Maandelijks archief: maart 2016

Vermeer en Schubert – Dort, wo Du (nicht) bist….

“Er is maar één moment
dat je op tijd kunt komen.
Als je te vroeg of te laat bent,
dan ben je er niet”
Johan Cruijff

Caspar David Friedrich – “Wanderer über dem Nebelmeer”
Vermeer – “La Dentellière”.

“Alleen in mijn gedichten kan ik wonen” schreef Slauerhoff,
en dat gevoel heb ik als ik naar een schilderij van Vermeer
kijk.
In een schilderij van Vermeer is het levensgevoel “licht,
kleurrijk en doorzichtig”, een hier en nu, waarin je
eenvoudigweg gelukkig kunt zijn en niet meer weg wilt.
Voor mij zijn de beste schilderijen van Vermeer een soort
van “definitie van geluk”.
Het levensgevoel van Vermeer lijkt de tegenpool
te zijn van het levensgevoel van de Romantische componist
Franz Schubert, zoals het vertolkt wordt in de slotregel
van zijn lied “Der Wanderer”:
“Dort, wo Du nicht bist, dort ist das Glück”.

Luister naar Schubert’s lied “Der Wanderer” in de
uitvoering van Fischer-Dieskau op You Tube

Toch vind je zelfs bij de gekwelde Schubert in het lied
“Du bist die Ruh” een strofe, die weer erg aan de vredige
harmonie van Vermeer doet denken:

“Du bist die Ruh
Der Friede mild
Die Sehnsucht du
Und was sie stillt”

“Du Bist die Ruh” – Schubert op YouTube, gezongen door de
sopraan Sylvia Schwartz:

Evenzo, als je goed naar het hele hele oeuvre van Vermeer
kijkt, ervaar je eenzelfde subtiele spanning tussen
“Dort, wo Du bist” en “Dort, wo Du NICHT bist,
dort ist das Glück“.

De Dentellière, Het Melkmeisje, Het Meisje met de Rode Hoed
en Het Meisje met de Parel zijn heel erg ZEN: ze is zoals ze is,
in verstilde harmonie en in haar eigen wereld, zonder de onrust
van een verlangen eigenlijk ergens anders te willen zijn.
In zijn beste momenten roept Vermeer het ultieme gevoel op:
“Dit is Het!“.

In de Vrouw met Waterkan, de Gitaarspeelster, de Dublin-
Vermeer en de Luitspeelster, lijkt er daarentegen toch sprake te
zijn van innerlijke spanning, een onrustig verlangen, een begeerte
naar een bron van geluk, die van elders moet komen:
Dort wo Du nicht bist…..

Vermeer-Opera – “Writing to Vermeer”

Gezien bij de Nederlandse Opera in de Stopera in Amsterdam in 2004:
de opera “Writing to Vermeer” van Peter Greenaway en Louis Andriessen.

“By his use of color, balance and light,
Vermeer produced a sense of domestic
harmony, which, I think, historically,
all over the world, has always been
an ideal that most people hope to
create for themselves”.
Peter Greenaway

Voor de opera “Writing to Vermeer” (2004) schreef Peter Greenaway
het libretto, Louis Andriessen de muziek en verzorgde Saskia Boddeke
de regie.
De opera vertelt het verhaal over drie vrouwen in Vermeer’s huishouden
in Delft; Catharina Bolnes, zijn zwangere vrouw, zijn schoonmoeder Maria
Thins en een fictieve vrouw Saskia de Vries als model van de kunstenaar.


In een reeks van 18 brieven – zes per briefschrijfster – doen de
vrouwen een emotioneel beroep op Vermeer om naar huis terug te keren.
Hij is voor twee weken van zijn huis in Delft voor zaken vertrokken
naar Den Haag, tegen de achtergrond van de oorlogsdreiging van het
Rampjaar 1672 in Holland.
Greenaway zoekt naar een goede manier om een filmisch beeldverhaal
te maken over de sereniteit en harmonie in Vermeer’s schilderijen.
Om drama in het verhaal te krijgen zet hij de vredige harmonie van
Vermeer af tegen de chaos en het oorlogsgeweld van het Rampjaar
in Holland.


Met videoprojecties wordt de toneelvloer omgetoverd tot een Vermeer-
tegelvloer of de handgeschreven tekst uit een brief en tegen de
achterwand details uit Vermeer’s schilderijen. De vrouwen dragen
“Vermeer-kostuums”, met name het kenmerkende gele met hermelijn
afgezette jakje. Visueel een lust voor het oog.

De Britse regisseur Peter Greenaway is een zelfverklaard Vermeer-liefhebber.
In de Greenaway-film: “Zed and Two Noughts” (1985) figureren ook een aantal
“uit een Vermeer-schilderij weggelopen” personages, zoals het Meisje met
de Rode Hoed.


Bekijk ook op YouTube deze video met een impressie van het
toneelbeeld van “Writing to Vermeer” in 2004 in De Nederlandse
Opera, Amsterdam. De videoprojectie met het lostrekken van het
parelsnoer en de dansende parels vanaf 2:35 is van een adem-
benemende schoonheid:

“In my studies about cinema, I came
across the Godardian quote that Vermeer
could almost be considered to be the
first cinematographer because he dealt
essentially with the two prerequisites of
cinema – one of which is a world entirely
manufactured by light and, secondly,
a world which has to be seen
in split seconds”
Peter Greenaway

Vermeer en Franse Cinema – “La Dentellière”

Gezien op DVD: film “La Dentellière”van Claude Goretta,
1977, met Isabelle Huppert.

“Il sera passé à côté d’elle, juste à côté d’elle,
sans la voir parce qu’elle était de ces âmes
qui ne font aucun signe, mais qu’il faut
patiemment interroger, sur lesquelles il faut
savoir poser le regard. Un peintre en aurait
fait autrefois le sujet d’un tableau de genre.
Elle aurait été lingère, porteuse d’eau ou
… dentellière”
Pascal Lainé

Ik hou van Franse films die om één meisje of vrouw draaien.
De meest “Vermeeriaanse” van die films is wat mij betreft
“La Dentellière” van Claude Goretta uit 1977, naar de gelijk-
namige roman van Pascal Lainé, met de jonge Isabelle Huppert
als een jong kapstertje “Pomme” dat een verhouding krijgt met
een Parijse student Francois.

Goretta omhult haar in een envelop van stilte die haar eenvoud
en frisse naturel een serene, mystieke uitstraling geeft.

Ze eet een appel, likt aan een ijsje, kijkt in een spiegel of zo maar voor
zich uit, doet de afwas; ze is op haar mooist als ze niets doet en er
niets gebeurt. Ze is stil, in zichzelf gekeerd, een beetje eenzaam
en verdrietig, zonder te weten waarover. Schoonheid in combinatie
met die “tristesse” is voor mij het mooiste wat er is. Het verhaal
of anecdote kan me verder gestolen worden.

La Dentellière is natuurlijk ook de Franse titel van het delicate
Vermeer-schilderijtje in het Louvre-museum in Parijs, dat in de ogen
van Auguste Renoir “het mooiste schilderij ter wereld” is.

Op de een of andere manier voel ik me als “Vermeer-
romanticus” ook het meest aangetrokken tot de Franstalige titels
van de schilderijen van Vermeer:
La Dentellière, Jeune Fille à la Perle, La Laitière, Liseuse à
la Fénêtre, Dame au Collier des Perles, Le Concert, La Lecon
de Musique, La Lettre d’Amour, Femme en Bleu Lisant une Lettre,
L’Astronome, Dame au Verre de Vin, etc.
De Franse taal is helder, elegant, vloeiend, delicaat, kristallijn,
melodieus, sensueel, lichtvoetig, sprankelend, charmant, gevoelig,
poëtisch, muzikaal, welluidend, fijnzinnig, artistiek, kleurrijk, verfijnd,
smaakvol. Kortom: net als de schilderijen van Vermeer.

Breitner – Japonisme in Holland

Te zien in Rijksmuseum Amsterdam: schilderij van George Hendrik Breitner
“Meisje in Witte Kimono”, 1895. Expositie “Meisje in kimono”, tot 22 mei 2016.

“Let not the Europeans any longer flatter
themselves with the empty notions of having
surpassed all the world…
The glory of one country, Japan alone, has
exceeded in beauty and magnificence all the
pride of the Vatican at this time and the
Pantheon heretofore”
John Stalker

De talloze variaties van een meisje in kimono, die geldt als icoon van
het japonisme, ontstonden in de jaren 1893-96. Het jonge model Geesje
Kwak poseerde voor bijna al zijn schilderijen en werd zo door Breitner
onsterfelijk gemaakt. “Meisje in Witte Kimono” is wat mij betreft de
mooiste van allemaal. Een meesterwerk van de losse, vrije toets, die
dit verstilde schilderij tot leven wekt.



Geesje Kwak poseerde afwisselend in een rode, witte en blauwe Japanse
kimono. Haar dromerig-onschuldige, meisjes-achtige gezicht en ranke
lichaam dragen in hoge mate bij tot de delicate sensualiteit die van
deze schilderijen-serie uit gaat.
Vanaf zijn verblijf in Parijs in 1884, waar het Japonisme het
modebeeld beheerste, was Breitner gefascineerd door de Japanse kunst.
Ook in Nederland werden in die jaren Japanse avonden gehouden en Japanse
prenten tentoongesteld. Breitner verzamelde zelf ook Japanse houtsneden.
Bron: Rijksmuseum

Breitner was naast kunstschilder ook een zeer verdienstelijk fotograaf
en gebruikte ook zijn foto’s van zijn model Geesje Kwak als voorstudie
voor zijn “Meisjes in Kimono”- schilderijen.
Ook Edgar Degas, de beroemde Impressionist en tijdgenoot, nam
vaak foto’s als uitgangspunt voor zijn schilderijen van de danseresjes
in de Parijse Opera.

“Atelier Vermeer” – Les Copistes du Louvre

“We learn by copying.
Start copying what you love.
Copy, copy, copy, copy.
At the end of the copy,
You will find yourself.”
Yohji Yamamoto

Schilderijen kopiëren in een museum was in de 19e eeuw een
sterke traditie en hoorde bij de opleiding van iedere kunst-
schilder.
Nog altijd zie je kopiisten aan het werk in het Louvre in Parijs
of het Kunst-Historisches Museum in Wenen. Wat mij betreft zitten
er ook positieve kanten aan het volgen van een meester.


In Parijs bestaat er zelfs een heus genootschap
van professionele kopieschilders: “Les Copistes du Louvre”. In het
“Atelier Vermeer” worden cursussen gegeven in de schildertechnieken
van de oude meesters:
Atelier Vermeer, 59 bis, rue de la Tombe Issoire, 75014 Paris
01 42 18 07 22 Metro: Denfert Rochereau
www.ateliervermeer.com


De Amerikaans-Italiaanse kunstschilder
Jonathan Janson, auteur van de website www.essentialvermeer.com,
heeft een interessant e-book gepubliceerd: “Looking over Vermeer’s
Shoulder”. Dat is wat alle kopieschilders in de grote musea drijft:
het verlangen mee te willen kijken over de schouder van een
groot meester.

De Japanse kunstenaar Hiroshi Ikushima heeft
een zeer goede kopie geschilderd van Vermeer’s Schilderconst
in het KHM in Wenen en is later verder gegaan met het ensceneren van
eigen figuurscènes met eigentijdse modellen.
Bekijk deze video op Youtube: