Gezien op woensdag 4 mei 2022 gezien in de Hermitage Amsterdam: Het Melk-
meisje van Vermeer uit 1658, een focustentoonstelling rond één meesterwerk,
en op woensdag 25 mei 2022 in Museum de Waag in Deventer: Het laatste
Avondmaal uit 1941, een van de fake Vermeers door de Deventerse meester-
vervalser Han van Meegeren.
“Velen zijn geroepen,
slechts weinigen uitverkoren”
Ludwig Goldscheider
Alles klopt in het Melkmeisje van Johannes Vermeer, dat gelukkig ook nog eens
in zeer goede conditie verkeert. Het stralende licht, haar concentratie, de
sprekende kleuren, de strakke compositie, tot aan de juiste imperfecties toe,
als de spijkergaatjes in de muur, het gebroken glaasje in het raam, de oude
broodkorsten. Paradoxaal genoeg zijn het juist deze onvolmaaktheden, die het
leven in het schilderij brengen. En de perspectivische dieptewerking, waar-
door het oog van de beschouwer als het ware in het schilderij naar binnen
gezogen wordt. Picasso zei het al: “I’d give the whole of Italian painting
for Vermeer of Delft”. Met zuiver picturale middelen verleent Vermeer aan
een eenvoudige dienstmeid tijdens haar dagelijkse werk een bijna aristocra-
tische allure en monumentale schoonheid. Vermeer schilderde het toen de Gou-
den Eeuw haar hoogste bloei beleefde in een periode van vrede en ongekende
welvaart.
Als je het schilderij Het Laatste Avondmaal van Han van Meegeren in Museum
De Waag in Deventer ziet als een échte van Meegeren, en dus niet als een
Vermeer-vervalsing, is het nog niet eens zo’n slecht schilderij. De compo-
sitie, de vlakverdeling, de dieptewerking, de mise en scene is sterk. Toch
is het niet bepaald een schilderij waar je blij van wordt. Het heeft een
sinistere, naargeestige, bijna lugubere uitstraling, die je een heel ander
gevoel geeft dan het Melkmeisje van Vermeer. Van Meegeren schilderde in
tijden van oorlog en oorlogsdreiging. En dat is te zien. De sfeer is grauw,
dreigend, duister, een grafstemming. De dood is voelbaar aanwezig, geheel in
lijn met het onderwerp van Het Laatste Avondmaal.
Op woensdag 4 mei heb ik in de Hermitage Amsterdam het Melkmeisje van Ver-
meer in haar eentje kunnen bewonderen. Je hoeft hier geen kenner te zijn, om
te zien dat Vermeer “the real deal” is. Hoe langer je kijkt, hoe meer Vermeer
straalt en leeft. Vanwege de Russische oorlog in Oekraine, is het samenwer-
kingsverband met het beroemde Hermitage-museum in Sint Petersburg op
pauze gezet. De Hermitage Amsterdam organiseert in plaats daarvan een serie
focustentoonstellingen rond één meesterwerk. Is er een mooier en passender
symbool voor échte vrede in tijden van oorlog dan het Melkmeisje van
Vermeer?
“Een Meyd die Melk uytgiet, uytnemende goet” door Van der Meer van Delft, is
de omschrijving van dit schilderij in de Dissius veilinglijst in 1696.
Destijds verkocht voor 175 gulden. Het feit dat dit schilderij van zo’n rela-
tief klein formaat zo’n hoge prijs opbracht en het veel grotere Gezicht op
Delft voor een slechts iets hoger bedrag van 200 gulden van de hand ging,
getuigt van het feit dat ook tijdgenoten het reeds als een onbetwist meester-
werk beschouwden. Het Melkmeisje van Vermeer is zo’n schilderij waar je
steeds weer naar terugkeert, waar je nooit op uitgekeken raakt en dat je
elke keer ook weer iets nieuws laat ontdekken, wat je eerder nog niet opge-
vallen was.
De Deventerse Waag is een laatgotisch waaggebouw uit 1531 op de Brink in de
binnenstad van Deventer. Het is het oudste waaggebouw in Nederland dat als
zodanig werd gebouwd. Sinds 1915 is het in gebruik als museum. Vanaf 2015
draagt het de naam Museum De Waag.
Deventer is tevens de stad waar Gerard Ter Borch, een tijdgenoot van Vermeer
een groot deel van zijn leven woonde en werkte. Ook is de stad Deventer ver-
bonden aan Etty Hillesum, een jonge Joodse vrouw, die een beroemd oorlogs-
dagboek “Het Verstoorde Leven” schreef in dezelfde jaren waarin Han Van Mee-
geren zijn Vermeervervalsingen schilderde. In foto’s van Etty Hillesum voel
ik meer de echte ziel, mystiek en contemplatie van Vermeer, dan in de schil-
derijen van Van Meegeren.
Sinds 2016 hangt Het Laatste Avondmaal van Han van Meegeren uit 1941 op zaal
met topstukken in Museum De Waag in Deventer, een van zijn beruchte Vermeer
vervalsingen. De eerste associatie die ik bij het zien van dit groot formaat
schilderij kreeg was: “een verzameling dodenmaskers”. Die schokkende asso-
ciatie werd nog versterkt door het echte gipsen dodenmasker van Van Meegeren
zelf, in een vitrine ernaast. Waar de stilte van Vermeer vol is van spran-
kelend licht, kleur en leven, heerst hier letterlijk een deprimerende,
grauwe en doodse stilte, wat in die tijd als “mystiek en religieus” werd
ervaren. Onder de schijnbare serene rust en harmonie lijken dreigende schim-
men en demonen voelbaar aanwezig te zijn, creepy, als je er met hedendaagse
ogen naar kijkt. Het schilderij werd in 2016 aan het Museum De waag in De-
venter geschonken door de erven van Paul en Betty Schoemaker.
Is er dan niets goeds aan dit schilderij ? In schildertechnisch opzicht zeker
wel, de monumentale compositie, de vlakverdeling, de focus in de beeldregie,
de lichtval, het rood-geel-blauw kleurakkoord, de zachte `Schmelz`-contouren,
de stilte, de rust. Het heeft zeker zijn merites als een “échte Van Meegeren”,
maar blijft lichtjaren verwijderd van een echte Vermeer. Het lijkt erop dat
Van Meegeren de ambitie had om Het laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci
in Milaan na te volgen, maar dan in de door hemzelf verzonnen en ontwikkelde
vroege stijl en sfumato-techniek van Vermeer.
Laten we wel niet vergeten, dat we nu met alle schilderijencollecties ter we-
reld onder één muisklik, gemakkelijk praten hebben. Van Meegeren mikte des-
tijds op onbekende vroege Vermeers met zijn vervalsingen. Wie nu als vol-
strekte leek Vermeers Diana in het Mauritshuis ziet, of de Christus in het
Huis van Martha en Maria in Edinburgh, zal ook niet meteen denken: “kijk,
dát is nou echt een typische originele Vermeer”. Van Meegeren richtte zich
als vervalser met name op nog onbekende “religieuze Vermeers”, waarvan hij
wist dat de katholieke experts van zijn tijd daar wanhopig naar op zoek
waren, en het zich eigen maken van de “Schmelz”-schildertechniek met die
zachte contouren van Vermeer. Daarnaast ontwikkelde hij een procédé van ba-
keliet waardoor zijn verflaag niet kon oplossen in alcohol, net als een kei-
hard geworden verflaag van een zeventiende eeuws schilderij en het imiteren
van ouderdomscraquelé door het schilderij te bakken in een oven. Hij wist
precies wat de experts graag wilden zien in een “nieuwe Vermeer”. Hij wist
alle experts, museumdirecteuren en rijke kunstverzamelaars te bespelen met
de hele psychologische trukendoos van een illusionist en gewiekste koopman.
Als kunstenaar zal hij never nooit zo’n alom geliefde schilder zijn als
Vermeer, maar – het moet gezegd – als vervalser was hij ronduit geniaal.
Stlleven met een grote zeventiende eeuwse roemer/noppenglas en Berkemeier
wijnglazen, en tinnen borden in het schilderij Het Laatste Avondmaal uit
1941 door Van Meegeren.
Van Meegeren probeerde in zijn Vermeer-vervalsingen zo veel mogelijk die
email-achtige “Schmelz”- schildertechniek van Vermeer te benaderen, dat sfu-
mato met die zachte contouren. Er ligt een zekere zachte floers over zijn
schilderijen, net als bij Vermeer. Het is een subtiel visueel effect, dat
in reproducties, zowel in drukwerk als digitaal helaas grotendeels verloren
gaat, maar juist cruciaal is voor het creëren van een “mystieke” sfeer in
een schilderij. Net als het beroemde “sfumato” van Leonardo da Vinci.
Daarom hanteer ik voor mezelf altijd de stelregel: als je een schilderij
echt goed wilt kunnen beoordelen, moet je altijd het origineel voor je
kunnen zien. Ik ken geen hedendaagse schilder, ook niet de beste fotorea-
listen, die de “Schmelz”-schildertechniek van Vermeer echt in de vingers
hebben. Zelfs een groot kunstenaar als Gerhard Richter, beroemd om zijn
photo-paintings techniek, verzuchtte ooit: “I cannot paint like Vermeer”.
De verlichte figuur links lijkt wel een spookachtige schim uit een horrorfilm,
net als zijn eigen gipsen dodenmasker (rechts), afgenomen na zijn overlijden
in 1947. Vermeer zou nooit zo’n enge griezel hebben kunnen schilderen. Er
staan ook allemaal mannen op het schilderij; Vermeer had duidelijk een voor-
liefde voor jonge vrouwen. Nooit zulke vierkante Mussolini-achtige “sterke
mannen”-koppen, waar de fascisten met hun “doodscultus” destijds zo van hiel-
den. Een vervalsing draagt altijd de onopzettelijke sporen in zich van de
heersende mode en smaak uit de tijd van de vervalser zelf, en ontmaskert zich
mettertijd eigenlijk vanzelf. In het geval van Van Meegeren is het die zware,
sombere, doodse, dreigende sfeer van de vooroorlogse jaren ’30 en het opko-
mende fascisme.
De apostel Johannes aan de linkerhand van de centrale Christusfiguur lijkt
eveneens een dodenmasker, ontleend aan Vermeer’s beroemde Meisje met de
Parel uit het Mauritshuis in Den Haag. Vermeer lijkt zo eenvoudig, tot je
het werk van iemand ziet, die hem na probeert te doen. Dat is vandaag de dag
overigens nog steeds zo, Google Images staat er vol mee. Zelfs een echt
goede handgeschilderde kopie waarin die bijzondere blik echt goed getroffen
wordt is een zeldzaamheid.
Vermeer schildert in vage contouren, maar binnen die vaagheid is hij uiterst
precies en trefzeker. En juist daar gaan alle kopiisten en navolgers letter-
lijk de mist in. Één verkeerde verftoets op de verkeerde plek, en de hele
magie is weg. De glanzende, open ogen van Vermeer’s meisje kijken je echt
aan en degene die naar haar kijkt, voelt zich ook echt gezien. De doodse
ogen van de apostel Johannes van Van Meegeren zijn hol en leeg, staren in
een oneindig niets en kijken dwars door je heen. Al het bloed lijkt wegge-
trokken uit deze dodenmaskers. Als dit religie is, is het eerder een teken
van iets wat nooit echt tot leven is gekomen. Een in de kiem gesmoorde ziel.
Van Meegeren werd lang door velen gezien als die dekselse schavuit, die ge-
wiekste meestervervalser, die toch maar mooi “die verdomde nazi’s belazerd had
door zijn vervalsingen voor veel geld als echte Vermeers aan die massamoor-
denaars en kunstrovers te verpatsen”.
Wie echter dit schilderij uit 1941 goed bekijkt, weet wel beter. Van de twaalf
apostelen is Judas duidelijk afgebeeld als de slechterik, de verrader, met een
donkere huidtint en de karikaturale trekken waarmee joden in nazi-spotprenten
werden afgebeeld. Zijn rode mantel vormt een bewuste kleurecho met de rode
bloed-wijn in de kelk van Christus: “Zijn bloed kome over ons en onze kinde-
ren”. Hoe antisemitisch wil je het hebben ? De joden als de `Jezus-moorde-
naars”. Van Meegeren geloofde zelf wel degelijk in wat hij schilderde, toen
hij dit schilderij maakte. En nazi-kopstukken als Hermann Goering waren maar
wat dol op dit soort door het gif van jodenhaat doordrenkte schilderijen,
kochten het voor grof geld en Van Meegeren werd er schathemeltje rijk mee.
Het is precies dit valse religie-gif, dat aan de wieg stond van de Holocaust,
de Shoah, de massamoord op zes miljoen joden.
Dezelfde karikaturen van de “slechte joden” en een superieure, dus uiteraard
arische Christus zien we terug in deze Christus en de Overspelige Vrouw van
Van Meegeren , de Vermeer-vervalsing, die Rijksmaarschalk Hermann Goering
als een echte Vermeer voor 1.650.000 gulden via een stroman kocht van Van
Meegeren. Het thema van het verdraaien van de waarheid met valse, toxische
beelden is vandaag de dag nog steeds griezelig actueel met de discussie
rond fake news en deep fake imaging ten behoeve van propaganda. Digitale
technieken zijn zo goed geworden, dat de leugen op het eerste gezicht
overtuigend als “feit” en “waarheid” kan worden gepresenteerd. Zeker voor
kijkers die alleen maar hun eigen vooroordelen bevestigd willen zien.
En wat te denken van deze persoonlijke opdracht, die Van Meegeren eigenhan-
dig schreef in een boekuitgave van zijn tekeningen, die na de oorlog werd
teruggevonden in de persoonlijke bibliotheek van niemand minder dan de
Führer zelf, Adolf Hitler. Zelfs Vermeer’s beroemde en absolute meester-
werk, De Schilderkunst in Wenen, hing ooit boven het bureau van Adolf
Hitler in zijn persoonlijke werkkamer…….
Van Meegeren werd geboren in hetzelfde jaar als Adolf Hitler: 1889. Beiden
waren min of minder gemankeerde kunstschilders, koesterden een diepe
weerzin tegen moderne, in hun ogen “entartete” kunst en werden gedreven door
een allesoverheersend diep gevoel van vernedering, jaloezie en rancune.
Vermeer is de patroonheilige van de heimelijke droom van alle kunstenaars,
die in hun leven nooit de erkenning krijgen waarop ze hopen. Vermeer was
tweehonderd jaar vergeten, pas veel later herontdekt, nu wereldwijd bewon-
derd als geniaal kunstenaar en opgenomen in het pantheon der allergrootste
schilders.
Diep in hun hart dromen alle schilders net zo goed te kunnen schilderen als
Vermeer. Ook grote schilders, die wel veel succes hebben. Picasso zei ooit:
“Ik ruil de hele Italiaanse schilderkunst zo in voor die van Vermeer van
Delft”.
In zijn eigen werk was Van Meegeren nog het meest succesvol als portretschil-
der, zoals dit trefzekere portret van Maurits Houck, oud-directeur van Museum
De Waag in Deventer, te zien naast Het Laatste Avondmaal in het museum. Een
vakman was hij zeker, maar vakmanschap alleen maakt nog geen groot kunstenaar.
Briefschrijvende Vrouw, Gerard Ter Borch, 1655, Mauritshuis, Den Haag
Galante Conversatie, Gerard Ter Borch, 1654, Rijksmuseum, Amsterdam
Gerard Ter Borch is de mooiste schilder, die Deventer ooit heeft voortge-
bracht. Uit een document in 1653 blijkt dat Gerard Ter Borch uit Deventer en
Johannes Vermeer voor een notaris in Delft gezamenlijk een akte ondertekend
hebben, slechts twee dagen na het huwelijk van Vermeer. Ter Borch was op dat
moment al een succesvol en gevierd schilder, Vermeer was nog niet eens als
lid geaccepteerd door het Delftse Sint Lucas-gilde. Er is dus zwart op wit
bewijs dat deze groten van de Hollandse genreschilderkunst uit de Gouden
Eeuw elkaar persoonlijk hebben ontmoet. Maar of ze verder intensief contact
met elkaar onderhouden hebben is niet bekend. Ter Borch was vooral een mees-
ter van elegante figuren en stofuitdrukking. Zijn weergave van glanzend
satijn en zijde stoffen was ongeëvenaard. Zijn zus Gesina was zijn favo-
riete model. Zijn vader was ook kunstschilder en gaf zijn liefde voor de
schilderkunst door aan zijn zoon.
De sfeer in deze intieme foto van Etty Hillesum doet me altijd aan Vermeer
denken: een jonge joodse vrouw in een hoek van een kamer mooi in het licht
bij het raam, hier met uitzicht op het Museumplein in Amsterdam. Aan de tafel
waaraan ze haar later beroemd geworden oorlogsdagboeken schreef, temidden
van de boeken van haar lievelingschrijvers. In het gezelschap van de Duitse
dichter Rainer Maria Rilke en de Russische meester van de psychologische
roman Fjodor Dostojevski. Aan de muur een portretfoto van haar geliefde
Julius Spier. Op 7 september 1943 werd zij met haar hele familie op trans-
port gesteld naar het concentratiekamp Auschwitz, waar zij op 30 november
1943 om het leven kwam. In 1981 werden haar dagboeken van 1941-1943
postuum in boekvorm uitgegeven onder de titel “Het Verstoorde Leven” en
bleken meteen een wereldwijd succes. In Deventer bestaat nog steeds het
Etty Hillesum Centrum in een voormalige synagoge aan de Roggestraat 3.
Ik herken in Etty Hillesum tijdens de Corona-lockdown het alleen zijn, maar
niet eenzaam voelen, en het kunnen verkeren in het gezelschap van onsterfe-
lijken: de schilderijen van Johannes Vermeer en de songs van Bob Dylan, zoals
zij dat kon in de gedichten van Rilke en de romans van Dostojevski. De mys-
tieke kracht van zielsverwantschap, waar een teruggetrokken levenswijze zich
heel goed voor leent.
De interieur-foto van Etty Hillesum doet me kwa licht melancholische sfeer
denken aan deze drie schilderijen van Vermeer van een jonge vrouw alleen in
haar kamer: Briefschrijvende Vrouw in Geel in Washington, en de Luitspeel-
ster en Slapend Meisje aan een Tafel, beiden in New York, Een wereld van
verborgen gevoelens en verlangens in steeds dezelfde hoek van een kamer,
dicht bij het raam waar het licht mooi is.
Deze portretfoto’s laten een mooie jonge Joodse vrouw zien, met een een rijk
innerlijk leven. Ogen als gesloten en open vensters van de ziel. Uit de
foto’s, die er van haar zijn, kun je opmaken dat ze zich graag liet fotogra-
feren. Als model zouden Vermeer-achtige poses van innerlijke contemplatie en
concentratie heel goed bij haar passen.
“Men zou een pleister
op vele wonden willen zijn”
Etty Hillesum
“De roos
kent geen waarom.
Ze bloeit”
Angelus Silezius
Het is maar zeer weinig kunstenaars gegeven als een roos schijnbaar als van-
zelf open te bloeien tot een uitzonderlijke, volmaakte schoonheid.
Vermeer heeft het. Mozart heeft het. Cruijff heeft het.
De roos komt in de knop, bloeit in volle schoonheid open om tenslotte weer te
verwelken. En het ziet er allemaal bedrieglijk natuurlijk, eenvoudig en van-
zelfsprekend uit. Alsof het allemaal vanzelf gaat, ze er niet eens hard voor
hoeven te werken. Wat de Italianen “sprezzatura” noemen, de schijn van
moeiteloosheid.
“Ik ben niets.
Ik weet niets.
Ik kan niets”
Een psychologisch portret van een vervalser: waar nam de kunstenaar Van Mee-
geren zijn fatale afslag naar het kunstvervalserschap ?
Menig kunstenaarsziel wordt al in de kiem gesmoord, in de knop geknakt.
De tragiek van Van Meegeren is dat hij in zijn jeugd een vreselijke dictato-
riale vader had, die hem vanuit zijn dominante machtspositie steeds weer dwong
dezelfde strafregels over te schrijven: “Ik ben niets. Ik weet niets. Ik kan
niets”. Je zult maar zo’n vader hebben ! Als je een jong hondje alleen maar
slaat, krijg je later een lelijke, valse hond die iedereen wil bijten. In dat
karma bleef van Meegeren zijn hele leven gevangen. Als kunstenaar heeft hij
zich nooit onder het juk en druk van zijn vader uit kunnen bevrijden. Als
vervalser had hij slechts één doel: wraak op zijn vader. Zijn succes als
vervalser was tegelijk zijn nederlaag als kunstenaar.
“Wat ik eigenlijk zo fascinerend vind bij Van Meegeren, dat hij in zijn jeugd
door zijn vader zo zeer vernederd en gekwetst is geweest, dat die vreselijke
ervaring eigenlijk bepalend is geweest voor de rest van zijn hele leven”
Sis van Rossem.
Sis van Rossem over de psyche van Han van Meegeren in Deventer
(vanaf 17:08 – 21:48):
Sis van Rossem over vader-trauma Van Meegeren
Van Meegeren besloot tegen de wil van zijn vader toch zijn eigen hart te vol-
gen en voor een carrière als kunstenaar te gaan, maar door het vernietigende
oordeel van de kunstcritici, die zijn eigen werk als kunstenaar volkomen af-
kraakten, werd de kwetsuur, die zijn vader al diep in zijn ziel had geprent,
weer opnieuw opengereten. De wraak van de kunstvervalser van Meegeren op
zijn kunstcritici was in wezen ook de wraak van de zoon op zijn vader en
bleek uiterst geraffineerd, zeer ter zake kundig en vernietigend. De repu-
taties van alle grote Vermeer-experts van zijn tijd gingen eraan en werden
– door zijn vervalsingen als echte Vermeers te verklaren en De Emmausgangers
zelfs als hét absolute meesterwerk van Vermeer – in een grote verwoestende
knal volledig opgeblazen. De schokgolf van het Van Meegeren-schandaal is
tot de dag van vandaag nog duidelijk voelbaar. De hele kunstwereld ging op
de schop.
Dé Vermeer-expert of dé Vermeer-kenner bestaat vandaag de dag niet meer,
hoe kleurrijk figuren als Bredius en Hannema destijds ook waren. Sinds de
Van Meegeren-affaire is de hele benadering in het kunsthistorisch onderzoek
als een blad omgeslagen. Alles draait nu in hoofdzaak om “harde” materiaal-
technische en wetenschappelijke onderzoeksprojecten in teamwork. “We won’t
get fooled again” is wat de klok slaat. “Dat zal ons nooit meer overkomen”.
Maar is dat wel zo ?
Want aan dat materiaaltechnisch en wetenschappelijk onderzoek kleven ook pre-
tenties, waar de nodige vraagtekens bij te plaatsen zijn. Alsof daarmee alle
vervalsingen uit de kunst- en museumcollecties weggezuiverd kunnen worden.
Het is een publiek geheim dat minstens een derde van alle schilderijen, die
in de huidige kunsthandel circuleren, vervalsingen zijn. Aan degelijk schil-
derijen-onderzoek zijn hoge kosten verbonden, en dat is alleen betaalbaar
voor schilderijen in het absolute top-segment van de kunsthandel. Alle ver-
valsingen in het segment daaronder glippen moeiteloos door de mazen van het
systeem.
In de huidige trend van het Vermeer-onderzoek ligt de focus op het onderzoe-
ken van alle échte Vermeers met de modernste digitale hi-tech-scanners, het
detecteren van alle latere overschilderingen én deze liefst te verwijderen.
Net zo lang scannen en schrapen, tot de “enige, echte Vermeer” overblijft.
Zoals met de geruchtmakende restauratie van het Brieflesendes Mädchen am
Offenen Fenster in Dresden is gebeurd, waar een volgens onderzoekers “later
overschilderd” Cupidoschilderij weer is “blootgelegd”. Daarvan werd tot
dan toe door kenners altijd aangenomen dat Vermeer de Cupido zelf weer
heeft overschilderd om een rustigere compositie te verkrijgen. Maar loopt
deze “scan en scalpel”-aanpak van het moderne Vermeer-onderzoek op haar
beurt ook niet het risico te ver doorgevoerd te worden ? Er zijn nog meer
Vermeers met aantoonbare overschilderingen. Gaan we die ook allemaal zo
aanpakken, om langs die weg de `nieuwe Vermeers` te krijgen, waar de media
zo graag van smullen ? Die eeuwige jacht op een “nieuwe Vermeer” leidde
destijds ook naar De Emmausgangers van….. Van Meegeren. En wat als latere,
nóg betere technieken aantonen dat de overschildering toch eigenhandig van
Vermeer zelf blijkt te zijn ? Zijn “wetenschappelijke feiten” per definitie
echte en beyond reasonable doubt bewezen feiten ?
Wetenschap en Religie.
`Religion without science is blind,
Science without religion is lame`
Albert Einstein
Bij De Emmausgangers van Van Meegeren is het duidelijk aangetoond:
“Religion without science is blind”.
Maar `Science without religion is lame`, is wat mij betreft ook een
terechte waarschuwing van Einstein.
Het idee dat alleen wetenschap, scanners en digitale hi-tech ons dichter bij
de echte Vermeer zouden brengen, vind ik ook getuigen van grenzeloze zelfover-
schatting van wetenschappers en techneuten. Dat we straks met spectaculaire
digitale mogelijkheden of zelfs Artificial Intelligence wel even een echte
Vermeer kunnen gaan reconstrueren of creëren.
Zou de Briefleserin in Dresden ooit een hedendaagse canard als de “Emmaus-
gangers” kunnen blijken te zijn, maar dan van geheel andere aard ? En wat
is dan erger: een valse Vermeer à la van Meegeren of een verminkte échte
Vermeer in Dresden ? Ik word altijd huiverig als in de media in ronkende
publiciteitsbeluste persberichten gesproken wordt over een “nieuwe
Vermeer” of “een geheel nieuwe kijk op Vermeer”. Met vervalsingen kan ik
leven, die vallen in het geval van Vermeer vroeg of laat toch wel door de
mand. Maar met dat idee van “terugrestaureren” van een échte Vermeer, naar
“de staat waarin het schilderij het atelier van de meester heeft verla-
ten”, heb ik grote moeite. Zeker als er een scalpel aan te pas komt, en de
ingreep niet-reversibel is, zoals in Dresden het geval is.
“Religion without science is blind” deed kenners ooit geloven dat de Emmaus-
gangers-Vermeervervalsing van Van Meegeren het absolute meesterwerk van
Vermeer zou zijn.
“Science without religion”, zoals het project “Girl in the Spotlight” in het
Mauritshuis, brengt zeker interessante wetenschappelijke feiten aan het
licht, maar brengen die kleine wetenschappelijke feiten en details ons nou
echt zo veel dichter bij de echte Vermeer ? Bij de innerlijke ervaring, die
maakt dat mensen over de hele wereld zo van Vermeer houden ?
“Oog of Chemie?” Het een kan niet zonder het ander. Anders wordt de ene
soort vergissing slechts vervangen door een ander soort vergissing. Kunst
is meer dan wetenschap en techniek, meer dan louter een verzameling van
via hi-tech verkregen feiten.
Binnen alle verstilling is het Melkmeisje van Vermeer vol sprankeling, licht,
kleur en leven. Het Laatste Avondmaal is een echte Van Meegeren, maar er
hangt de schaduw van de dood overheen. Een schilderij van een aangekondigde
dood, net als Het Laatste Avondmaal zelf. Een verlichte ziel versus ziels-
verduistering.
Er zit wat mij betreft meer religie in Vermeers eenvoudige alledaagse Melk-
meisje, dan in het religieuze theaterstuk van Van Meegeren. Dat is de paradox.
Vermeer vond God in het alledaagse, Van Meegeren sloot een pact met de duivel.
Het kwaad zoekt precies dezelfde plek op, waar mensen God en schoonheid zoe-
ken. Religie haalt het beste, maar ook het slechtste in mensen naar boven.
Vermeer en Van Meegeren zijn twee kanten van dezelfde medaille.
In elke monografie over Vermeer kom je onvermijdelijk een hoofdstuk over
van Meegeren tegen.
Vermeer blijft moeiteloos overeind zonder Van Meegeren. Zonder Vermeer
zouden we echter nooit van Van Meegeren gehoord hebben en was hij nu een
volkomen vergeten kunstschilder. Het is het spannende en sensationele
verhaal van Irving Wallace “The Man Who Swindled Goering” dat blijft hangen
bij het grote publiek, niet de schoonheid van Van Meegerens eigen schil-
derijen, noch zijn Vermeer-vervalsingen.
Misschien had Carl Jung gelijk: “Only the paradox comes anywhere near to
comprehending the fullness of life.”. Dat er na Vermeer vanzelf een Van Mee-
geren moest komen. Dat licht en schaduw, goed en kwaad, zijn en niet-zijn,
echt en onecht beiden deel uitmaken van dezelfde paradox, die het echte
leven is. En dat het ergens ook goed is, dat van Meegeren die vaak
stuitend pretentieuze arrogantie van kunstkenners onderuit heeft gehaald.
Die zich gedroegen alsof ze de hogepriesters van de kunst waren, maar
die achteraf dus met veel trompetgeschal wel een compleet valse Vermeer
als hét meesterwerk van Vermeer binnenhaalden. Bob Dylan zingt het
precies goed: “And the princess and the prince discuss, what is real
and what is not. It doesn’t matter inside the Gates of Eden”…..
Er zijn meerdere speelfilms over Van Meegeren gemaakt, zoals “Een Echte
Vermeer” (2016) en “The Last Vermeer” (2019), goede films, maar in mijn
ogen geen echte topfilms. Ik zou wel eens een speelfilm over Vermeer en
Van Meegeren willen zien met een briljant scenario als het meesterwerk
“Amadeus” van Milos Forman uit 1984 over Mozart en zijn jaloerse tegen-
strever Salieri. In deze film klopt alles. Het originele idee stamt al
uit 1830 uit een poëtisch drama van de Russische schrijver/dichter
Poesjkin – “Mozart en Salieri”. Het genie van Vermeer laten zien door
de ogen van Van Meegeren. Scenes waarin Van Meegeren spreekt over de
schoonheid van Vermeer. En dat de schilderijen van Vermeer dan net zo
goed en mooi in beeld worden gebracht als de muziek van Mozart klinkt
in de film “Amadeus”.
Zoals in deze scene uit Amadeus op YouTube:
“I was staring through the cage of those meticulous ink strokes at
an absolute beauty….”
Of deze scene:
“On the page it looked… nothing, the beginning is simple,
almost common….”