Op woensdag 14 mei 2025 een fotoshoot bijgewoond in de fotostudio van fotograaf Sander Veeneman in de Nieuwe Leliestraat in Amsterdam. In het kader van “The Milkmaid Project” heeft hij hier het interieur/decor met bijpassend kostuum naar het beroemde Melkmeisje van Vermeer als een exacte replica nagebouwd. Als model bij deze fotoshoot poseerde Lieneke, een oud-collega van mij bij het Valkhof Museum in Nijmegen. Het was mij als Vermeerliefhebber bij deze gelegenheid vooral te doen om het verschil te ervaren tussen fotografie en schilderkunst. Om met eigen ogen te zien tot hoever de mogelijkheden van de fotografie reiken, en waar de schilderkunst van Vermeer begint.



De Milkmaid Project fotostudio van Sander Veeneman in Amsterdam is misschien wel de meest nauwkeurige en overtuigende studio-reconstructie van een Vermeer-schilderij, die ik ken. ( naast de studio-reconstructies van Vermeer’s Music Lesson door Philip Steadman en Tim Jennison). Veeneman heeft als hedendaagse professionele fotograaf de nauwgezet nagebouwde scene met een studioflitserset overtuigend uitgelicht naar het voorbeeld van het originele schilderij. De schilder Vermeer kan die lichtval in werkelijkheid vanzelfsprekend nooit precies zo voor zich gezien hebben met louter bestaand, natuurlijk daglicht. Vermeer schilderde eerder de suggestie van licht, en bezat de zeldzame gave om die lichtwerking toch volkomen natuurlijk en overtuigend op de beschouwer over te laten komen. Als Vermeer fotograaf geweest zou zijn en geen kunstschilder, had hij met natuurlijk daglicht en dat ene raam als enige lichtbron nooit dezelfde foto met datzelfde licht hebben kunnen maken als in zijn schilderij Het Melkmeisje. Kortom: dat licht kan hij nooit in werkelijkheid zo voor zich gezien hebben.
Het licht van Vermeer klopt fotografisch niet met de werkelijkheid, en toch werkt het licht in het schilderij juist verrassend goed. Dat is de onherhaalbare magie en het artistieke genie van de ware meester. Of om de Engelse kunsthistoricus Lawrence Gowing over Vermeer te citeren: “There is only one Milkmaid. We cannot imagine another. It’s a sole and single definition”.


In de “tweeling-beelden” is de afbeelding links de foto van Sander Veeneman met model Lieneke, de afbeelding rechts het originele schilderij van Vermeer.
Vermeer schildert niet zo maar de werkelijkheid die hij voor zich ziet, hij transformeert en componeert tot in detail alles wat hij voor zich ziet tot een ideaalbeeld. Een droombeeld van licht en verstilde harmonie, dat er desondanks bedrieglijk alledaags en écht uit ziet, bijna als een snapshot. Hij creëert licht door plaatselijk licht en donker steeds afwisselend en beurtelings tegen elkaar aan te zetten. Een beproefd recept bij de Hollandse zeventiende eeuwse genre-schilders.
Het blijft altijd een leerzame en inspirerende ervaring om als het ware in een levensechte enscenering van een schilderij van Vermeer te stappen. Wel is het mijn eigen ervaring dat hoe dichter je daarbij als fotograaf bij Vermeer wil komen, hoe meer je het verschil met het originele schilderij van Vermeer gaat opmerken en blijft zien. The devil is in the details. Of zoals Paul Simon het mooi verwoordt in een songtekst: “The nearer your destination, the more you’re slip sliding away”.
Vermeer op z’n allerbest, zoals in zo’n meesterwerk als het Melkmeisje, is ondanks al z’n schijnbare eenvoud niet te evenaren door welke fotograaf of kunstschilder dan ook. Maar de ervaring om even in de huid van zo’n meesterwerk te kruipen blijft fascinerend en inspirerend.


Oud-collega Lieneke verbleef zelf ooit enige tijd in een spirituele internationale woon-werk gemeenschap in een kasteel in België, waar zij zorg droeg voor en ervaring opdeed met het houden van een kleine kudde koeien in dienst van de zelfvoorzienende gemeenschap. De rol als model voor het Melkmeisje van Vermeer was haar dus op het lijf geschreven…….
Het Melkmeisje van Vermeer heeft in haar eenvoudige alledaagse handeling een sterk spirituele uitstraling, van iets hogers, dat voor iedereen voelbaar aanwezig is, maar toch nooit precies in woorden te vangen blijft. Ik moet in dit verband denken aan een quote van de filosoof Ludwig Wittgenstein: “What can be shown, cannot be said”.
Woorden blijven slechts giswerk, interpretatie: “Het is een schilderij over ‘geven’. Als moederliefde. Een onvoorwaardelijk, zelfvergeten geven. Zoals koeien melk geven. Ze kunnen niet anders” Het gaat er in de verstilde wereld van Vermeer niet om wat de mensen allemaal zeggen dan wel doen, het gaat er om wat ze zijn. Het gaat om “Being there”. “Presence”. Van zowel kunstenaar als melkmeisje. “The artist is present”. “The milkmaid is present”. Show, don’t tell. Hierin toont Vermeer voor mij zijn ware meesterschap. En dat je hem alleen kunt begrijpen, door te kijken. Vermeer is kijken, kijken en kijken. Je ziet het of je ziet het niet.


Soms vraag ik mezelf wel eens af of Vermeer in zijn beroepskeuze voor de fotografie gegaan zou zijn of toch voor de schilderkunst, als hij in deze tijd zou hebben geleefd. Het Fotorealisme als genre binnen de schilderkunst zou voor de hand kunnen liggen. In dat geval zou hij zeker gebruik gemaakt kunnen hebben van de mogelijkheden van digitale fotografie en beeldbewerking als voorbereidende fase bij het maken van een schilderij. Misschien zelfs van een beeldgenerator-programma met Artificial Intelligence. Maar alleen als voorbereiding, nooit als eindresultaat.
Zijn gebruik van de camera obscura laat zien dat hij destijds ook al open stond voor de laatste technologische en optische innovaties van zijn tijd. Maar juist kijkend naar Het Melkmeisje bekruipt je het gevoel, dat in dit zeventiende eeuwse schilderij ergens ook nog een echo doorklinkt van het onwrikbare godsgeloof en de spirituele traditie van de toen al voorbije middeleeuwen. Ondanks de veranderende tijdgeest in de eeuw van Vermeer, waarin het tijdperk van de rede, technologie, wetenschap en de Verlichting al zijn intrede deed. Vermeer slaagde er in om in het Melkmeisje zowel vernieuwing als traditie, zowel wetenschap als geloof, met elkaar te verbinden in een tijdloos meesterwerk.


Veeneman heeft in één jaar tijd de hele inventaris voor zijn fotostudio-replica van Vermeer’s Melkmeisje bij elkaar verzameld:met deels authentieke 17e eeuwse gebruiksvoorwerpen als de blauwe Westerwald aardewerk “Kugelbauchkanne” en de rode aardewerken loodgeglazuurde schenkkan en kom uit Delft. Ook het jakje is heel goed nagemaakt met die grofruwe gele stof en groene mors-mouwinzet en omslag in violet met die smalle gele rand. De broden zijn om praktische redenen “dummies” van duurzaam materiaal. Je kunt niet blijven werken met verse broden……. “Schijn zonder Zijn” werd dat genoemd in de zeventiende eeuw. De hele Hollandse genre schilderkunst draait om Imitatio.

Fotograaf Sander Veeneman in zijn Milkmaid Studio in de Jordaan, hartje Amsterdam. Bezoekers, zowel kunstliefhebbers uit eigen land als buitenlandse toeristen, kunnen zichzelf er ook in andere zeventiende eeuwse replica-kostuums laten fotograferen. Zo heeft hij ook De Nachtwacht van Rembrandt gefotografeerd, met als modellen zijn buurtgenoten uit de Amsterdamse Jordaan, en een Schuttersstuk van Frans Hals. Zijn “zeventiende eeuwse” fotostudio bevindt zich in de Nieuwe Leliestraat 14-H in hartje Amsterdam, op loopafstand van het Centraal Station.

Op de werkfoto links is goed te zien dat de fotostudio van Veeneman gezellig rommelig is; net als ongetwijfeld het daadwerkelijke schilderatelier van Vermeer zelf geweest moet zijn. Er is maar één plek in een kunstenaarsatelier/fotostudio waar volmaakte orde en rust hoort te zijn en alles uiteindelijk in op één plek in elkaar moet schuiven en dat is op de sensor van Veeneman’s fotocamera en het schilderdoek van Vermeer. Alleen vanuit dat ene vaste perspectiefpunt moet het beeld precies kloppen. Alle rommel eromheen doet er verder niet toe, die blijft voor de latere beschouwer van het kunstwerk voor altijd buiten beeld. Alleen wat hier en nu in beeld is, is wat uiteindelijk telt.
Met zijn schoonmoeder, vrouw, dienstmeid en veertien kinderen in één huis kan het niet anders dan dat Vermeer’s dagelijkse leefomgeving meer weg moet hebben gehad van de lawaaierige wanorde en chaos van een Huishouden van Jan Steen, dan van de serene harmonie en verstilde rust in zijn schilderijen, die hem vandaag de dag wereldwijd zo geliefd maken. Zijn verstilde schilderkunst moet ook voor Vermeer zelf eerder een escape geweest zijn, een plek voor hemzelf alleen, even weg uit de lawaaierige drukte en prestatiestress van zijn dagelijkse leven. Een rustgevend medicijn tegen de gekmakende waanzin van de wereld om hem heen. Als het stille “oog” van een orkaan.
De schilderkunst van Vermeer is voor liefhebbers een vorm van escapisme. Ook voor mij persoonlijk overigens……. “Honi soit qui mal y pense”…….

Sander Veeneman fotografeert vanaf een vast camera-standpunt met een professionele kleinbeeldcamera op vast statief met een 50 mm lens. De 50 mm fotocameralens komt het meest overeen met het normale zicht van het menselijk oog. Ook Vermeer hanteerde bijna altijd een vast camera standpunt met zijn camera obscura. Persoonlijk hou ik erg van hoe het licht ruimtelijk uitvloeit in een groot formaat camera, zoals in een vroege 19e eeuwse Daguerreotype. In een moderne kleinbeeldcamera, hoe professioneel en technisch volmaakt ook, wordt het licht toch binnen een heel klein oppervlak geperst, en dat doet in mijn ogen iets met de sfeer, werking en vloei van het licht. De lichtprojectie in een camera obscura heeft een eigen magie, een delicate lichtwerking, die in een kleinbeeld-camera verloren gaat. Vermeer wist als schilder dat wonderschone lichtbeeld in de camera obscura te vertalen in verf. Dat was en is zijn “unique selling point”. Het is die “fotografische look”, die hem van zijn tijdgenoten onderscheidt. Hij ontwikkelde een geheel eigen schilderstijl door zijn gebruik van een camera obscura. Het lichtbeeld in een camera obscura lijkt op zichzelf al een beetje op een schilderij, dat schilderachtige, dat je op het lcd-scherm van een professionele kleinbeeldcamera niet terugziet. Dat schilderachtige effect zie je wel met primitieve lenzen met al hun beeldfouten, waar Vermeer als schilder juist zijn voordeel mee deed. Dat diffuse, onscherpe sfumato. Moderne, professionele cameralenzen zijn technisch zo doorontwikkeld en vervolmaakt, daar zijn alle beeldfouten inmiddels uitgehaald. Ze geven een haarscherp, foutloos beeld, maar dat gaat ten koste van dat schilderachtige optische effect, waar Vermeer als schilder juist zo van hield.

Via deze link kun je komen op de website van het Milkmaid Project van Sander Veeneman. Hier is meer informatie over zijn project te vinden en desgewenst een fotoshoot naar keuze te boeken:
https://www.milkmaidproject.com
In het dagblad Het Parool van februari 2023 verscheen dit artikel over het Milkmaid Project van Sander Veeneman in het kader van de Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum. “Sander Veeneman fotografeert mensen als het Melkmeisje: ‘Veel dichter bij Vermeer kom je niet’:



Ook presentatrice Dionne Stax poseerde in een van de afleveringen van het TV-programma De Nieuwe Vermeer in 2023 even als model voor het Melkmeisje van Vermeer in de Milkmaid Project fotostudio van Sander Veeneman in Amsterdam.

Deze Brieflezende Dame in de geest van Vermeer is ook van de hand van fotograaf Sander Veeneman. Het model draagt een replica van het bij Vermeer steeds terugkerende gele jakje afgezet met hermelijnbont. Je kunt zien dat de scene ook hier uitgelicht is met een professionele studioflitserset, niet door dat ene raam met natuurlijk daglicht. Daardoor zijn zijn foto’s haarscherp, maar hebben ze niet dat diffuse, dromerige, impressionistische sfumato van originele Vermeer-schilderijen. Die voor Vermeer zo typerende “Schmelz”.

In het Hendrick Hamel Museum in Gorinchem is een ander fotowerk van de hand van Sander Veeneman te zien, een variatie op het Melkmeisje van Vermeer, maar dan met een hedendaagse twist. Het hangt boven een fraaie moderne replica van een muselaer/klavecimbel uit de tijd van Vermeer. In het fotowerk zijn subtiele verwijzingen verwerkt naar de schaduwzijden van de VOC-handel, die de Hollandse Gouden Eeuw al haar puissante rijkdom bracht. Kolonialisme, uitbuiting, slavernij. Het model is hier een jonge oosters ogende vrouw van Indische of Aziatische afkomst.



Voor deze opdracht heeft Veeneman het kostuum en de stillevenvoorwerpen op de tafel aangepast aan het thema van de VOC-handel. VOC-zakken met specerijen uit Oost-Indië, zijden stoffen uit de Oriënt verwerkt in het kostuum, aan de wand een octrooi uit 1602 dat de VOC het alleenrecht geeft tot handel in de Oost.
Hendrick Hamel is een generatiegenoot van Johannes Vermeer. Bij de Stichting Vermeer 14 ontstond daarom het idee van samenwerking met het Hendrick Hamel Museum in het project: “Een andere kijk op het Melkmeisje van Vermeer”.
Sander Veeneman bouwde voor deze foto het decor na dat Johannes Vermeer gebruikte voor zijn beroemde schilderij. Veel voorwerpen zijn herkenbaar, maar de Hollandse keukenmeid maakt plaats voor een meisje met een Aziatisch voorkomen. Het brood in de broodmand wordt een jute zakje met daarop het VOC-logo. Aan de wand een octrooi uit 1602 dat de VOC het alleenrecht geeft tot handel in de Oost.
Die lucratieve handel ging helaas gepaard met ernstige vormen van uitbuiting en onderdrukking van de bevolking in de Aziatische landen waar de VOC actief was. Ook Gorcumers waren – direct of indirect – verweven met de VOC en daarmee met de misstanden van de slavernij.
Met het project “Een andere kijk op het Melkmeisje van Vermeer” vraagt het museum hiervoor aandacht.



In het gereconstrueerde 17e eeuwse interieur in het Hendrick Hamel Museum bevindt zich ook een replica van een muselaer, een 17e eeuws tokkelinstrument, van de hand van klavecimbelbouwer Boudewijn Verhoef uit Gorinchem. Deze replica heeft wel iets weg van het Rückers-klavecimbel op de Muziekles van Vermeer in de Royal Collection in Londen.

Interieur van het Hendrick Hamel Huis in Gorinchem. De Gorcumse Hendrick Hamel schreef een Journaal met zijn eigen reisverslag over Korea. In 1653 strandde de bemanning van het VOC schip de Sperwer in Korea. Het schip was vanuit Nederlands-Indië vetrokken naar Japan, maar een schipbreuk door een zware storm bracht hen naar een andere bestemming, Korea. In Korea is Hendrick Hamel nog steeds een bekende naam en het Museum wordt dan ook door veel Koreanen bezocht. In zekere zin gaf Hamel met zijn reisverslag Korea voor het eerst bekendheid in het zeventiende eeuwse West-Europa.


Dienstmeisjes waren een geliefd onderwerp in de Hollandse schilderkunst van de zeventiende eeuw. Denk aan Pieter de Hooch, Gabriel Metsu, Nicolaes Maes.
Hierboven is het Portret van een Jong Dienstmeisje uit 1660 van Michiel Sweerts in de Kremer privécollectie afgebeeld, nu te zien in het Stedelijk Museum Alkmaar.
De schilder Michiel Sweerts had als bohémien/globetrotter een groots, meeslepend, avontuurlijk en reislustig leven, terwijl Vermeer als “saaie huismus en brave huisvader” zijn hele leven nauwelijks een voet buiten Delft heeft gezet. De paradox is dat er nu mensen zijn die de hele wereld over reizen om alle Vermeer schilderijen te gaan zien, terwijl Sweerts met zijn Portret van Jong Dienstmeisje – hoe charmant ook – eerder gerekend wordt tot een de vele kleine meesters van de Hollandse genreschilderkunst van de zeventiende eeuw. Als kunstenaar wordt je in de loop der tijd uiteindelijk toch afgerekend op de kwaliteit van je werk, niet op hoe rijk, groots en meeslepend je eigen persoonlijke leven was.

Overigens vind ik het Portret van een Jonge Man / Zelfportret uit 1656 van Michiel Sweerts ook een prachtig dromerig schilderij. Het bevindt zich in het Hermitage Museum in Sint Petersburg.
Vandaag de dag is er veel media aandacht voor schatrijke particuliere kunstverzamelaars als Thomas en Daphne Kaplan en George en Ilone Kremer, wiens particuliere schilderijencollecties van oude Hollandse meesters nu te zien zijn in Amsterdam en Alkmaar. Het is zeker een schone zaak dat ze hun particuliere collectie met topschilderijen van oude meesters ter beschikking stellen voor het grote museumpubliek.
Mijn persoonlijke sympathie gaat echter meer uit naar de rol van de mecenas in de kunst, die op persoonlijke titel buiten de schijnwerpers van de media talentvolle kunstenaars met opdrachten of giften ondersteunt bij het maken van hun kunst. De mecenas is het in mijn ogen die de ware bloei van de kunst pas echt mogelijk maakt.
Zonder het mecenas-echtpaar Pieter van Ruijven en Maria de Knuijt had de schilderkunst van Vermeer nooit tot zo’n grote bloei kunnen komen. Zonder Theo van Gogh was er überhaupt geen Vincent van Gogh geweest. Geloven in grote gevestigde namen en die werken aankopen, is ook weer niet zo heel erg moeilijk als je heel veel geld hebt, naar de TEFAF in Maastricht gaat en bevriend bent met de grote kunstexperts en kunsthandelaren. Geld opent vele deuren. Het herkennen van en geloven in jong nog onbekend artistiek talent, dat zich nog ontwikkelen moet, en daar geld in durven steken, is een heel ander, in mijn ogen meer uitdagend, verhaal. Of een kunsthandelaar met een vooruitziende blik, die al werken kocht van een nu beroemde kunstenaar toen die nog jong en onbekend was. Menige groot kunstenaar is groot kunnen worden dankzij ondersteuning van een private mecenas. Johannes Vermeer, Vincent van Gogh, Henri Matisse, Gerrit Dou, Pieter de Hooch, zijn maar een paar voorbeelden.
Ook de schilder Jan Mankes (1889-1920) had Aloysius Pauwels als mecenas. Pauwels, een kunstverzamelaar en sigarenfabrikant uit Den Haag, ondersteunde Mankes financieel en zorgde voor schildersmaterialen en dieren die Mankes kon schilderen.


Voor de grootste publiekslievelingen onder de Vermeer-schilderijen – Meisje met de Parel en het Melkmeisje, stonden opvallend genoeg juist dienstmeisjes model. Niet de welgestelde dames in hun zijden japonnen, die in veel Vermeers steeds weer terugkeren. Vermeer had een talent voor het in het licht zetten en verheffen van gewone dienstmeisjes. Voor het openbaren van de schoonheid en spirituele kracht van een levenshouding van dienstbaarheid, die vaak wordt misverstaan als de onderdrukking en slavernij van tot slaaf gemaakten.
Er is niets “slaafs” in de lichaamshouding van Vermeer’s Melkmeisje. Wat mij betreft is Vermeer’s Melkmeisje evengoed een “powervrouw” als een hedendaagse vrouwelijke CEO van een grote onderneming….. Het Melkmeisje gaat in wezen alleen maar over ”geven”. In een antiquariaat boekhandel stuitte ik ooit op een oud boek met de titel “Dienende Kunst” van Lodewijk Schelfhout uit 1947. Ik weet het, het doet denken aan het taalgebruik in een preek van een streng gereformeerde ouderwetse dominee uit de Bible Belt, en toch is dat precies waar Het Melkmeisje in mijn ogen over gaat. Het verschil met de dominee is: Vermeer preekt gelukkig niet, hij dringt je niets op. Vermeer laat alleen maar iets zien en jij hoeft alleen maar te kijken. Zijn insteek is: “Show, don’t tell” – laat het op je inwerken, kijk naar wat je ziet en zie wat het met je doet, welk gevoel het van binnen bij jou oproept.
In deze YouTube video vertelt Sander Veeneman hoe hij details als “aandachtslijnen” in het Melkmeisje van Vermeer ontdekte en daar verdere uitleg over geeft in het NPO1 TV programma Op1:
In de video “De verdwenen werken van Vermeer tot leven gebracht – De Nieuwe Vermeer” is Sander Veeneman te zien in zijn eigen Melkmeisje-fotostudio in de Leliestraat 14H in Amsterdam met presentatrice Dionne Stax als model.
Dit is een meer algemene documentaire-video over het Melkmeisje van Vermeer: “The Milkmaid by Johannes Vermeer: Great Art Explained”: