeprinte vergaderstukken op A4-formaat doorneemt. Dit is zo’n typische beeldfout in A.I.-gegenereerde beelden. Vergeet niet: de hele video is in slechts een paar dagen in elkaar gezet. Dit soort kinderziekten zullen snel verdwijnen.

Kunstmatige Intelligentie en Tech kun je misschien vergelijken met de nieuwe sound van de electrische gitaar en en nieuwe opnamestudio-technieken in de popmuziek van de jaren ’60.  Kunstmatige Intelligentie zou ook een geheel nieuwe look en beeldtaal kunnen genereren. Eric Clapton kan zowel fantastisch spelen op een klassieke akoestische gitaar als op een Fender Statocaster. Maar hij bespeelt beide wel met zijn eigen handen, virtuoos én met veel gevoel. De Britse kunstenaar David Hockney zweert ook bij “Oog-Hart-Hand”. Tegelijkertijd staat Hockney juist heel erg open voor digitale innovaties, maar ook zijn “I-PAD-schilderijen” maakt hij wel degelijk met de hand. Het eigen handschrift van de kunstenaar geeft de “human touch” aan een kunstwerk. Kunst raakt ons als er sprake is van mens tot mens contact. Technologie is slechts een instrument daarbij. De camera obscura van Vermeer, de Fender Stratocaster van Clapton of de tekentablet-I-PAD van Hockney. Op het moment dat A.I. die “human touch” verliest, wordt het in mijn ogen minder “kunst” en wordt het tijd dat we als mensen ons zorgen moeten gaan maken over de gevaren van A.I. Dat het de menselijke artistieke expressie in de kiem smoort en juist de doodsteek is voor de individuele artistieke vrijheid.

Hoe werkt het?

Wytse maakte gebruik van een programma genaamd Runway Gen-3 om de schilderijen tot leven te wekken. Dat soort programma’s vragen de gebruiker om bepaalde tekst-instructies (zogeheten ‘prompts’), zodat het weet wat het moet maken. Denk daarbij aan een omschrijving van de gewenste beelden, bewegingen en invulling van de achtergrond. Een hele klus volgens Wytse, die twee volledige dagen bezig is geweest om het gewenste eindresultaat te krijgen.

In sommige gevallen moesten de kunstwerken bijvoorbeeld breder zijn dan de daadwerkelijke schilderijen, vanwege de afmetingen van de video. ‘Dan vroeg ik aan A.I.  om de zijkanten in te vullen’, legt Wytse uit. En zo waren er nog veel meer variabelen om uit te werken. ‘Soms geef je geen prompts om te kijken wat dat doet. Daarna ga je met prompts proberen om de A.I.  in de juiste richting te sturen. Ik denk dat ik wel duizenden clips heb gemaakt.’

De Gitaarspeelster in de A.I. -versie heeft het kapsel van de –slecht bewaard gebleven en sleetse – kopie van de Gitaarspeelster in het Philadelphia Museum of Art, niet van het Vermeer origineel in Kenwood House in Londen. In bewegend beeld speelt ze een snelle “riff” op haar gitaar, alsof op een electrische gitaar ze in een rockband speelt, in plaats van op de akoestische barokgitaar van Vermeer.

Het fascinerende aan de bewegende beelden van de Vermeer-dame in het het gele jakje in de A.I. -versie is inderdaad het gevoel dat je naar een echte levende mooie jonge vrouw zit te kijken. In dit fragment blijft de suspense wel behouden, omdat de inhoud van de brief ongewis blijft.

Er woedt een fel debat tussen vóór- en tegenstanders in de beeldende kunstwereld over de spectaculaire ontwikkelingen van Kunstmatige Intelligentie, dat doet denken aan de ophef onder kunstschilders in de 19e eeuw tijdens de opkomst van de fotografie als een nieuwe technologische uitvinding om beelden vast te leggen. Het zou alle kunstschilders brodeloos maken……. Ook nu zijn er veel professionele kunstenaars die Kunstmatige Intelligentie zien als een monster, dat schaamteloos en ongevraagd hun beelden opslorpt om zijn eigen algoritme te voeden. Een gigantisch verdienmodel voor de grote Tech-bedrijven, dat deze bijna ongebreidelde macht geeft. Anderzijds biedt Kunstmatige Intelligentie ook spectaculaire nieuwe mogelijkheden voor nieuwe kunstvormen. Fascinerend en griezelig tegelijk dus.

Er zit nog wel  een heel opvallende fout in de video: in het begin van het A.I.-totaal shot met Het Melkmeisje giet ze de melk vol op de tafel in plaats van in de kom,. In deze close up is het verder wel correct. Door de snelle beeldmontage van de video vallen de meeste beeldfouten niet op en werken ze niet storend. In deze stills uit de video worden nog wel meer verbeterpunten zichtbaar.

De spiraalvorm van het straaltje melk en de stofuitdrukking van het stilleven met de broden eromheen in het originele schilderij van Vermeer is nog veruit superieur aan de A.I. -versie. A.I. maakt er eerder mayonaise, plastic of dikke verf van. Dit is beslist geen melk. Kunst moet niet tot de kitsch van snelle internetplaatjes gemaakt worden. The devil is in the details. In de details valt een beeld gemaakt met kunstmatige intelligentie nog steeds door de mand. Maar de ontwikkelingen gaan ook in dat opzicht bijna griezelig snel. Het is slechts een kwestie van tijd dat A.I. ook perfect tot in de details weet door te dringen.

Kritiek

Wytse Koetse: “Veel reacties van mensen die zeiden dat ik met het werk van Vermeer aan de haal ben gegaan. Maar ik zie het echt als een eerbetoon aan een kunstenaar uit de Gouden Eeuw met technologie uit 2024.’

De algemeen gehoorde kritiek op A.I., dat het werk van kunstenaars zou wegnemen, snapt Wytse tot op zekere hoogte wel. ‘Ik zat vroeger VHS naar VHS te monteren. Toen kon je dat opeens op een computer doen, en daarna kwamen de laptopjes. Toen hadden klanten zelf editing-software. Toen begonnen de editors ook te klagen dat zij werk kwijtraken. Ik zie het zo: het is een nieuw instrument en één waarvan ik denk dat het uiteindelijk heel veel mooie dingen gaat brengen. Toen de stoomtrein opkwam, gingen de koetsiers ook in protest.’

Fotograaf, model, kunstschilder, filmmaker, tekstschrijver, componist, acteur, musicus, theateregisseur, grafisch vormgever  lijken met de komst van A.I. uitstervende creatieve beroepen te worden, omdat ze overbodig worden. Of ze zijn niet meer nodig, of ze worden anoniem opgenomen in het algoritme van A.I.  A.I.  dreigt een vraatzuchtig monster te worden dat alle bestaande beelden en tekst opslokt. Met A.I. is straks iederéén  een “kunstenaar”. Je moet vooralsnog hooguit nog een beetje gevoel hebben voor regie en beeldmontage. Je tikt een tekstregel (prompt) in, die het beeld beschrijft dat je wil maken en A.I. maakt het voor je. Talent is niet meer nodig, kunde evenmin. The machine does the trick for you.

De technologie van Kunstmatige Intelligentie ontwikkelt zich zo razendsnel, dat binnen een paar jaar iederéén dit soort filmpjes kan maken. “Maak je eigen personalized custom-made selfie-video in de stijl van de meesterwerken van Vermeer”.

In de “kunst”-categorie hoort “A Tribute to Vermeer” wat mij betreft nog niet thuis. Daarom noemt de maker zijn videoclip  ook terecht “A Tribute to Vermeer”. Het is meer een promotiespotje voor de originele kunst van Vermeer, in een fris, hedendaags jasje. Als “afgeleide” kunst ook “kunst” wil zijn, dan moet het beter zijn dan het origineel. Dat is hier beslist niet het geval, maar er is verder ook niets mis met een oprechte ode aan Vermeer.

Liefhebbers die juist de verstilde contemplatie en vaste, tijdloze orde in de schilderijen van  Vermeer een verademing vinden in deze steeds sneller veranderende en op hol geslagen wereld, zullen er niet op zitten te wachten dat juist ook Vermeer in die snelle chaotische wereld van de rat race getrokken wordt. Alsof ook die ene oase van stilte en contemplatie van ze afgenomen wordt. Maar dat is puur een kwestie van persoonlijke smaak. En over smaak valt niet te twisten. Anderen zullen het juist lekker verfrissend, vlot, levensecht, sprankelend, eigentijds en vernieuwend vinden, en daar valt ook iets voor te zeggen.

In de A.I. versie van Vermeer´s Meisje met de Rode Hoed moest A.I. stroken aan de zijkanten toevoegen om het beeld in het breedbeeld- videoformaat te laten passen. Hier werd een zonlicht-effect beoogd, net als in het origineel. Het model is geportretteerd in een sensuele, bijna Franse, boudoir-stijl. Zittend voor een Japans-Chinees kamerscherm. Het Meisje met de Rode Hoed van Vermeer zou ook heel wel passen in een 19e eeuwse fotostudio in Parijs met zo’n grote platencamera, een tijd waarin het Japonisme erg in de mode was.

Voorstander

“Daarnaast is het volgens Wytse ook niet zo alsof je een knop indrukt en er een volledige video uit de computer rolt. Hij ziet zichzelf in dit project dan ook als regisseur. ‘Ik heb een bepaalde gedachte en vraag A.I. om dat uit te werken. Maar ik kies zelf de volgorde, de opbouw van de spanning die erin zit, de sound effects, de muziek en allerlei andere kleine aanpassingen.’ De filmmaker geeft aan groot voorstander te zijn van A.I. Hij wil dan ook in de toekomst zeker meer doen met de technologie. Of dat ook weer levende kunstwerken worden, weet hij nog niet. ‘Ik ben wel van plan om een reclame met A.I.  te maken en ga proberen om verhalen tot leven te brengen met A.I. in beeld en geluid.’

Ook ziet Wytse kansen voor instellingen om te doen wat hij doet. Bijvoorbeeld het Rijksmuseum. ‘Ik denk dat zij dit soort levende schilderijen goed kunnen gebruiken om jongere generaties aan te trekken om zich te verdiepen in Vermeer”.

Persoonlijk denk ik dat kunst, die ons raakt, altijd gemaakt is door een mens, niet louter door een machine.

De Ierse zangeres Sinnead O’Connor maakte van een onopvallende originele song van Prince – Nothing Compares 2 U – een indringende en beeldschone muziek videoclip, die haar in één klap wereldberoemd zou maken. ( bijna een half miljárd views alleen al op YouTube ! )

De Britse blueszanger Joe Cocker en regisseur Alfred Hitchcock behoren tot die zeldzame categorie kunstenaars die van een originele, relatief onbekende song of boek een absoluut en spannend meesterwerk kunnen maken. Joe Cocker zong met zijn rauwe doorleefde en expressieve stem bijna alleen maar covers van anderen, maar die zijn wel bijna altijd stukken beter dan het origineel. Iedereen kent zijn legendarisch geworden Woodstock-versie van het Beatles-nummer “With a Little Help From my Friends”.

Weinig mensen zullen ooit de novelle “The Birds” gelezen hebben van Daphne de Maurier uit 1952. Maar iedereen kent de hierop gebaseerde spannende filmthriller “The Birds” uit 1963 van filmregisseur Alfred Hitchcock, the Master of Suspense.

De transitie van traditionele kunstvormen naar Artificiële Intelligentie doet me ook denken aan Bob Dylan “going from acoustic folk to electric rock” op het Newport Folk Festival in 1964. Liefhebbers van folk muziek scholden hem uit voor “Judas” en verrader. Niet iedereen waardeert het als een geliefde kunstenaar de moed heeft een nieuwe weg in te slaan in zijn kunst met een nieuw instrument.

Wat de camera obscura betekende als hulpmiddel voor Vermeer, zou Kunstmatige Intelligentie kunnen gaan betekenen als een nieuwe technologie voor een nieuwe generatie van jonge hedendaagse kunstenaars. Kunstmatige Intelligentie zou zich kunnen ontwikkelen tot een veelbelovende en “tantalizing new tool” en een mooie uitdaging om echt vernieuwende kunstwerken mee te maken. Binnen een paar jaar zou een jonge gast zo maar even iets kunnen maken, wat menig oudere kunstenaar zijn hele leven lang niet gelukt is én dan ook nog veel beter, frisser, levendiger, aansprekender. That’s how it goes, that’s life. If it’s all right for Vermeer, it’s all right for me.

Vermeer-onderzoek en artificial Intelligence

Wat zou A.I.  kunnen betekenen in het Vermeer-onderzoek ? Zo maar een paar suggesties uit de losse pols:

– “educated guess” reconstructies maken van de zeven Verdwenen Vermeers, zoals de Seigneur die zijn handen wast. A.I. zou met een krachtig algoritme de “broncode” van Vermeer kunnen opsporen en van daaruit kunnen komen tot een beeld, zoals het originele verloren gegane meesterwerk er uit gezien zou kunnen hebben..

– “Nieuwe Vermeers”maken in de beeldtaal en geest van Vermeer

– Digitale restauratie van erg sleets geworden en beschadigde Vermeer-schilderijen en deze digitaal  terugbrengen tot hun originele staat. Zonder risicovolle fysieke ingrepen aan het originele schilderij te hoeven doen.

– de met hi-tech-scanners verkregen data gebruiken om met Kunstmatige Intelligentie laag voor laag alle fasen in het creatieve schilderproces van Vermeer zelf tijdens het maken van een van zijn meesterwerken aanschouwelijk  en inzichtelijk te maken. Digitaal over de schouder meekijken van Vermeer als “The Painter At Work”.

Museum-promotie

Misschien zijn dit soort videoclips de manier om de jongere generatie naar de pronkstukken in het Rijksmuseum, het Van Goghmuseum en Stedelijk Museum te krijgen ? Ook al zien veel millennials met hun smartphone Rembrandt en Vermeer nogal eens als louter decor voor hun eigen selfies.

Reclame

Ook Het Melkmeisje zou heel wel door Vermeer bedoeld kunnen zijn als een “reclame-poster avant la lettre” in een bakkerswinkel.  Bijvoorbeeld in de winkel van bakker Van Buyten, waarvan Vermeer zijn brood kocht en waarvan we weten dat hij schilderijen van Vermeer bezat. Overigens is “La Laitière” in Frankrijk een bekend zuivelproduct van Nestlé. In reclame-campagnes worden al veel op Het Melkmeisje van Vermeer geïnspireerde fotoshoots met hedendaagse modellen gebruikt.

De close up van de ogen van het A.I. -Meisje met de Parel in de videoclip is ook een mooie knipoog naar de fotografie. En een ode aan het kijken.

Het laat het scherpstellen van de lens van een fotocamera zien met een shallow depth of field en een mooi “bokeh”-lichtlovertje van het hooglicht in haar oog. Het scherpstellen van onscherp naar scherp. Met de autofocus-functie staat de hedendaagfse smartphone fotograaf daar overigens al lang niet meer bij stil. Elke smartphone foto is scherp. De out-of-focus effecten van een lens in een camera obscura fascineerden Vermeer in hoge mate en zijn op veel plekken in zijn schilderijen voor de oplettende kijker goed waar te nemen. Hij zag de delicate schoonheid van onscherpte, die juist ontstaat door een niet scherpgestelde lens.

Het diffuse zonlicht van Vermeer wordt in de A.I.-versie van Vermeer’s Glas Wijn in Berlijn van Wytse Koetse direct zonlicht, wat meer drama en expressie brengt in de gelaatsuitdrukking van de manfiguur. Het meer diffuus, zachte  Vermeer-daglicht versus het harde Clair-Obscur van Caravaggio. De manfiguur heeft wel een mooie, sprekende “kop”, zoals kunstschilders dat zouden zeggen.

Ik betwijfel overigens dat Wytse Koetse de hele clip in slechts twee dagen in elkaar heeft gezet. Er zal toch veel vóórwerk aan vooraf zijn gegaan. Hij zegt zelf dat ie “duizenden clips heeft gemaakt”, dat zal hij niet in twee dagen gered hebben.

Maar ook Vermeer zelf schilderde waarschijnlijk veel sneller en vlotter dan we geneigd zijn te denken. Persoonlijk denk ik dat hij schilderde in relatief korte schildersessies. Om vervolgens als een schaker steeds na zo’n korte schildersessie de tijd te nemen om te kijken en na te denken over zijn volgende “zet”. Ook bij Vermeer ging verreweg de meeste tijd zitten in het vóórwerk.

In dit Braunschweig “Glas Wijn”  Vermeer detail verdwijnt de subtiele suspense van Vermeer in de A.I. -versie. Natuurlijk is de mannelijke vrijer met het aanbieden van een glas wijn uit op de kus die in de A.I.-versie te zien is – en ook nog wel meer dan dat, denk ik zo. Vermeer laat dat allemaal aan de verbeelding van de beschouwer over. De kleuren zijn met A.I.  trouwens niet zo mooi getroffen en zou ik liever naar het origineel toe kleurgecorrigeerd zien worden met die prachtige blauwen in de witte linnen kraag en manchetten. Daarom blijft handwerk onontbeerlijk. Met mindfulness, aandacht en een goed oog. Een machine heeft geen smaakgevoel voor mooi of lelijk. Een mens wel.

Op een bepaalde manier gaan overigens alle schilderijen van Vermeer over de liefde, in al haar verschijningsvormen. Dat verklaart ook deels zijn universele aantrekkingskracht: (bijna) iedereen houdt van Vermeer.

De onderzoekende blik van Vermeer wordt ook in de houding van de A.I.-astronoom goed getroffen. Maar ik mis hier wel het koele daglicht van Vermeer met die mooie blauwtinten in de draperie. En de expressie van aandacht en concentratie van de astronoom is in het originele schilderij van Vermeer naar mijn smaak veel scherper en preciezer waargenomen en weergegeven.

De Geograaf wordt tegelijk verlicht door een zonnestraal en een briljante gedachte in zijn geest. Einstein’s “Happy Thought” at work. Het Eureka-moment van Archimedes. Het archetype van de onderzoeker, de wetenschapper.

Is Kunstmatige Intelligentie in staat om ooit de “broncode” van de schilderstijl van Vermeer te kraken ? Net zoals schaakcomputers tegenwoordig zo krachtig geworden zijn, dat zelfs de allerbeste grootmeesters van het mondiale schaken er met geen mogelijkheid meer van kunnen winnen ? Is het alleen nog maar wachten op die ene geniale kunstenaar die met behulp van Kunstmatige Intelligentie op een hedendaagse manier het artistieke niveau van Vermeer weet te evenaren ?

Vermeer zelf stond in zijn tijd nog aan het begin van zes baanbrekende revolutionaire technologische innovaties op het gebied van beeldvorming sinds de traditionele olieverf-schilderkunst: Optica/lenzen > Fotografie > Film > Digitale Fotografie > Photoshop > Artificial Intelligence.

Vermeer schilderde in de tijd van de Optische Revolutie van de Lens tijdens de 17e eeuw. Met een camera obscura met een lens, de nog primitieve voorloper van de fotocamera, zonder lichtgevoelige achterwandplaat om het beeld vast te leggen. Pas in de eerste helft van de 19e eeuw werden lichtgevoelige emulsies op basis van zilverzouten ontdekt en toegepast, waarmee het lichtbeeld in de camera langs chemische weg vastgelegd en bewaard kon worden – De Revolutie van de Fotografie. 

Eind 19e eeuw deed het Bewegende Beeld zijn intrede –  de Film-revolutie. Vanaf 1975 begint de Digitale Fotografie, waar de chemische lichtgevoelige emulsie wordt vervangen door een electronische sensor: de Digitale Revolutie. Rond 1990 komt Photoshop op de markt, het eerste volwassen digitale beeldbewerkingsprogramma, waarmee digitale foto´s op een pc nabewerkt kunnen worden tot een nieuwe compositie. De Photoshop Revolutie.  Sinds 2020 zijn de eerste algemeen toegankelijke Artificial Intelligence-tools voor het genereren van  beelden als DALL-E beschikbaar. De Artificial Intelligence-Revolutie. Zowel voor foto als video, stilstaand en bewegend beeld. Met behulp van een zelflerend algoritme kan de gebruiker via een beschrijvende tekst, een prompt, een gewenst beeld genereren. De kwaliteit van deze beelden verbetert zich in een mind-boggling snel tempo. De ontwikkelingen zijn zelfs voor professionals nauwelijks bij te houden. Die snelheid van Kunstmatige Intelligentie kan juist ook haar achilleshiel worden als het om Vermeer gaat. Vermeer is Slow Art, ontstaan vanuit een houding van verstilling en contemplatie. Maar ook Vermeer zelf leefde in een opwindende tijd van snelle groei en nieuwe uitvindingen en ontdekkingen. Even snel met op knopjes drukken kunst van Vermeer-kwaliteit maken, zie ik echter toch niet zo gauw gebeuren. Ook niet met A.I. Soms zit het hebben van te véél mogelijkheden de kunstenaar juist in de weg. Waar in de kunst alles kan, leidt het vaak tot niets of middelmatigheid.

De schilder in zijn atelier, aan het werk om licht te vertalen in verf.  Hier met zijn favoriete kleur blauw van het kostbare Lapis Lazuli. Het Atelier of De Schilderkunst was Vermeer’s favoriete schilderij, dat hij tijdens zijn leven nooit van de hand heeft willen doen. Hier komt de hele wereld van Vermeer en alles, wat hij in huis had, letterlijk en figuurlijk samen. Een eeuwige ode aan de schilderkunst.

Het genie van Vermeer was destijds misschien ook dat hij als een van de eersten de ware potentie zag van de camera obscura met een lens, als een instrument en hulpmiddel om lichtbeelden van de werkelijkheid met een ongekende precisie en natuurgetrouwheid vast te kunnen leggen. Als een door zijn tijdgenoten nauwelijks opgemerkte “profeet” van de fotografie, die zijn tijd bijna twee eeuwen vooruit zou blijken te zijn. Vermeer ontwikkelde een schilder-procédé, waarin hij het lichtbeeld in de camera obscura op een unieke manier wist te vertalen in verf. Van lichtgevoelige chemische emulsies die “zwarten” bij blootstelling aan licht, zoals zilverzouten, die de eerste 19e-eeuwse fotografen als Daguerre zouden ontdekken en toepassen,  had hij (hoogstwaarschijnlijk) nog geen weet.

De hedendaagse echte “nieuwe Vermeer” zou een kunstenaar kunnen zijn, die als een van de eersten de volle potentie en nieuwe mogelijkheden van Kunstmatige Intelligentie doorziet en vanuit een diepe broncode er een geheel nieuwe beeldtaal op weet te ontwikkelen. En daarmee verbazingwekkende nieuwe eigentijdse beelden weet te creëren, die in de buurt van het artistieke niveau van Vermeer zouden kunnen komen.

Er gaan echter ook stemmen op dat de vrije kunsten juist in de wurggreep raken van een door de grote Tech-bedrijven gecreëerd monster en dat Kunstmatige Intelligentie juist de doodsteek voor de kunst zal blijken te zijn en kunstenaars brodeloos zal maken. Maar ja, daar waren de kunstschilders ook bang voor, toen de fotografie als nieuwe technologie om beelden te vast te leggen in opkomst kwam. Angst lijkt me altijd een slechte raadgever.

Als ik een hedendaagse jonge kunstenaar zou zijn, zou ik Kunstmatige Intelligentie juist omarmen en er mijn voordeel mee proberen te doen. Zoals Vermeer de in zijn tijd innovatieve camera obscura en de lens omarmde, om er als kunstschilder de kwaliteit van zijn schilderijen te verbeteren.

In het Gezicht op Delft zien we met Kunstmatige Intelligentie ineens schepen over het in zonlicht glinsterende water glijden. Wat mij opvalt in AI-versies van Vermeer schilderijen  is dat het bewegende beeld “leven” in het schilderij brengt, maar dat het het Vermeerbeeld ook “verrommelt” en de volmaakte verstilde harmonie, orde en rust juist verstoort, die zo typerend zijn voor de originele schilderijen van Vermeer.

Zoals Salieri zei over de muziek van Mozart in de film “Amadeus”: “Displace one note, and there would be diminishment. Displace one phrase, and the structure would fall”. Salieri voegt er nog aan toe: “It was clear to me that sound I heard in the Archbishop’s palace had been no accident. Here again was the very Voice of God !”

Dat gevoel kreeg ik ook steeds weer bij het zien van een nieuwe Vermeer op mijn kunstreizen jaren geleden: dat het licht dat ik voor het eerst zag in het Gezicht op Delft of het Meisje met de Parel in het Mauritshuis geen toeval was geweest. Ook in Wenen, Braunschweig, Berlijn, Dresden, Dublin of New York “there was the very Light of God !”.

Op YouTube is hier nogmaals de videoclip “Tribute to Vermeer” van Wytse Koetse te zien. Daarin zien we ineens het meisje met de parel knipperen en in de lach schieten, de melk van het melkmeisje uitgeschonken worden en schuitjes voorbij trekken door het Gezicht op Delft. Johannes Vermeer lééft, althans: diens werk. Dankzij filmmaker Wytse Koetse en kunstmatige intelligentie. In een uitzending van Omroep West, inclusief een interview met de maker:

“Schilderen met een Lens” – Fotografe Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier en Schilderijen van Johannes Vermeer

Gezien op zaterdag 6 april 2024 in Museum Slager in ’s-Hertogenbosch: Fototentoonstelling “Fotografie met de Schildersziel” van fotografe Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier. Haar werk toont een duidelijke artistieke zielsverwantschap met de schilderijen van Johannes Vermeer, met eenzelfde voorliefde voor een meisje bij het raam in de schoonheid van natuurlijk daglicht, rust, harmonie, verstilling en ingetogen contemplatie. In de expositie is een keuze uit haar “At the Window”-serie te zien alsmede een aantal stillevens, aangevuld met interieurfoto’s van eeuwenoude huizen in zwart-wit.

Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier, “At the Window”, Huis Bartolotti in Amsterdam, 2022. Johannes Vermeer, “Brieflesendes Mädchen am Offenen Fenster”, Gemäldegalerie Dresden, 1658

“Schilderen met een lens”. Van Hövell fotografeert schilderachtige interieurs met haar Hasselblad-camera, Vermeer schilderde zijn interieurscènes met gebruik van een camera obscura.

Van Hövell probeert als fotografe met haar fotocamera de schilderachtige effecten van het licht te vangen op de lichtgevoelige plaat, Vermeer probeerde als kunstschilder de schilderachtige lichtbeelden in zijn camera obscura te vertalen in verf in een schilderij.

Fotografie of schilderkunst ?

Als Vermeer niet in de 17e eeuw, maar ná de uitvinding van de fotografie rond 1830, werkzaam was geweest, welk medium zou hij dan gekozen hebben: de fotografie of toch de schilderkunst ? Feit is dat Vermeer een unieke mixed media-techniek ontwikkelde, die zich laat typeren als “schilderen met een lens” of “schilderen met een camera”. Als een soort fotograaf avant la lettre, met zijn eigen oog en schilderdoek als “gevoelige plaat”. Zijn precieze werkwijze valt niet meer te achterhalen, maar dat hij bij het maken van zijn schilderijen gebruik maakte van optica, lenzen en spiegels, daarover zijn de meeste kenners het wel eens. De schilderkunst van Vermeer bevat het beste van twee werelden; de fotografie en de schilderkunst. De optische exactheid in  lichtweergave en detaillering van de fotografische camera en de krachtige beeldregie, compositie/perspectiefconstructie en eigen penseelstreek in verf van de kunstschilder. Lens en Oog. Camera en Kunstenaar.

Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier, “At the Window”, Teylers Museum, Haarlem, 2021. Johannes Vermeer, “La Dentellière”, 1669-70, Musée du Louvre, Parijs

Een andere overeenkomst tussen fotografe Van Hövell en de kunstschilder Vermeer is hun beider voorliefde voor de ingetogen, contemplatieve poses van hun modellen. Bij Vermeer is opvallend genoeg wel steeds sprake van een handeling, maar altijd in een sfeer van licht, concentratie en verstilling.

Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier: “At the Window”, Huis Barnaart Haarlem, 2022. “At the Window”, Huis Bartolotti in Amsterdam, 2022. “At the Window”, Huis van Brienen, Amsterdam, 2016

Het leadbeeld van de expositie is het fotowerk “At the Window”, Huis Bartolotti in Amsterdam, 2022. De eerste wand in de tentoonstelling toont deze drie van haar beste werken uit de serie “At the Window”, waarin de inspiratie van Vermeer duidelijk voelbaar is. Al is in bijna elke Vermeer de jonge vrouw het kloppende hart van de compositie, prominent in beeld en in het volle licht gezet.  Bij Van Hövell overheerst het interieur. En is de figuur klein in verhouding tot de monumentale, hoge ramen. Hoge ramen in stadspaleizen, landhuizen en buitenplaatsen geven een prachtige lichtinval waarbij het daglicht diep de kamer in kan stromen en de lichtbaan van hoog linksboven op de jonge vrouw valt. Hoge ramen geven een interieur de voorname, aristocratische allure van een stadspaleis, buitenplaats of landhuis. Hoge ramen laten het stralende natuurlijke daglicht van buiten een dialoog aangaan met de verstilde intimiteit van de binnenkamer en haar bewoners.

Een mooi voorbeeld van een Vermeer, waar de klasse en aristocratische allure doorheen straalt, is de “Lady Writing a Letter with her Maid” uit 1670 in de National Gallery in Dublin, mede door de hoge ramen in het interieur.

Fotografie en schilderkunst: “Jonge Vrouw bij het Raam” is het kerngegeven bij deze foto van Van Hövell en dit schilderij van Vermeer.  Beiden prachtige beelden. Bij nadere beschouwing valt het verschil tussen fotografie en schilderkunst op. Als kunstschilder kon Vermeer veel meer artistieke keuzes maken dan Van Hövell als fotograaf: keuze van formaat, vlakverdeling, vereenvoudiging van vormen, licht-donker contrast, compositie, verhouding groot-klein, kleuren-afstemming, abstrahering, weglaten van overbodige details, horizontale en verticale compositielijnen (bv. de “L”-vorm), beeld rijmen, etc. De fotograaf kan een mooie locatie kiezen, een mooi model met het juiste kostuum, wachten op het mooiste licht, een enscenering maken, maar daar houdt het voor de “zuivere” fotograaf, voor wie Photoshop “uit den boze” is, wel mee op.  Waar de fotografie ophoudt, gaat de schilder Vermeer verder. Als Vermeer in deze tijd zou leven en voor de fotografie gekozen zou hebben, zou hij in mijn ogen gekozen hebben voor een groot formaat-technische camera (10×12,5 cm formaat) en zeker gebruik hebben willen maken van de beeldbewerkingsmogelijkheden van Photoshop. Photoshop zou hem de mogelijkheid geven al die artistieke keuzes te maken, die hij ook als schilder kon maken. Fotografie of schilderkunst, uiteindelijk valt en staat alles met het licht en oog van de meester.

Dan blijft ook nog staan dat een canvas fotoprint als eindproduct, hoe goed ook, niet hetzelfde is als een olieverfschilderij. Licht doet heel andere dingen met olieverf dan met printerinkt. Olieverf heeft een rijkere materie en gelaagdheid, met een mooie variatie in meer transparante glacislagen en meer dekkende, licht reflecterende verflagen. Nog afgezien van de verfstreek, de factuur, het eigen handschrift van de kunstschilder. Er “gebeurt” veel meer in een goed olieverf-schilderij. Een andere uitstraling en energie. Een schilderij van Vermeer staat wel veel dichter bij de fotografie dan een schilderij van Van Gogh of Picasso.

Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier, “At the Window- Feeling Blue”, Tuinzaal Huis Bartolotti, Amsterdam, 2018

Een vrouw zit in gedachten verzonken met een boek op schoot voor het raam waarbij het binnenvallende licht haar gezicht streelt. Ze gaat een dialoog aan met de zonsinval en vormt zo een hulpmiddel om het natuurlijke licht in al zijn nuances en kleurschakeringen nóg beter tot zijn recht te laten komen. “Feeling Blue” is onderdeel van de fotoserie “At The Window”, een reeks die is ontstaan vanuit de fascinatie van fotografe Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier voor interieurs en lichtwerking, voor de verbinding tussen binnen en buiten en het vastleggen van pure zuiverheid van licht en vorm.

Dat deze door Van Hövell gefotografeerde scène meteen doet denken aan de brieflezende vrouwen van Johannes Vermeer ( 1632-1675) lijdt geen enkele twijfel. Ook van Hövell wacht tot de perfecte lichtinval zijn intrede doet in de ruimte. Het zachte pure licht, dat het satijnen krukje en de bijna porseleinen huid  van de vrouw doet oplichten, brengt spanning in de foto. Het wekt de indruk van een filmische scène waarvan we het begin en het einde niet kennen. Wie is zij en waarom dwalen haar gedachten af van haar boek dat ze subtiel met haar vinger openhoudt ?

Het verstilde, intieme tafereel maakt dat de kijker de vrouw als het ware betrapt. Dit effect wordt versterkt, doordat ze half op de rug is te zien. Ook de vrouwen die Vermeer schilderde en die mogelijk voor zijn camera obscura verschenen (nog niet bewezen, maar een aannemelijke, kunsthistorische theorie) verliezen zich in hun gedachten en dromen, waarbij ze even ontsnappen aan hun alledaagse handelingen.

(Tekst: Museum JAN, Amstelveen, 2023)

Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier, “At the Window”, Teylers Museum, Haarlem 2021

“Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier, At the Window”, Boerderij Hoogwoud, 2022

Het mooie aan een ingetogen, naar binnen gekeerde  pose als deze, is dat ze veel te raden over laat over wat er werkelijk aan gedachten en gevoelens in haar om gaat. Klassieke Italiaanse Madonna’s van Rafael of Leonardo hebben ook deze pose, als een vrouw, die alle geheimen van het mysterie in haar hart bewaart.

Naast haar interieurfoto’s maakt Van Hövell ook foto’s van zelf geënsceneerde stillevencomposities in haar fotoserie “Contemplation Still Life”. Als achtergrond verwijst een geschilderde wolkenlucht naar de schilderkunst. In haar stillevens laat van Hövell zich ook inspireren door de zeventiende eeuwse stillevenschilder Clara Peeters.

Clara Peeters, Stilleven met Kazen, Garnalen en Rivierkreeften, Privécollectie, Antwerpen, 1612-1621

Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier, “Contemplation, Still Life ”      2017

Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier, “Contemplation, Still Life ”, 2019

Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier, “Contemplation, Still Life #1 ” , 2017

Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier, “Contemplation, Still Life #4”,  2017

Teylers Museum, Haarlem, 2021. Teylers Museum in Haarlem is wat mij betreft een van de mooiste musea van Nederland. Wie van klassieke historische landhuizen houdt, is ook een liefhebber van Teylers Museum. Hier is de oorsprong van de verwondering en nieuwsgierigheid, die de aan de wieg staat van alle kunst en wetenschap, nog tastbaar en voelbaar.

Huis van Brienen, Amsterdam, 2012, zwart-wit serie

Tegenwoordig fotografeert Van Hövell met een een Hasselblad-camera met een digitale achterwand en in kleur. Haar vroegere werk was nog gemaakt met een analoge Hasselblad-camera met rolfilm en in zwart wit. Zoals deze foto’s  van een interieur in het Huis van Brienen in Amsterdam in 2012. Haar artistieke visie kenmerkt zich door fotografische verstilling en natuurlijk licht. Net als Vermeer zoekt zij in haar fotografie een pure zuiverheid van licht en vorm. Haar drijfveren zijn niet zozeer nostalgisch, als wel ingegeven door een diepdoorvoelde behoefte aan  stilte en rust.

Marie-Jeanne fotografeert met de analoge Hasselblad camera en werkt alleen met natuurlijk licht. Fotoshoppen of op een andere wijze van bewerken van de foto’s is voor haar uit den boze. De Hasselblad-6×6 middenformaat camera met Zeiss-lenzen is een begrip onder professionele analoge fotografen vanwege de superieure beeldkwaliteit. Dit was ook de camera die meeging op de maanreizen van de Apollo astronauten, waarmee iconische foto’s als “Earthrise” en “Man on the Moon” werden gemaakt. Wat haar onderwerp ook is, steeds is zij op zoek naar zuivere stilte en roept zij een sfeer op die de kijker historische sensaties bezorgt. Want schilderend met de lens creëert Van Hóvell fotografische beelden die het heden als vanzelfsprekend transformeren naar het verleden. De rode draad in de onderwerpen, waarop Van Hövell haar camera richt, is verstilling en ingetogenheid.

Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier, Zelfportret, 2022. Uiteraard met haar onafscheidelijke  Hasselblad-camera.

Marie-Jeanne zoekt zorgvuldig naar het juiste moment om haar onderwerp te vereeuwigen. Als een schilder niet tevreden is over een detail, kan hij dat met zijn penseel bijwerken of corrigeren. De lens is echter onverbiddelijk: die laat geen correcties toe, althans niet in het geval van  Van Hövell, voor wie fotoshoppen uit den boze is. Ze registreert een werkelijkheid die alleen zij kent en zichtbaar weet te maken. Ze fotografeerde aanvankelijk met de analoge Hasselblad camera en werkt alleen met natuurlijk licht. Haar foto’s van mensen, interieurs, landschappen en stadsgezichten zijn veelal in zwart-wit maar de laatste jaren ook in kleur. De interieurfoto’s met een menselijke figuur en haar stillevens doen denken aan bekende Nederlandse schilders als Johannes Vermeer.

Op YouTube is deze video te zien: een korte documentairefilm van Ferry Knijn – “The White Blouse: Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier” over haar fotoportretten-project, waarin ze meerdere modellen in een witte blouse fotografeert:







……. en een mooi 2024 !

Fotomontage: een beetje Vermeer-licht en een vleugje Degas in de “Chinese Kamer” in landhuis Oud Amelisweerd…… Het schilderij is uiteraard “La Grande Famille” van de grote surrealist René Magritte.

Als Degas danseres-model poseerde kunsthistorica Anouk Duits.