Debat over de echtheid van een eigenhandige kopie door
Johannes Vermeer uit 1655 van het schilderij Sint Praxedis,
een origineel van de Italiaanse meester Ficherelli.
“And the princess and the prince discuss
What’s real and what is not
It doesn’t matter
Inside the Gates of Eden”
Bob Dylan
Al geruime tijd is er debat gaande over een vermeende eigenhandige
kopie door Vermeer van Sint Praxedis uit 1655, een schilderij van
de Italiaanse schilder Felice Ficherelli, waarvan het origineel
zich in de Collection Fergnani in Ferrara bevindt, in Italië.
Een kopie door Vermeer ?
In de Vermeer-tentoonstelling in de Scuderie del Quirinale in
Rome in 2012-13 waren het Ficherelli-origineel en de vermeende
Vermeer-kopie van de Sint Praxedis naast elkaar te zien.
Zelf heb ik de aan Vermeer toegeschreven kopie van Sint Praxedis
kunnen zien tijdens de grote Vermeer-tentoonstelling in 1996
in het Haagse Mauritshuis.
Nu is er een tweede kopie boven water gekomen van de Sint Praxedis
bij veilinghuis Dorotheum (met dank aan Gregor Weber, die mij hier
op wees). Met name Vermeer-specialist Arthur Wheelock is voorstander
van de toeschrijving van de met “Meer” gesigneerde kopie van de
Sint Praxedis aan Vermeer. Maar niet alle Vermeer-kenners zijn
hiermee overtuigd en hebben nog twijfels bij de toeschrijving aan
Vermeer.
Als de Sint Praxedis van Vermeer zou zijn, zou dat betekenen dat
Vermeer ook kopieën heeft geschilderd. Welbeschouwd zou je overi-
gens de vele “schilderijen in het schilderij” die je in zijn oeuvre
vindt, ook kunnen beschouwen als “in zijn eigen werk verwerkte
kopieën van andere meesters”. Vandaag de dag is het verwerken van
beeldcitaten van bekende meesterwerken in eigen werk eigenlijk een
algemeen geaccepteerde praktijk.
Zelfs al zou de Sint Praxedis een eigenhandige kopie van Vermeer
zijn, dan is het voor mij geen “Vermeer that makes a real Vermeer”.
Het valt buiten de Gates of Eden van Vermeer, om in de beeldspraak
van Bob Dylan te blijven. De “Hof van Eden” van Vermeer begint voor
mij bij het Slapend Meisje in New York en eindigt bij de Zittende
Clavecimbelspeelster in Londen. De interieurstukken dus – Het
Gezicht op Delft en het Straatje even buiten beschouwing gelaten.
De Sint Praxedis is geen typische “echte” Vermeer, hooguit een
eigenhandige kopie door Vermeer. Het schilderij valt voor mij
buiten de echte “Vermeer-zone”.
De Praxedis-kopie zou dan bij de drie Vroege Vermeers ( Martha en
Maria, Diana, Koppelaarster) horen, als stukken uit zijn leertijd.
De Koppelaarster zou ook gezien kunnen worden als een eigen bewer-
king, een “vrije kopie”, naar de Koppelaarster van Baburen uit de
collectie van zijn schoonmoeder Maria Thins. Op zichzelf is het
schilderen van kopieën in de leertijd van een schilder een onder-
deel van zijn opleiding. In die zin zou de Praxedis-kopie een
licht kunnen werpen op de ontwikkeling van de jonge Vermeer in
zijn leertijd.
Als het Rijksmuseum, het Mauritshuis of het Metropolitan in de
gelegenheid zou zijn om Vermeer’s kopie van de Sint Praxedis aan
te kopen en dit schilderij tussen hun andere Vermeers zouden
hangen, zou het schilderij in mijn ogen echter toch een
“Fremdkörper” blijven, dat er niet echt bij hoort.
Het Rijksmuseum heeft in 2014 technisch onderzoek gedaan naar de
Sint Praxedis, waaruit blijkt dat het in de Praxedis gebruikte
loodwit van Nederlands/Vlaamse origine is (dus niet uit Italië)
en van dezelfde soort zou zijn als gebruikt is in Vermeer’s Diana
in het Mauritshuis.
Ook wordt in de kopie veel ultramarijnblauw gebruikt, typisch
voor Vermeer.
Wheelock wijst op de gelijkenis tussen het gezicht van de Sint
Praxedis en het Slapend Meisje in het Metropolitan in New york uit
1656-57, een of twee jaar ná de Praxedis-kopie uit 1655. In dat
geval zou het de transitie van Vermeer laten zien van een navolger/
kopiïst tot een kunstenaar die zijn eigen draai geeft aan voorbeel-
den van meesters die hem inspireren en zijn eigen vorm en stijl
begint te ontwikkelen.
Het Slapend Meisje wordt beschouwd als het eerste interieur-
schilderij van Vermeer, waarin te zien is “what makes a Vermeer
a Vermeer”. Het heeft nog een subtiel poëtisch melancholische
sfeer en nog niet dat heldere, zachte, koele en zuivere licht,
dat de Delftse meester in zijn latere meesterwerken tot grote
hoogte en voorbij zijn tijdgenoten zal voeren.
Persoonlijk deel ik de mening van Vermeer-kenner Albert Blankert,
dat er veel meer onafhankelijk onderzoek en bewijs nodig is om
tot een unaniem aanvaarde, definitieve toeschrijving van de
Praxedis-kopie aan Vermeer te komen.
Veilinghuis Christie’s in Londen plaatste deze video uit 2014
over de Saint Praxedis op YouTube: