Vermeer en de Perspectief-Kijkdoos

Gezien in de Stevenskerk in Nijmegen: Nijmegenprent 2017 –
Diorama Kooromgang St. Stevenskerk van Kees Moerbeek
en de Dame met Weegschaal “in een kasje” van Johannes
Vermeer, National Gallery, Washington

“Come, children, let us shut up
the box and the puppets,
for our play is played out”
William Shakespeare


Vermeer’s “Dame met Weegschaal” uit Washington wordt in de
beroemde Dissius veilingcatalogus uit 1696 omschreven
als “Een juffrouw die goud weegt, in een kasje “.
Het perspectief-verwijnpunt van de Dame met Weegschaal
is precies in het midden van het schilderij, tussen de
vingers waarmee zij de weegschaal vasthoudt. Het kijkgat
van de kijkdoos zit dan daar recht tegenover in het midden
op de positie van het oogpunt. Zo is de kijkdoos een hulpmid-
del om het schilderij precies vanuit het juiste gezichtspunt
te kunnen zien.

Hoe het “kasje” er precies uitzag, weten we niet, deze
fotomontages zijn niet meer dan een “educated guess”.


Schilderijen werden dus bij gelegenheid in een soort kijk-
dozen geplaatst om de indruk van drie-dimensionaliteit te
suggereren (‘trompe-l’oeils’).
In de 17e eeuw was het perspectiefkastje met zijn perspec-
tivische illusie erg gewild bij verzamelaars. Van Samuel
van Hoogstraaten bevindt zich een fraai exemplaar in de
National Gallery in Londen, waarin op elke zijde in de
kijkdoos een schilderij is bevestigd.

Ook van Pieter Janssens Elinga bevindt zich een perspectief-
kijkdoos in Museum Bredius in Den Haag.

Soms had een “kasje” een puur praktische funktie om het
schilderij te beschermen tegen beschadigingen.
In een werk van Metsu in Dublin is een “schilderij in het
schilderij” te zien met een gordijntje ervoor, waarmee men
kostbare schilderijen afdekte tegen stof en vuil.


De interieur-schilderijen van Johannes Vermeer zijn weergaven
van een soort theaterscene in een met licht gevulde perspec-
tief-kijkdoos, een kijkje in een “lightfilled cubicle”,
weergegeven in het platte vlak van een schilderij, maar met
de wonderlijke illusie van het perspectief. De ruimte. waarin
zich alles afspeelt bij Vermeer. heeft de vorm van een
kubusdoos, meestal in een uitsnede weergegeven. In
de Muziekles uit Londen is de “Vermeer-kijkdoos” het
meest in zijn geheel te zien, omdat het een groothoek
“wide shot” is. De dambord-tegelvloeren van Vermeer
zijn een effectieve visuele kunstgreep om de illusie van het
perspectief in het schilderij te versterken. De Vermeer-
kijkdoos is een soort minatuur-huiskamertheater.

Pieter Teding van Berckhout, een ooggetuige, die in
1669 Vermeer’s atelier in Delft bezocht, bewonderde
in Vermeer’s kunst bovenal “het meest buitengewone en
meest curieuze aspect van het perspectief”.

In wezen werkte Vermeer met twee kubus-“kijkdozen”:
De zwarte, verduisterde kijkdoos van de camera obscura en
de witte, met licht gevulde perspectief-kijkdoos-kamer.
Een kubusdoos in het licht en een kubusdoos in het donker.


In de Gouden Eeuw was het kerkinterieur een populair genre,
onder meer bij de Delftse kerkinterieurschilders en tijd-
genoten van Vermeer: Emanuel de Witte en Hendrick Cornelisz
van Vliet. Op hun schilderijen maken kinderen met krijt
tekeningen op de witte muren, plassen honden tegen de zuilen
en doet de grafdelver zijn werk. Voor de kunstenaars met een
voorliefde voor het perspectief vormden kerkinterieurs de
ultieme uitdaging. De onbetwiste grootmeester van het
perspectivische aanzicht van het kerkinterieur is
natuurlijk Pieter Saenredam.

Het 17e eeuwse pronk-poppenhuis van Petronella Dunois in het
Rijksmuseum.
In de 17e eeuw liet een kleine groep Nederlandse rijke
burgervrouwen in Amsterdam ieder voor zich een poppenhuis
bouwen in de vorm van een kunstkabinet.Zij richtten het in
met kostbare materialen en bijzondere miniaturen. De kwa-
liteit van het geheel was bijzonder hoog. Het kabinet-
poppenhuis verbeeldde de ideale huishouding in die tijd en
vormde een kostbaar pronkstuk. Het pronk-poppenhuis van
Petronella Dunois in het Rijksmuseum in Amsterdam is een
meesterwerk in zijn genre.

In de 18e eeuw waren de camera obscura en het papier theater
een soort speelgoed voor kinderen. Bovenstaand 18e eeuws
papiertheater bevindt zich in de Collectie van Museum Het
Valkhof in Nijmegen en beeldt een scene van de Italiaanse
Commedia dell’Arte uit.

De poëtische, surrealistische kijkdozen van de Amerikaanse
kunstenaar Joseph Cornell (1903-1972) zijn als een Theatre
of the Mind en samengesteld uit zijn eigen omvangrijke
verzameling van “objets trouvés”. Meestal hadden de kijk-
kastjes een thema, of werden aan iemand opgedragen.
Zo maakte hij een serie ‘Ballet Boxes’, een ‘Volière’ serie
met vogels, een ‘Hotel Serie’, de ‘Space Object’ en een
aantal ‘Medici Slot Machine’ dozen.
Zijn kijkdozen zijn als een gedicht in een klein theatertje.
Cornell woonde in de buurt van New York in een huis met zijn
moeder en zijn broer Robert, die aan een rolstoel was
gebonden. Maar daarnaast had hij contact met grote surrea-
listen als Salvador Dali. Interessant is dat zijn ouders
van Nederlandse komaf waren. Mischien dat daar zijn fasci-
natie voor kijkdozen vandaan kwam.

Kees Moerbeek diorama Kooromgang St. Stevenskerk Nijmegen.
De Nijmeegse kunstenaar Kees Moerbeek maakte als Nijmegen-
prent 2017 een diorama van de noordzijde van de kooromgang
in de Stevenskerk in Nijmegen. Hij maakte vele detailfoto’s
van deze plek en zette deze weer in elkaar in een perspecti-
vische reconstructie met meerdere perspectiefpunten, waardoor
je een soort kijkdoos met dieptewerking krijgt.


Ook de lichtwerking werd opnieuw vormgegeven. En hij voegde
surrealistische elementen toe als een hondje uit een schil-
derij van Rogier van der Weijden en een duif.
Voor meer info over het werk van Kees Moerbeek, zie deze
links:
http://keesmoerbeek.com/
http://www.intermedi-art.nl/

De traditie van de kijkdoos beweegt zich tussen kinderspeel-
goed en een kunstwerk.
Je zou zeggen: een serieuze kunstenaar hoort zich niet bezig
te houden met kinderspeelgoed. Dan moet ik denken aan die
beroemde uitspraak van Picasso: “ieder kind is een kunstenaar;
de kwestie is hoe hij een kunstenaar weet te blijven als hij
opgroeit en volwassen wordt”. Elk groot genie is ergens óók
kind gebleven. In de muziek van Mozart hoor je het plezier,
de spontaniteit, de sprankeling, de verwondering, de ongebro-
ken speelsheid van een kind. Of zoals Nietzsche het verwoordt:
“de rijpheid van de man is de ernst te hebben teruggevonden,
waarmee hij als kind speelde”. Als Vermeer met licht en verf
speelt, heeft hij de totale zelfvergeten verwondering, toewij-
ding, concentratie en overgave van een kind. Het genie zit in
het kind; de kunde, kennis en ervaring in de volwassene.

In Vermeer herken ik de verwondering voor het projecteren van
lichtbeelden, die ik als kind had: in het donker met een episcoop-
projector plaatjes van Asterix-strips naschilderen, bv. Zo zie ik
ook Vermeer zijn taferelen naschilderen in zijn camera obscura.
Lichtbeelden gezien vanuit het donker. Een bescheiden “Vermeer,
c’est moi”-ervaring.

Alicia7777777 laat op YouTube een aantal van haar 3D
“kijkdoos”-animatie-video’s zien, met een aantal Vermeer-
schilderijen: