Maandelijks archief: januari 2021

Wat maakt een Vermeer méér dan een “Geschilderde Foto” ?

Schilderijen van Vermeer hebben een “fotografische look”, ook al is de fo-
tografie zoals wij die kennen pas twee eeuwen na Vermeer uitgevonden. Veel
hedendaagse kunstliefhebbers plegen met enig dédain schilderijen met een
“fotografische look” weg te zetten als een “geschilderde foto”. Met name
Vermeer’s “Brieflezende Vrouw in Blauw” in het Rijksmuseum in Amsterdam
oogt ook op het eerste gezicht als een “kleurenfoto”. Daarom heb ik dit
schilderij gekozen om nader in te gaan op de stelling waarom zelfs deze
Vermeer in mijn ogen veel méér is dan een “geschilderde foto” uit de ze-
ventiende eeuw.

”It is the spirit that sees.
All the rest is blind”
Epicharmos of Kos

Hedendaags Fotorealisme in de schilderkunst wordt vaak weggezet als een
“geschilderde foto”. Waarom zou je een foto naschilderen, als je die ook
heel goed op canvas kunt laten uitprinten ? Ook de zeventiende eeuwse
schilderijen van Vermeer hebben een “fotografische look”, en worden wel
eens omschreven als “geschilderde Kodachromes”. Sommige liefhebbers van
Vermeer zijn teleurgesteld, als ze er achter komen dat Vermeer zijn doe-
ken waarschijnlijk geschilderd heeft met behulp van een optisch hulpmid-
del, een camera obscura. In hun ogen zijn de schilderijen van Vermeer dan
niet meer dan een “geschilderde foto”. Een technisch trucje, een gimmick,
van een techneut. Als een filter in photoshop. Maar als de Vermeers niet
meer zouden zijn dan een louter technische trucage met behulp van een ca-
mera obscura, waarom houden ze het dan toch uit in de tijd en blijven ze
ons boeien ? Kennelijk zit er een toegevoegde artistieke waarde en spiri-
tuele lading in de schilderijen van Vermeer, die ze boven het nivo van
een “geschilderde foto” uit tilt. En als een Vermeer louter de resultante
van een technische uitvinding zou zijn, dan zou dit tijdperk van exponen-
tiële groei en innovatie in technische mogelijkheden van beeldreproductie
een veelvoud van nieuwe “Vermeers” moeten voortbrengen. Dit blijkt echter
helaas niet echt het geval. Ook de beste Fotorealisten halen nergens het
artistieke nivo van Vermeer. De beroemde Amerikaanse fotorealist Chuck
Close – zelf een verklaard Vermeerliefhebber – zal zelf de eerste zijn
om dit te beamen.

De Britse kunsthistoricus Lawrence Gowing geeft in zijn ook door Vermeer-
kenners veelgeprezen monografie “Vermeer” (1962) een plausibele verkla-
ring: Vermeer maakte niet slechts gebruik van de camera obscura als hulp-
middel, hij ontwikkelde zijn eigen visie, stijl en beeldtaal op het
lichtbeeld in een camera obscura. De artistieke meerwaarde van een Vermeer
ligt in zijn heldere beeldconcept, zijn meesterlijk knap in elkaar gezette
composities en een konsekwent systeem van vele kleine, subtiele artistieke
keuzes, die een Vermeer onmiskenbaar tot een Vermeer maken. Een “geschil-
derde foto” is niet meer dan dat wat het is: een exacte, met de hand ge-
schilderde reproductie of kopie naar een bestaand voorbeeld. Zonder daar
eigen artistieke keuzes en ingrepen in visie, compositie, stijl, hand-
schrift en beeldtaal aan toe te voegen. Een passieve registratie.
Een Vermeer is een creatie, een zelf geconstrueerde compositie van een
kunstschilder, die een eigen “fotografisch” aandoende visie, schilder-
stijl en beeldtaal toevoegt aan een zelfgekozen onderwerp.
Kortom achter de camera obscura van Vermeer zat een kúnstenaar, die de
camera obscura benutte voor de inventie van een geheel eigen innovatieve
en unieke schilderstijl.
Achter een fotocamera zit op zijn best een vakfotograaf, maar zelden een
groot kunstenaar, zelfs in de geënsceneerde kunstfotografie. Een Erwin
Olaf is ondanks al zijn succes nog lang geen Vermeer, en diep van binnen
weet hij dat zelf ook.

Wat trekt je zo aan in de Brieflezende Vrouw in Blauw van Vermeer ?
Een mooie jonge vrouw in een blauw satijnen jakje met linten, staande voor
een prachtige landkaart in een helder verlicht interieur met mooi licht.
Geïnspireerd door dat magische zachte diffuse licht met z’n dromerige
sfeer in een camera obscura, en vol subtiele poëtische associaties en
verwijzingen, waardoor een mystieke sfeer ontstaat in een verstild drama,
dat blijft boeien. En bovenal: een schilderij over de liefde. Alle schil-
derijen van Vermeer gaan over de liefde. Geen schilderij met “een”
vrouw, maar zij, die éne vrouw van wie hij houdt.

In een schilderij van Vermeer zit het beste wat de schilderkunst én de fo-
tografie te bieden heeft. Een sterk concept, een strak in elkaar gezette
compositie en de schoonheid van verfmaterie in een hoge kwaliteit van uit-
voering, door een zeldzaam overtuigende “fotografische” weergave van het
licht zelf. Als geen ander vertaalt Vermeer licht in verf. Het licht is
de alfa en de omega van de fotografie én de schilderkunst.

De Brief; De spaanse stoelen en het juwelenkistje “openen zich” in de
richting van de brief, de stok van de landkaart lijkt de brief net als
haar hart te doorboren als een pijl van Amor, de blik van de vrouw is
strak op de brief gericht, ze houdt de brief met beide handen vastgeklemd,
om het belang van de brief te onderstrepen.
Het hooglicht valt op de brief en doet deze oplichten. Al deze subtiele
hints wijzen erop dat het hier om een liefdesbrief gaat. De zacht oplich-
tende ”rivier” op de landkaart, die in haar hoofd lijkt te stromen, lijkt
als de gevoelens van een verre minnaar in haar te stromen. Haar wijde bol-
le rok lijkt erop te wijzen dat de vrouw zwanger is, al kan het hier ook
om een tijdgebonden wijde kostuumdracht gaan. De subtiele schaduwen op de
witte muur verraden dat ze in het heldere licht staat vlakbij een onzicht-
baar raam, dat bewust net buiten beeld gelaten is. De tafel en de stoelen
zijn zo geplaatst om de vrouw in een overtuigende perspectivische ruimte
en diepte-illusie weer te geven. Het zachte, diffuse dromerige licht doet
sterk denken aan een lichtbeeld in een camera obscura.

Vermeer vertelt geen verhaal, maar toont een stilgezet moment midden in
een verhaal, dat we nooit in z’n geheel zullen kennen, omdat we niet weten
wat er precies aan het moment vooraf ging en wat het verdere verloop en
afloop van het verhaal is. Vermeer is een eeuwige “cliffhanger”.
Één op zichzelf staande schakel in een verder voor altijd onbekende keten
van oorzaak en gevolg.

De Brieflezende Vrouw in Blauw in het Rijksmuseum in Amsterdam lijkt als
een kleurenfoto op het doek geblazen, zonder duidelijk zichtbaar eigen
handschrift, verfstreken of impasto. Als een hedendaagse digitale fotocan-
vaskleurenprint. Maar in dit schilderij zit wel degelijk een konsekwent
systeem van bewuste artistieke keuzes, aanpak, beeldtaal en ingrepen. De
scene oogt naturel, maar is nauwgezet geregisseerd. De compositie minu-
tieus in elkaar gezet. Achter de schijnbare eenvoud gaat een complex weef-
sel van subtiele artistieke keuzes schuil, een wereld die voor de beschou-
wer een langdurige, herhaalde, meditatieve manier van kijken vereist om
zichtbaar te worden. Elke keer als je naar een origineel schilderij van
Vermeer kijkt, valt je iets nieuws op, dat je daarvoor nog nooit opgeval-
len was. Vermeer is zuivere contemplatie als een hogere vorm van kijken.
In een Vermeer zit diepte; een “geschilderde foto” is plat, als een print,
zonder diepere lagen. Naar een Vermeer kun je blijven kijken, op een knap
“geschilderde foto” ben je snel uitgekeken. Vermeer is méér dan weer een
nieuw apparaat. Vermeer is echte aandacht. Aandacht maakt alles mooier.
Het lijkt erop dat in deze tijd van vele nieuwe apparaten, echte aandacht
tot een van de meest schaarse zaken in het hedendaagse leven is gaan beho-
ren. Aandacht voor de menselijke maat.

Vermeer’s composities zijn van een glasheldere eenvoud en onverwoestbare
“leesbaarheid”. Een Vermeer is vereenvoudiging “stripped down to the es-
sentials”, met weglating van alle overbodige details die het beeld “ver-
rommelen”.
Zelfs als je de Brieflezende Vrouw in Blauw verregaand “verpixelt” blijft
het beeld “leesbaar”. Ook de “thumbnail-test” doorstaat een Vermeer glans-
rijk: ook verkleind tot “postzegelformaat” blijft de compositie moeiteloos
overeind en visueel leesbaar. Naast een Vermeer ogen veel schilderijen
rommelig en verliezen ze hun leesbaarheid in de thumbnail-test. Er zit een
helder systeem/schema in een Vermeer, die zijn gevoelige beeldpoëzie alleen
maar versterkt. Zoals een rijmschema de zeggenskracht van een gedicht duur-
zamer maakt. Vorm versterkt inhoud. Een beeldgedicht “verdicht”, verkleind
en ingedikt tot de essentie.

Wat Vermeer met de camera obscura in zijn schildertechniek deed, heeft een
hedendaags equivalent in digitale fotografie en digitale beeldbewerking in
photoshop. Veel beeldbewerkingstools van photoshop zie je terug in de
schildertechniek van Vermeer: cropping, levels, color hue/saturation,
smart blur edges, layers, shadows/highlights, brightness/contrast, ligh-
ting effects, pointillé, replace color, canvas size, etc.
Maar met photoshop krijg je nog lang geen Vermeer. Bij Vermeer vallen alle
puzzelstukjes in elkaar en bovenal: er is een kunstenaar als Vermeer nodig
om een Vermeer te krijgen. Een kunstenaar die een duidelijke artistieke
visie heeft, waarvanuit hij zelf zijn artistieke keuzes kan maken en be-
oordelen. Hetzelfde geldt voor een componist als Bach: “Er zit wiskunde
in Bach, maar met wiskunde krijg je nog lang geen Bach”.

In dit bedrieglijk eenvoudige schilderij zijn meerdere artistieke keuzes
aan te wijzen: de geometrisch aandoende compositie bestaat uit meerdere
rechthoekige vormen: de landkaart, de stoelen, de tafel, het juwelenkistje
en zelfs de brief. Er zit iets van de veel latere Mondriaan in deze com-
positie. Ook hier is een evenwicht gezocht tussen verticale en horizontale
vormen. Ook is in de kleurencompositie bewust gekozen voor een beperkt
kleurenpalet: ultramarijnblauw is de hoofdkleur, okergeel de tegenkleur
met slechts een paar vlakjes heel gedempt siennarood. Een subtiel akkoord
van de primaire kleuren blauw, geel en rood. De kleuren van Mondriaan.

Vermeer laat kleuren rijmen, zoals een dichter woorden laat rijmen. Zoals
Vermeer zijn blauwe kleuren laat rijmen in de Brieflezende Vrouw in Blauw
is pure visuele poëzie in ultramarijnblauw.
Het blauw van haar jakje keert terug in de stoelbekleding, de stok van de
landkaart en de delicate blauwe schaduwen op de witte muur. De overgang
van de donkerblauwe schaduw van haar blauwe jakje in haar rug naar de wit-
te muur is van een bijna lichtgevend fluorescerend blauw.

Een hedendaagse foto laat altijd te veel storende en overbodige details
zien, die het beeld “verrommelen”. Als schilder kan Vermeer die storende
en overbodige details weglaten en legt hij zich niet neer bij toevallig-
heden, die in een foto de kracht en ordening in het beeld verstoren. De
blik van de beschouwer wordt door Vermeer met subtiele kunstgrepen strak
geregisseerd naar het hoofdonderwerp van het schilderij gestuurd: de
brief.

Dichter en fotograaf.
Een schilderij van Vermeer is een beeldgedicht, geen “geschilderde foto”.
Zoals een dichter woorden in een eenvoudige, strakke rijmvorm zet, giet
Vermeer als schilder beeldelementen in een strakke compositie.
Zoals een dichter zo weinig mogelijk woorden gebruikt om zo veel mogelijk
te kunnen zeggen, vereenvoudigt Vermeer het beeld tot de essentie om een
bepaalde sfeer op te roepen.
Vermeer maakt als een beelddichter gebruik van beeld- en kleurrijmen.
Hij laat kleuren rijmen, zoals een dichter woorden laat rijmen. Zoals
Vermeer zijn blauwe kleuren laat rijmen in de Brieflezende Vrouw in Blauw
is pure visuele poëzie in ultramarijnblauw.
Als een dichter laat hij alle overbodige details weg, die er niet toe doen
en niet in de vorm van het beeldgedicht passen.
Een gedicht is kernachtig, metaforisch, suggereert en transformeert, een
“geschilderde foto” is slechts een uitgebreide, nauwkeurige, vlijtige,
letterlijke, prozaïsche beschrijving.

Met name de gevoelige tonenwaarden waarin haar gezicht “en profil” en de
landkaart geschilderd zijn, zijn bijzonder delicaat en “dicht in elkaar
gedrukt”. De sfeer in Vermeer’s Brieflezende Vrouw in Blauw wordt bepaald
door een zacht diffuus, maar helder koel ochtendlicht.
De dramaturgie van de scene is subtiel: De vrouw heeft haar parelsnoer,
dat op de tafel ligt, nog niet omgedaan en heeft haar ochtendjakje nog
aan. De brief die ze leest is belangrijk, want ze heeft haar ochtendtoilet
onderbroken om eerst de brief te lezen. Het eerste deel van de brief heeft
ze al gelezen, want haar handafdrukken zijn nog te zien in het vel papier
op de tafel. Ze houdt de brief stevig in haar beide handen geklemd en haar
mond is open, alsof ze de brief hardop leest. Gevoelens en gedachten lij-
ken als rivieren op de landkaart in en uit haar te stromen. Dit is geen
gewone brief, maar een liefdesbrief, die heel haar verdere leven zal bepa-
len. Wel of geen liefde, dat is de kwestie. De inhoud van de brief en
haar reactie erop blijft voor altijd in het ongewisse. In het mysterie van
de stilte schuilt een intens drama. Vermeer is een meester in het creëren
van een spanning tussen stilte en drama. Door die suspense en onderhuidse
spanning gaat Vermeer nooit vervelen. What’s going on ? We zullen het
nooit weten. Vermeer creëert een sfeer, die suggereert dat het hier om
“Un Moment Décisif” gaat. Een beslissend moment, dat haar verdere levens-
loop zal gaan bepalen.
De beeldtaal in het schilderij doet heel “fotografisch” aan, terwijl de
fotografie zelf pas twee eeuwen later werd uitgevonden. De zachte contou-
ren, het licht en kleur in de schaduwen, de delicate subtiele toonwaarden,
die diffuse zachte floers van licht over het hele schilderij en de precie-
ze weergave van natuurlijk daglicht, het doet allemaal denken aan de beto-
verende magie van het lichtbeeld in een camera obscura. De voorloper van
de latere fotocamera. Toch is het niet de camera, maar de kunstenaar in
Vermeer, die het verschil maakt tussen een “geschilderde foto” en een
Vermeer. Een Vermeer heeft een ordening, diepte en gelaagdheid, die zelfs
de meeste hedendaagse fotografie en “fotokunst” niet heeft.

De Vermeers zijn in diepe concentratie tot een finale, definitieve vorm
“uitontwikkelde” beelden. Vermeer is 90% kijken en 10% schilderen. Aan dit
soort schilderijen gaat een lange tijd van studie, onderzoek en kijken en
nog eens kijken vooraf om überhaupt tot dit soort volmaakt uitgebalanceer-
de beelden te kúnnen komen. Hij werkte lang aan één doek en was dus een
langzame schilder. Hij maakte slechts één à twee schilderijen per jaar.
Vermeer’s verstilling doet denken aan de stilte van een mediterende mon-
nik in zijn kloostercel, maar zijn onderwerp is de zintuiglijke en sensu-
ele wereld van de vrouw vol licht en kleur, de vrouw van wie hij houdt en
die steeds het kloppende hart is in zijn schilderwereld. Vermeer weet van
een vluchtig alledaags tafereel tijdloze kunst te maken. Vermeer’s schil-
derkunst is onsterfelijk, net als de muziek van Chopin of Mozart. Ze
blijft jong en aantrekkelijk, en zal ook over 100 jaar nog steeds de har-
ten van nieuwe generaties kunstliefhebbers blijven veroveren. Hiervoor
bestaat geen magische formule, de genade daalt neer waar ze neerdaalt.
En genade in de kunst is niet voorspelbaar of maakbaar. Gelukkig maar.

“Hyperrealisme” is een stroming in de schilderkunst, die zich geheel richt
op het perfectioneren van de “geschilderde foto”. Alle moeite en kunde van
een hyperrealistische schilder gaat zitten in de schildertechnische uitvoe-
ring, het ambacht om een foto zo nauwkeurig en precies mogelijk te verta-
len in verf. Zoals in bovenstaand schilderij van de Amerikaanse fotorea-
list Richard Estes. Maar de receptie van hyperrealistische schilderkunst
is verdeeld: de een vindt het kunst, een ander vindt het ambacht. “Knap
gedaan”, zegt men dan, “maar ook niet meer dan dat”. De kritiek is, dat
fotorealistische schilderijen blijven steken in techniek en in artistiek
opzicht niet zo interessant zijn: geen visie, geen duidelijke artistieke
keuzes in vormgeving, compositie, kleur, verborgen symboliek, eigen hand-
schrift, kortom: geen eigen beeldtaal.
Zet je een fotorealistisch schilderij van Richard Estes naast een Vermeer,
dat valt meteen op dat een “hyperrealistisch schilderij” toch meer blijft
steken in een “geschilderde foto”, een meer verrommelde indruk maakt, zon-
der een duidelijk concept, herkenbare beeldtaal of diepere harmonie. Er
zit geen samenhangend “idee” in het beeld. Het is een omslachtig schilder-
kunstig alternatief voor het uitprinten van een foto met een fotoprinter.
Het mist de artistieke keuzes van een echte kunstenaar, waardoor het een
reproductie blijft, geen kunstwerk. In elke Vermeer schuilt een duidelijk
idee en een glashelder concept, een solide compositie, een strakke geome-
trie en overtuigend perspectief en ruimtewerking, een dramatisch sterke
theatrale enscenering, subtiele symboliek, stralende kleurenharmonie, een
volkomen overtuigende weergave van het licht, en een herkenbaar eigen
beeldtaal. Geen van de vele kleine en subtiele artistieke keuzes, die
Vermeer maakt, zijn op zichzelf “rocket science”. Maar door zijn intense
concentratie, nauwgezetheid van waarneming en glasheldere focus en doel-
gerichtheid leiden al die minieme ingrepen tesamen bij Vermeer tot één
overrompelend mooi geheel en indrukwekkend solide compositie. Bij Ver-
meer gebeurt iets, wat het kenmerk is van de liefde: alle puzzelstukjes
vallen in elkaar op de juiste plek. Geen enkel fotorealistisch schilde-
rij haalt het artistieke niveau van de Brieflezende Vrouw in Blauw van
Vermeer, ook al oogt ook deze op het eerste gezicht als een geschilderde
kleurenfoto. Het verschil zit hem ook in de beleving van de beschouwer:
een “geschilderde foto” gaat vrij snel vervelen, een Vermeer gaat nooit
vervelen….. Een Vermeer gaat in je zitten en laat je niet meer los, net
als een mooi liefdeslied.

Dit schilderij “Muzieklezende Vrouw in Blauw” van de eerder beruchte dan
beroemde Vermeer-vervalser Han van Meegeren is zichtbaar geïnspireerd op
Vermeer’s “Brieflezende Vrouw in Blauw” in het Rijksmuseum. Duidelijk
geen Vermeer, maar in tegenstelling tot zijn foeilelijke “Nazi-vervalsin-
gen” met die zware koppen, is in dit geval het beeld, de compositie en
kleurstelling helemaal niet zo slecht. Navolgen van Vermeer geeft een
gevoel dat songwriter Paul Simon treffend verwoordt: “The nearer your
destination, the more you’re slip sliding away”. Hoe dichter je bij Ver-
meer komt, hoe meer hij je ontglipt. De magie van Vermeer blijft ongrijp-
baar. Van Meegeren werd een uiteindelijk totaal ontspoorde Vermeer-verval-
ser in een uiteengevallen wereld.

Het interieur van de “Brieflezende Vrouw in Blauw” is hier in photoshop
leeg geschilderd; de figuur van de brieflezende vrouw is weggelaten. Een
pretentieloze spielerei/studie van eigen hand. De strakke geometrie van
de rechthoeken valt nu nog meer op en geeft de compositie een stevige
structuur.

Het oog als “lichtstraal” (Johannes Zahn) en het oog als “camera”
(Robert Hooke) .
Het oog als “extramissie” en “intromissie” van licht.

De Oude Grieken ontwikkelden hun eigen “extramissie-theorie” over het
zien: zien is het punt waarop een lichtstraal vanuit het oog en een voor-
werp vanuit de verlichte buitenwereld elkaar raken en versmelten. De
Griekse filosoof Plato postuleerde dat de ziel, het “vuur”, de bron van
het zien is, via lichtstralen die vanuit de ogen worden uitgezonden.
Volgens Plato is het “Goede” als een intellectueel licht, dat ons in staat
stelt de onzichtbare “vormen” te “zien”.
Dat idee spreekt mij zeer aan. De hedendaagse hersenwetenschap hangt voor-
al de “intromissie-theorie” aan: een lichtstraal dringt van buitenaf via
de ooglens het oog binnen, valt op het lichtgevoelige netvlies en wordt
via de oogzenuw het neurale netwerk van de hersenen ingevoerd, waar het
verder verwerkt wordt tot een beeld. Het oog is in deze theorie niet meer dan
een mini-camera. Bij een “nageschilderde foto” ligt de nadruk op waarne-
ming en weergave van een foto in de buitenwereld. Toch speelt de verbeel-
ding bij Vermeer een grotere rol dan op het eerste gezicht lijkt, ondanks
het feit dat een Vermeer doet denken aan een kleurenfoto. Een foto is een
min of meer toevallige snapshot van de buitenwereld, een Vermeer is een
“georganiseerd beeld”, een deels vanuit de innerlijke verbeelding gecon-
strueerde compositie. Een Vermeer verbeeldt een bezielde binnenwereld via
een afbeelding van de buitenwereld. In mijn ogen zijn Vermeer en Plato
duidelijke zielsverwanten, zonder elkaars werk te kennen.
Vermeer is méér dan louter een lichtregistrerende camera obscura, meer dan
een “geschilderde foto”. Een Vermeer is ook een projectie van die “onzicht-
bare lichtstraal vanuit zijn oog”, het “vuur” waarover Plato spreekt, die
zijn beelden “projecteert” met een bezielend licht. Waarvan de ziel de ei-
genlijke bron is. Een Vermeer is evenzeer een “geschilderde kleurenfoto”,
als een “zelfportret van de ziel”. Dat is en blijft het ongrijpbare mys-
terie van de “Sfinx van Delft.

“Vermeer’s View of Delft
looks like a Kodachrome slide”
Tim Jenison

In de film “Tim’s Vermeer” maakt de Amerikaanse videosoftwareontwikkelaar
Tim Jenison in zijn woonplaats San Antonio, Texas een één op één levens-
echte reconstructie van de Muziekles van Vermeer. Zijn doel is het schil-
deren van een Vermeer met behulp van een optisch hulpmiddel van lenzen,
spiegels en de “comparator mirror“. Hij ziet Vermeer met zijn camera ob-
scura als een obsessieve “geek”, als een hedendaagse computer-nerd, die
de hele dag games speelt op zijn spelcomputer. “The camera obscura and
the comparator mirror did the trick” in zijn ogen. En inderdaad de zachte
lichtfloers in het lichtprojectiebeeld in een camera obscura doet denken
aan een Vermeer. Hij begaat de denkfout, dat als je maar het juiste op-
tische hulpmiddel gebruikt, je vanzelf een Vermeer krijgt. Ja, Vermeer
maakte gebruik van de camera obscura, maar met een camera obscura krijg
je nog lang geen Vermeer. Vermeer was meer dan een handige techneut.
“It’s not the camera, it’s who’s behind the camera”. Kortom van de artis-
tieke en spirituele kant van de kunstenaar en beelddichter Vermeer heeft
hij geen weet. Tim Jenison is dan ook geen kunstenaar en dat erkent hij
zelf ook. De camera obscura is maar een onderdeel van het verhaal van
“wat een Vermeer tot een Vermeer maakt”. Inderdaad, Vermeer looks like a
Kodachrome. Maar een Kodachrome is nog geen Vermeer. Het verschil tussen
een Vermeer en een “geschilderde foto” lijkt op het eerste gezicht niet
groot, maar hoe langer je blijft kijken, hoe groter de de wereld van ver-
schil blijkt te zijn. Maar waar dat verschil hem precies in zit, dat kan
ook de grootste Vermeer-kenner je niet precies vertellen. Vermeer blijft
uiteindelijk een ongrijpbaar mysterie. Een “geschilderde foto” blijft
slechts dat wat het is: een “geschilderde foto”. De misleiding van Ver-
meer is dat zijn “verschuivingen”, zijn artistieke ingrepen, op zichzelf
beschouwd, zo klein en onbetekenend lijken. Maar al die kleine verschui-
vingen sámen gecombineerd tot één geheel laten uiteindelijk een verbluf-
fend en spectaculair mooier en bezielder beeld zien dan een “geschilder-
de foto”. Het genie van Vermeer zat niet in zijn camera obscura. Maar
hij liet er zich wel door inspireren.

Dit fotowerk van mijn eigen hand is mijn eigen versie naar Vermeer’s
Briefleserin in Dresden. Lokatie is het landhuis Oud Amelisweerd bij Ut-
recht. De foto is gemaakt met een moderne Nikon digitale camera, en heeft
niet die “camera obscura-look”.van een echte Vermeer. Uiteraard is een
fotocanvasprint ook nog een heel ander verhaal dan een Vermeer-schilderij.
Het heeft ook niet die solide, strak in elkaar gezette compositie van de
Brieflezende Vrouw in Blauw van Vermeer.
Het model is kunsthistorica en conservator Merel van den Nieuwenhof.

De Brieflezende Vrouw in Blauw uit 1663 is een herhaling van hetzelfde on-
derwerp en compositieschema van de vroegere Briefleserin uit 1657 in Dres-
den. De Dresden Vermeer is nog onrustig en minder in balans dan de Brief-
lezende Vrouw in Blauw. Kennelijk was Vermeer niet helemaal tevreden over
zijn Dresdense Briefleserin. Die zelfkritiek valt des te beter te begrij-
pen, nu onlangs is gebleken dat Vermeer eigenhandig ook nog een groot Cu-
pido-schilderij achter het brieflezende meisje had geschilderd, dat pas na
zijn dood door een latere hand met een stuk lege muur overschilderd is.
Naar Vermeer’s later ontwikkelde smaak vond hij blijkbaar de Briefleserin
te overvol en wilde hij een “legere” tweede versie van het thema van de
brieflezende vrouw en profil schilderen.
In de Dresdense Briefleserin zit nog te veel onrust en “chaos”, in de Am-
sterdamse Brieflezende Vrouw in Blauw streeft Vermeer naar een hogere rust
en harmonie. Het Platonische ideaal van de kunstenaar, die harmonie schept
in de chaos.
Ook is de Dresdense Briefleserin “schilderachtiger” en de Brieflezende
Vrouw in Blauw “fotografischer”. We zien hier de “schilder” Vermeer en de
“fotograaf” Vermeer naast elkaar.

“Lesende” van Gerhard Richter. Gerhard Richter geldt als een van de grote
schilders in de moderne kunst. In de jaren ’60 wijdde hij zich aan het ma-
ken van “foto-schilderijen”, waaronder het duidelijk op Vermeer geïnspi-
reerde schilderij “Lesende”. Het lijkt een foto, maar het is een schilde-
rij. Juist als wereldberoemd kunstenaar, valt bij Richter zijn bescheiden-
heid op: “I can’t paint as well as Vermeer”. Voor Richter is Vermeer een
“schilder-god”, zoals voor liefhebbers van klassieke muziek Bach een
“muziek-god” is. Richter ziet in dat zijn “geschilderde foto” het niet
haalt bij een Vermeer. Dat siert hem en getuigt van inzicht en zelfkennis.
Als schilder van “fotoschilderijen” ziet Richter het belang in van de in-
nerlijke artistieke visie van de kunstenaar Vermeer boven diens gebruik
van de camera obscura.

Deze twee schilderijen van hedendaagse lezende vrouwen in “Vermeer-stijl”
zijn van de hand van Jonathan Janson, een in Rome werkende en wonende
Amerikaanse schilder, en webmaster van de onvolprezen website www.essen-
tialvermeer.com. Op het eerste gezicht lijken ze op een Vermeer, de hel-
dere kleuren geel en blauw, de zachte contouren, de witte muur, het raam-
licht, de concentratie van het lezen, de jonge vrouwen, de verstilling.
Hoe langer je echter ernaar kijkt, hoe minder ze op Vermeer gaan lijken.
Hoe meer ongerijmdheden je gaan opvallen. In een Vermeer “rijmt” alles
met elkaar. Daarom ziet het er in een Vermeer allemaal zo gemakkelijk en
vanzelfsprekend uit. Iedere schilder kan je vertellen hoe razend moei-
lijk het is om alles in je schilderij écht met elkaar te laten “rijmen”,
zonder handige uitvluchten of verdoezelen. Bij Vermeer klópt alles. Als
een puzzel die helemaal af is, als alle puzzelstukjes op de juiste plek
liggen.

Schilderij “Girl With a Phone”, Levon Avagyan, 2014.
Schilderij “Cell Phone Flat”, Dan Witz, 2011

Een hedendaagse versie van Vermeer’s brieflezende vrouwen zijn vrouwen
die op het lichtende beeldscherm kijken van hun smartphone. We leven in
het tijdperk van het beeldscherm, dat ons in een parallelle digitale
werkelijkheid voert, die voor velen naadloos overvloeit in de alledaagse
werkelijkheid. De mooie verstilde concentratie van een jonge vrouw doet
meteen aan Vermeer denken. Maar in tegenstelling tot de Brieflezende
Vrouw van Vermeer is ze “omgevingsloos”. De wereld om haar heen bestaat
niet voor haar, ze is helemaal geobsedeerd door de wereld in haar kleine
beeldschermpje. Mooi, maar ook vervreemdend tegelijk.
Er zijn ook hedendaagse schilders die dit gegeven als hedendaags thema
voor hun schilderijen kiezen. Maar verder dan het lichtschijnsel van het
beeldscherm op het gezicht van een mooi jong meisje gaat het niet. Kwa
compositie, kleur, symboliek, en diepere poëtische betekenis en zeggens-
kracht wordt het beeld niet doorontwikkeld naar een hoger nivo. Het is
een onderwerp, maar nog geen interessant idee of concept, of een eigen,
herkenbare beeldtaal. Maar wat nog niet is, kan ooit nog komen. Het on-
derwerp leent zich wel voor een “Vermeer-aanpak”.

Zoals een hedendaags meisje in stille concentratie naar het beeldscherm
kijkt van haar smartphone, zo kan ik me voorstellen dat Vermeer keek naar
het lichtbeeld in het scherm van zijn camera obscura.
(stills uit film “Girl With a Pearl Earring”)

Zuid Koreaanse vrouw die tekstberichten leest op haar mobiele telefoon,
2016, Eric Lafforgue

Op deze YouTube video uit 2013 bespreekt Wim Pijbes, toenmalige direc-
teur van het Rijksmuseum in Amsterdam, met Timothy Potts, directeur van
het J. Paul Getty Museum in Los Angeles, Johannes Vermeer’s meesterwerk
“Brieflezende Vrouw in Blauw”:

Deze video van kunstenaar/documentairemaker Zev Robinson
over Vermeer is te zien op YouTube, waarin hij ook de Briefschrijvende
Vrouw in Blauw bespreekt,
“How to Paint a Masterpiece – 1. Vermeer Intro”:

Tétar van Elven en Vermeer – Twee Delftse Schilders tussen Kopie en Eigen Werk

Er zit iets van een kopie-schilder in Vermeer van Delft; soms verwerkt hij
schilderijen van andere meesters in zijn eigen interieurschilderijen. In
Delft is nog een andere kopie-schilder te vinden, die naast zijn eigen
werk kopieën schilderde naar beroemde oude meesters: Paul Tétar van Elven,
een 19e eeuwse academieschilder en kunstverzamelaar. Naast het Vermeer
Centrum bevindt zich in Delft ook het Museum Tétar van Elven, waar ook
diens collectie kopieën naar oude meesters te zien zijn.
Ook in de hedendaagse kunst is het algemeen geaccepteerd als hedendaagse
beeldend kunstenaars vanuit hun eigen stijl een artistieke dialoog aan-
gaan met beeldcitaten van beroemde meesters.

“Begin met kopiëren wat je goed vindt,
Kopieer, kopieer, kopieer.
Bij de laatste kopie
zul je jezelf vinden”
Yohji Yamamoto

Paul Tétar van Elven was een 19e eeuwse Delftse academieschilder, die
tussen 1864 en 1894 woonde en werkte in een statig grachtenpand aan de
Koornmarkt 67 in Delft, niet ver van de Oude Langendijk, waar Johannes
Vermeer twee eeuwen eerder zijn nu beroemde meesterwerken schilderde.
Na zijn dood in 1896 werd zijn atelier-woning in 1927 een museum, dat
vandaag de dag nog steeds te bezichtigen is. Naast eigen werk in de toen
gangbare klassieke academiestijl schilderde hij veel kopieën naar oude
meesters. Van Vermeer had hij nog geen weet, omdat diens schilderijen zich
nog in privécollecties bevonden, buiten het zicht van het grote publiek.
De vraag dringt zich op of hij met de kennis van nu ook veel kopieën van
Vermeer geschilderd zou hebben. Daarnaast zie ik ook een zekere overeen-
komst tussen beide Delftse schilders in hun artistieke aanpak, waarin ze
allebei op hun eigen wijze laveerden tussen kopieën naar andere meesters
en hun eigen artistieke werk. Met het verschil dat Tétar van Elven slechts
letterlijke kopieën schilderde naar beroemde meesters en in zijn eigen
werk bleef steken in een middelmatige academische stijl, terwijl Vermeer
schilderijen van andere meesters op creatieve en ingenieuze wijze verwerk-
te in zijn eigen interieurschilderijen en een geheel eigen beeldtaal ont-
wikkelde.

Museum Paul Tétar van Elven is een “verborgen parel” gelegen aan de Koorn-
markt 67 in Delft, waar de gewone toerist doorgaans aan voorbijgaat. Het
is een 16e-eeuws woonhuis dat meerdere stijlkamers heeft. Het beheert
tevens de collectie porselein en 17e-eeuwse gebruiksvoorwerpen van deze
academieschilder uit de 19e eeuw. In het museum zijn de stijlkamers, het
kunstenaarsatelier en de entreehal met de nageschilderde meesterwerken
van de hand van Tetar van Elven voor publiek opengesteld. Van 1864 tot
1894 werd het huis bewoond door kunstschilder en verzamelaar Paul Tétar
van Elven, en sinds 1927 dient het als museum voor diens collectie.

Twee Delftse schilders -Tétar van Elven en Vermeer–die bij nadere be-
schouwing met elkaar gemeen hebben dat kopieën naar andere meesters een
belangrijke rol in hun oeuvre spelen.
Paul Tétar van Elven (Antwerpen,1823-Scheveningen,1896) was een Neder-
landse academieschilder en kunstverzamelaar. Naast zijn eigen werken in
een wat stijve traditioneel academische stijl maakte hij ook veel letter-
lijke en nauwgezette kopieën naar beroemde oude meesters als Rafael, Rem-
brandt en Rubens.
Johannes Vermeer ( Delft 1632 – Delft 1675) was een Delftse genre-schilder
van intieme, verstilde interieurscènes met jonge vrouwen, na twee eeuwen
van vergetelheid herontdekt en tegenwoordig wereldberoemd om zijn bijzon-
dere, bijna “fotografische”, weergave van het licht. Vermeer verwerkte
vaak schilderijen van andere, kleinere meesters als Van Baburen, Van Ever-
dingen en Jordaens in zijn eigen interieurschilderijen. Wat als een crea-
tieve en ingenieuze vorm van kopiëren kan worden beschouwd. Beiden waren
naast kunstschilder ook kunstverzamelaar/-handelaar. In tegenstelling tot
Tétar van Elven ontwikkelde Vermeer een volstrekt overtuigende en unieke
eigen beeldtaal, waarmee hij uiteindelijk zijn eigen positie in het pan-
theon van de grote meesters van de schilderkunst zou verwerven.

Het schildersatelier van Tetar van Elven en het meesterwerk De Schilder-
kunst van Johannes Vermeer. Het raamlicht, liefst vanuit een hoog raam op
het noorden, was voor schilders uit de 17e én 19e eeuw de meest geliefde
en gelijkmatige lichtbron in een schilderatelier.

De ironie wil dat het Delftse grachtenpand van Tétar van Elven (1823-1896)
zich op loopafstand bevond van de plek waar zijn vandaag de dag illustere
stadgenoot Johannes Vermeer (1632-1575) zijn meesterwerken schilderde, en
dat Tétar als schilder van kopieën naar beroemde oude meesters geen weet
had van Vermeers meesterwerken of zelfs diens bestaan. Tussen de kopie-
schilderijen in Museum Tétar van Elven zal de bezoeker geen “Vermeer”-
kopie aantreffen.
Vandaag de dag zien vele hedendaagse kunstliefhebbers bij het kopiëren
van oude meesters juist in Vermeer-schilderijen dezelfde uitdaging, als
Tétar die zag in de door hem zo bewonderde grote voorbeelden als Rafael,
Rubens en Rembrandt. Zo dichtbij in de ruimte en toch zo ver weg in de
tijd. Een wonderlijke speling van het lot. Als het jongetje dat op het
voetbalveld Messi of Ronaldo wil zijn, en geen weet meer heeft van Mara-
dona of Cruijff.

Toch zijn er overeenkomsten tussen Paul Tétar van Elven en Johannes Ver-
meer. Beiden hielden van mooie stijlkamers en interieurs. Beiden waren ze
kunstverzamelaar en kunsthandelaar. Beiden schilderden ze kopieën naar
door hen bewonderde meesters, maar ieder met een eigen, geheel andere
aanpak. Tétar schilderde letterlijke kopieën naar oude meesters. De
“schilderijen in het schilderij” bij Vermeer zijn ook te beschouwen als
kopieën van andere meesters, maar dan op creatieve en ingenieuze wijze
verwerkt in zijn eigen interieurschilderijen en stijl.

Het verschil tussen beide schilders is dat het eigen autonome werk van
Tétar van Elven van middelmatige kwaliteit is en erg gedateerd, en dat
Vermeer een tijdloze kunstschat heeft nagelaten van, gezien zijn geringe
productie van in totaal 35 schilderijen, een ongekend hoog schilderkun-
stig niveau. In het werk van beiden zit een element van Imitatio, van
het kopiëren van andere meesters, maar Vermeer wist vanuit dat kopiëren
een geheel eigen stijl en beeldtaal te ontwikkelen. Zoals een goede
zanger een cover van een door een ander geschreven song zich zo eigen
weet te maken, dat je het origineel vergeet. De Engelse zanger Joe
Cocker was daar een meester in. Of zoals regisseur Alfred Hitchcock
de briljante “Master of Suspense” werd met het in een geheel eigen
stijl en beeldmontage verfilmen van een doorsnee tweederangs misdaadboek.

In het Museum Paul Tétar van Elven zijn de stijlkamers, het kunstenaars-
atelier en het trappenhuis met de nageschilderde oude meesterwerken van de
hand van Tétar van Elven opengesteld voor het publiek.

Het kopiëren van oude meesters mag tegenwoordig in onbruik zijn geraakt,
in de tijd van Tétar was het naschilderen van meesterwerken heel gewoon.
Kunstenaars deden dat om hun vaardigheden te oefenen. Maar ze verkochten
die kopieën ook of maakten ze zelfs in opdracht, omdat je toen nog geen
fotografie had. Je zou de kopieën van toen ook kunnen zien als de pos-
ters die nu te koop zijn in de museumwinkels of de vele digitale huis-
vlijtversies ervan die op het Internet circuleren, de een vaak nog be-
lachelijker en smakelozer dan de andere, de paar goede niet te na ge-
sproken. In de tijd van Tétar waren vooral kopieën van de Sixtijnse
Madonna van Rafael in Dresden erg in trek, omdat dit werk als het
hoogste in de schilderkunst werd gezien.

Na de uitvinding van de fotografie in de negentiende eeuw kantelden de
opvattingen over kopieerkunst. Schilderkunst moest vooral een persoonlijke
beeldtaal, handschrift en herkenbaar eigen stijl van de kunstenaar laten
zien. Anders, vernieuwend, fris, origineel; als de Franse Impressionisten.
Replica’s van meesterwerken zijn vanaf de twintigste eeuw massaal in de
vuilnisbak verdwenen. Dankzij Tétars testament, waarin hij bepaalde dat
zijn huis met inboedel als museum moest voortbestaan, zijn van hem zo’n
50 kopieën bewaard gebleven.

Met name de Sixtijnse Madonna van Rafael was zijn grote favoriet, waarvan
hij meerdere kopieën maakte, ook van afzonderlijke figuren. Tétar reisde
in 1861 en 1862 naar Dresden om de originele Sixtijnse Madonna na te
schilderen. In die tijd waren musea alleen in het weekend geopend voor
publiek en waren ze op doordeweekse dagen gesloten, zodat kopieschilders
alle rust, tijd en luxe hadden om hun kopieën direct naar de originele
grote meesters te schilderen. Ook op de Rafaël-tentoonstelling van 2013
in Teylers Museum in Haarlem hingen kopieën van Tétar.

“Fake it,
until you make it”

Schilderde Tetar van Elven kopieën náást zijn eigen werk, Vermeer verwerk-
te schilderijen van andere meesters juist binnenin zijn eigen interieur-
schilderijen als “schilderij in het schilderij”. Vermeer kopieerde niet
de grote Italiaanse meesters uit de Renaissance als Rafael, maar minder
beroemde Hollandse en Vlaamse meesters. De “kopie” in het schilderij fun-
geert als commentaar op de afgebeelde scene, door die een symbolische be-
tekenis mee te geven.
De schilderijen afgebeeld in de schilderijen van Vermeer gaan een relatie
aan met het door Vermeer nauwgezet geënsceneerde interieur-tafereel. Zo
becommentariëren zij voor de beschouwer de verborgen betekenis van wat
zich werkelijk in de afgebeelde scene afspeelt. Vermeer wil als kunste-
naar de ruimte als het ware ’transparant’ maken om de beschouwer een
diepere, meer gelaagde beleving van zijn schilderij te laten ervaren.
Vermeer gebruikt de “kopie” dus op een meer intelligente en creatieve
manier. Geen stoffige kopie, maar opgenomen in zijn eigen sprankelende
universum van licht.

Zoals de Kruisiging van Jordaens in de Allegorie van het Geloof in New
York, of de Koppelaarster-bordeelscene van Van Baburen en een arcadisch
boslandschapschilderij, dat aan Van Ruysdael doet denken, in Het Con-
cert in Boston.

De Vondst van Mozes door Peter Lely in De Briefschrijvende Dame met Meid
in Dublin en Het Laatste Oordeel van Jacob de Backer in de Dame met
Weegschaal in Washington:

Een Cupido van Van Everdingen en de Koppelaarster-bordeelscene van Van
Baburen in de Staande en Zittende Virginaalspeelster in Londen:

Over de specifieke emblematische betekenissen van het “Schilderij in het
Schilderij” in deze Vermeers verwijs ik graag naar mijn op 4 april 2020
gepubliceerde blogstukje “Vermeer – ‘Schilderijen in schilderijen’ en hun
verborgen boodschappen” in mijn archief (in rechterkolom – april 2020 –
naar beneden blijven doorscrollen).

In elke Vermeer zit een glashelder concept, een ijzersterk idee. Daarnaast
is de kwaliteit van uitvoering in zijn beste werk van een bijna griezelig
hoog niveau. Geen spoor van zoekende twijfel of zwalkende onzekerheid.
Alsof zijn hand rechtstreeks door zijn oog werd geleid, zonder tussenkomst
van storende of afleidende gedachten, een onverstoorbare focus en verstil-
de concentratie. Zoals een ervaren kopie-schilder in zijn beste momenten
kan schilderen, omdat hij zich niet druk hoeft te maken over het bedenken
van een eigen concept of het zoeken naar een eigen stijl en beeldtaal.
Hij kan zichzelf helemaal leegmaken om het werk van de meester ongefilterd
binnen te laten komen zonder tussenkomst van zijn eigen denken. Vermeer
schildert als een kopieënschilder. Uit zijn beperkte onderwerpkeuze blijkt
dat hij geen man van veel ideeën was, en de weinige ideeën en onderwerpen
die hij had, ontleende hij veelal aan anderen. Een kunstenaar dus, die
zuinig moest zijn op zijn ideeëen, die hij dan ook nog vaak herhaalde
binnen zijn toch al kleine oeuvre. Zijn streven lag meer in de hoogste
kwaliteit van uitvoering met zuiver picturale middelen. Realisme van een
tijdloze abstraherende schoonheid van een zeldzaam hoog niveau.

Volgens Vermeer-kenner Arthur Wheelock is een letterlijke door Johannes
Vermeer geschilderde kopie bewaard gebleven: de Sint Praxedis, een getrou-
we kopie naar een origineel van de Italiaanse schilder Felice Ficherelli.
Hoewel ik mijn twijfels blijf houden bij de authenticiteit van deze kopie
door Vermeer, past het wel in het beeld dat er iets van een kopie-schilder
in Vermeer schuilt. Omdat hij ook schilderijen van andere meesters in zijn
eigen schilderijen verwerkt, kan ik me heel goed voorstellen dat de jonge
Vermeer ook een paar letterlijke één-op-één kopieën naar andere meesters
heeft geschilderd.

In het eveneens voor publiek toegankelijke woonhuis van Lambert van Meer-
ten in Delft, een tijdgenoot van Tétar van Elven, hangt nog iets van de
sfeer van Vermeer. Het heldere invallende daglicht dat over een witgekalk-
te muur strijkt en de zwart-witte tegelvloer roepen meteen een visuele
associatie op met Vermeer. Samen met Lambert van Meerten en Adolf le Com-
te stond Tétar van Elven in 1885 aan de basis van de oprichting van het
kunstminnende gezelschap Musis. Muziek is het hoofddoel van dit gezel-
schap.

Kopieën zijn ook een vorm van behoud van cultureel erfgoed. Veel meester-
werken van de klassieke Oud-Griekse beeldhouwkunst kennen we alleen door
latere Romeinse kopieën. Praxiteles, Polykleites, Skopas, Myron, Lysippos,
Phydias, zonder die Romeinse kopieën zouden we geen idee hebben hoe hun
meesterwerken er uit gezien hebben. Hetzelfde geldt voor de middeleeuwse
kloostermonniken in hun scriptorium, die met pen en inkt de oude heilige
geschriften kopieerden, in een tijd waarin de boekdrukkunst nog niet was
uitgevonden.

Ik moet ook denken aan de grote Russische ikonenschilders, die schil-
derden volgens strikte regels en voorschriften, vastgelegd in handboeken
(Podlinniks), waarbij van vrijheid voor de eigen verbeelding nauwelijks
sprake mocht zijn. Zoals Andrei Rublev in zijn beroemde Holy Trinity-
ikoon in de Tretyakov Gallery in Moskou. Het concept was voorgeschreven,
de schilder slechts een ambachtsman, een schildermonnik in dienst van het
hogere, enkel belast met de uitvoering van een door een religieuze tra-
ditie overgeleverde vaststaande iconografie en beeldtaal.

Louter vanwege een uit de hand gelopen liefhebberij, heb ik zelf ook veel
ervaring met het schilderen van kopie-schilderijen naar door mij bewon-
derde meesters: Vermeer, Hopper, De la Tour, Bonnard, Morandi. Gewoon als
een manier om mijn favoriete, maar onbetaalbare meesterwerken in mijn
eigen woonkamer en atelier aan de muur te hebben hangen. Zonder artis-
tieke pretenties. Een pretentieloze versie van “beter goed gekopieerd,
dan slecht verzonnen”. Zeker in deze tijd waarin de wereld steeds meer
uiteen lijkt te vallen in chaos en verwarring en er dingen gebeuren die
een jaar geleden nog onvoorstelbaar leken, is het voor mij troostrijk
om op mijn manier te kunnen verkeren in de wereld van Vermeer. Als an-
deren mij zien als een “obsessieve Vermeer-freak”, dan zit ik daar in
het geheel niet mee. Voor mij is het een passie, een bron die nooit op-
droogt.
In de geest van Franciscus van Assisi ervaar ik Vermeer als een “In-
strument van Vrede en Liefde”, waar ik voor mijzelf juist in deze rare
tijden van chaos en verwarring veel troost en houvast in vind.
Onderstaande foto is van mijn eigen kopie van De Schilderkunst van
Vermeer in mijn eigen “Vermeer-atelier”.

Een voorbeeld van een “hedendaagse kunstenaars in een dialoog-project”:
“Het Transparante Huis” – Vier interventies in Museum Paul Tetar van
Elven.
Het Transparante huis was een project van de kunstenaars Marli Turion,
Joyce Ennik, José van Tubergen en Mariken Oltheten in 2010. De kunste-
naars, die alle vier op een eigenzinnige manier schildertechnieken en
grafische technieken combineren, vonden elkaar in de behoefte om op
locatie te werken. De wisselwerking en dialoog tussen eigentijdse kunst
en de historische locatie biedt ruimte om op de geschiedenis te reage-
ren en de positie van de hedendaagse samenleving toe te lichten. Het
is ook een spel met de ruimtelijke visuele en tactiele ervaring; de
toeschouwer wordt meegevoerd in een beleving. Hieronder werk van kun-
stenares Marli Turion.


Op YouTube is deze video te zien over het Museum Tétar van Elven in
Delft, een aflevering van Verborgen Museumschatten:

“Size Matters” – Schilderij-formaten op Schaal in Vermeer’s Oeuvre.

Beschouwing over de door Vermeer gebruikte formaten op schaal gerangschikt
in zijn schilderijen-oeuvre. “Size matters” en ook weer niet. De kleine
Kantwerkster van Vermeer in Parijs doet in artistiek opzicht en in concen-
tratie zeker niet onder voor zijn grote meesterwerk De Schilderkunst in
Wenen. Het ultieme formaat is misschien wel het gedicht. Zoals het woorde-
loze beeldgedicht “La Dentellière” van Vermeer in Parijs.

“In der Beschränkung
zeigt sich erst
der Meister”
Johann Wolfgang von Goethe

Vermeer’s oeuvre beweegt zich kwa formaten tussen het kleine intieme for-
maat van de Kantwerkster uit het Louvre en het monumentale formaat van
zijn magnum opus De Schilderkunst in Wenen. Tussen een klein lief liedje
of sonate en een orkestrale symfonie, om in muziektermen te spreken. Zeer
uiteenlopende formaten, beiden absolute meesterwerken.

Vermeer koos welbewust een passend formaat voor zijn beoogde onderwerp,
zijn schilderijen zijn letterlijk op maat gemaakt. De Schilderkunst zou
op klein formaat te druk, rommelig en overvol worden. De Kantwerkster zou
op groot formaat haar bescheiden subtiliteit, intense concentratie en in-
timiteit verliezen. Het kan natuurlijk ook zijn dat Vermeer soms zijn for-
maten gewoon aanpaste aan de wensen van een opdrachtgever en de beoogde
plek in diens wooninterieur.
Binnen elke afzonderlijke periode in zijn oeuvre hebben Vermeerschilde-
rijen ongeveer dezelfde afmetingen. Dit kan geen toeval zijn. Het wijst
erop dat Vermeer gebruik maakte van standaardformaten, zoals je die nu
nog steeds in een winkel voor kunstenaarsmaterialen kunt kopen. En hij
werkte steeds in kleine series van werken in eenzelfde formaat. Zo schil-
dert hij ook opvallend vaak pendanten, “tweelingschilderijen” met eenzelf-
de onderwerp in een zelfde formaat. Zoals de Geograaf en de Astronoom,
De Muziekles en het Concert, de Zittende en Staande Virginaalspeelster.

Doorgaans koos hij voor een formaat met een breedte-hoogte verhouding van
1:1,14, een naar het vierkant neigend rechthoekig formaat. Het rechthoekig
vierkant is visueel de meest stevige, evenwichtige en rustgevende van alle
geometrische vormen. Het versterkt de klassieke monumentaliteit, evenwicht,
rust en stilte die Vermeer in zijn schilderijen beoogde. Doorgaans kiest
Vermeer voor een staand formaat en slechts in vier gevallen voor een lig-
gend formaat, zoals in zijn beroemde Gezicht op Delft.

De jonge Vermeer begint ambitieus met grote doeken, waarvan de Koppelaar-
ster in Dresden en de Christus met Martha en Maria uit Edinburgh meteen de
grootste formaten zijn in zijn hele oeuvre. Deze drie werken zijn in mijn
ogen nog atypische Vermeers, jeugdwerken, waarin hij nog niet echt zijn
eigen stijl en concept gevonden heeft. Daarom heb ik ze weggelaten in de
hieronder volgende lijst van formaten van de Vermeer schilderijen op
schaal gerangschikt van klein naar groot.
Na deze groot formaat-jeugdwerken doet Vermeer een stap terug naar kleine-
re formaten en dat zal een gouden greep blijken. In deze kleinere formaten
ontwikkelt hij zijn eigen unieke “format”, concept en stijl. Je zou kunnen
zeggen dat Vermeer groot geworden is door op kleinere formaten te gaan
werken.
Het meisje in Vermeer-kostuum is toegevoegd als referentie voor de rela-
tieve grootte van de schilderijen voor een museumbezoeker.

98,5 cm x 105 cm – Diana en haar Nimfen, Den Haag
143 cm x 130 m – De Koppelaarster, Dresden
160 cm x 142 cm – Christus in het Huis van Martha en Maria, Edinburgh

Hieronder volgt de lijst van formaten van de Vermeer schilderijen op
schaal gerangschikt van klein naar groot.
Alleen De Gitaarspeelster van Kenwood bevindt zich nog op het originele
spanraam van Vermeer zelf. Bij het overzetten van Vermeerdoeken op een
ander spanraam bij latere restauraties kan het formaat enigszins zijn
gaan afwijken van het oorspronkelijk door Vermeer gebruikte formaat.
De Saint Praxedis en de kleine Zittende Virginaalspeelster heb ik weg-
gelaten, omdat het niet unaniem aanvaarde Vermeers zijn, en ik ze zelf
in ieder geval niet als échte Vermeers beschouw.

KLEINE FORMATEN

Drie paneeltjes, Meisje met Fluit en Meisje met Rode Hoed in Washington en
De Kantwerkster in het Louvre in Parijs, zijn nog kleiner dan een A4-tje.
Maar vooral de concentratie van de Kantwerkster zuigt de beschouwer in een
geheel andere wereld. Ook binnen het relatief kleine formaat van de Dame
met Weegschaal in Washington weet Vermeer een subtiel, volmaakt en monu-
mentaal evenwicht te bereiken.

20 cm x 17,8 cm – Meisje met de Fluit, Washington
23,2 cm x 18,1 cm – Meisje met de Rode Hoed, Washington
24,5 cm x 21 cm – De Kantwerkster, Parijs
42,5 cm x 38 cm – Vrouw met Weegschaal, Washington
44 cm x 38, 5 cm – De Liefdesbrief, Amsterdam

MIDDENFORMATEN

39,4 cm x 44,5 cm – Onderbreking van de Muziek, New York
44,5 cm x 40 cm – Meisjeskopje, New York
45 cm x 40 cm – Schrijvende Vrouw in het Geel, Washington
45,5 cm x 40,6 cm – Het Melkmeisje, Amsterdam
45,7 cm x 40,6 cm – Vrouw met Waterkan, New York
46,5 cm x 38 cm – Brieflezende Vrouw in Blauw, Amsterdam
46,5 cm x 40 cm – Meisje met de Parel, Den Haag

50 cm x 45 cm – De Astronoom, Parijs
50,5 cm x 46 cm – De Soldaat en het Lachende Meisje, New York
51,4 cm x 45,7 cm – De Luitspeelster, New York
51,5 cm x 45,5 cm – Zittende Virginaalspeelster, Londen
52 cm x 45 cm – Staande Virginaalspeelster, Londen

Dit middenformaat tussen 45 cm en 55 cm lijkt een standaard formaat in
Vermeer’s oeuvre en komt in zo’n 15 werken terug. Standaardformaten zoals
je die vandaag de dag kunt kopen in een winkel voor kunstenaarsbenodigd-
heden. Vermeer gebruikte dit formaat voor portretten en halffiguur-
stukken, als het Meisje met de Parel en De Melkmeid.

53,5 cm x 43,5 cm – Het Straatje, Amsterdam
53 cm x 46,3 cm – De Gitaarspeelster, Kenwood-Londen
53 cm x 46,6 cm – De Geograaf, Frankfurt
55 cm x 45 cm – Vrouw met Parelsnoer, Berlijn
71,1 cm x 58,4 cm – Schrijvende Vrouw met Dienstbode, Dublin

GROTE FORMATEN

72,5 cm x 64,7 cm – Het Concert, Boston
73,3 cm x 64,5 cm – De Muziekles, Londen
65 cm x 77 cm – Het Glas Wijn, Berlijn
78 cm x 67 cm – Dame en Twee Heren, Braunschweig
83 cm x 64,5 cm – Brieflezend Meisje bij het Venster, Dresden

Dit groot formaat tussen 70 cm en 80 cm koos Vermeer vooral voor ruime
interieurstukken met meerdere figuren. Een enkele keer voor een meer in-
tieme scene als de Mistress and Maid in de Frick in New York.

87,6 cm x 76,5 cm – Slapend Meisje, New York
90 cm x 79 cm – Dame en Dienstbode, New York

MONUMENTALE FORMATEN

114,3 cm x 88,9 cm – Allegorie op het Geloof, New York
98,5 cm x 117,5 cm – Gezicht op Delft, Den Haag
120 cm x 100 cm – Allegorie op de Schilderkunst, Wenen

De grootste formaten in de klassieke Vermeer-stijl zijn voorbehouden aan
Vermeer’s twee absolute meesterwerken: Het Gezicht op Delft in Den Haag
en De Schilderkunst in Wenen.

De droom van elke kunstschilder is ooit dat ene meesterwerk te schilderen,
waarin alles ineens op zijn plek valt, zoals bij Vermeer. Of in de woorden
van Bob Dylan: “Some day everything’s gonna be different – when I paint
my masterpiece”. Of in dat gedicht van de beroemde Poolse dichteres Wis-
lawa Szymborska : “In mijn dromen schilder ik als Vermeer van Delft”.
“Tous les peintres ont rêvé d’être Vermeer”. Helaas zijn velen geroepen,
slechts weinigen uitverkoren. Maar zingt Bruce Springsteen het niet pre-
cies goed: “Is a dream a lie, if it don’t come true ?” Het is juist de
droom zelf, die gekoesterd moet worden. De droom blijft. Als je al succes,
roem, geld hebt, dat alles gaat ook weer snel voorbij. Vermeer schilderde
de werkelijkheid van alledag in die ongrijpbare magische sluier van een
eeuwig mystiek droombeeld. “Diesseitige Mystik. Alledaagsheid die over-
stegen wordt door de zuiverheid van zijn abstraherende manier van kij-
ken”, zoals een kunstenaarsvriend het onlangs treffend verwoordde…….

Op YouTube is deze video te zien van meesterpianist Vladimir Horowitz,
die “Traümerei” van Robert Schumann speelt. Dromerigheid vol intense
concentratie: